→ Maj 2022 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
pomagać Lernen beginnen		helpen
cały, cała, całe Lernen beginnen		hele
na zdrowie Lernen beginnen		proost
uciąć Lernen beginnen		knippen
po Lernen beginnen		na
miły, ładny Lernen beginnen		leuk
cały, wszystkie Lernen beginnen		alle
się, siebie, nawzajem Lernen beginnen		elkaar
do (np. czego) Lernen beginnen		toe
wiedziałem, wiedziałeś, wiedział, wiedziała Lernen beginnen		wist
odwiedziny, gość Lernen beginnen		bezoek
mieć na myśli Lernen beginnen		bedoelen
zostawać (gdzieś) Lernen beginnen		blijven
proszę (nieformalnie) Lernen beginnen		alsjeblieft
długi, długo Lernen beginnen		lang
pan Lernen beginnen		meneer
słuchać Lernen beginnen		luisteren
rzeczy Lernen beginnen		dingen
ładny Lernen beginnen		mooi
oczywiście, naturalnie Lernen beginnen		natuurlijk
bez Lernen beginnen		zonder
ciągle, nadal Lernen beginnen		steeds
dostać Lernen beginnen		krijgen
duży, duża, duże Lernen beginnen		grote
za Lernen beginnen		achter
całkiem, całkowicie Lernen beginnen		helemaal
imię Lernen beginnen		de naam
głupek, idiota Lernen beginnen		de gek
szalony, zwariowany Lernen beginnen		gek
pod Lernen beginnen		onder
kolega, przyjaciel, chłopak Lernen beginnen		de vriend
był Lernen beginnen		geweest
szedłem, szedłeś, szedł, szła Lernen beginnen		ging
opowiadać Lernen beginnen		vertellen
kiedykolwiek Lernen beginnen		ooit
szybki, szybko Lernen beginnen		snel
ręka Lernen beginnen		de hand
pomysł, pojęcie Lernen beginnen		het idee
przyszedłem, przyszedłeś, przyszedł, przyszła Lernen beginnen		kwam
cholera, psiakrew Lernen beginnen		verdomme
trochę Lernen beginnen		beetje
musiałem, musiałeś, musiał, musiała Lernen beginnen		moest
dzieci Lernen beginnen		kinderen
chłopiec Lernen beginnen		de jongen
wystraszony Lernen beginnen		bang
para Lernen beginnen		het paar
ostatni Lernen beginnen		laatste
robiłem, robiłeś, robił, robiła Lernen beginnen		deed
pytać Lernen beginnen		vragen
widziałem, widziałeś, widział, widziała Lernen beginnen		zag
dbać Lernen beginnen		zorgen
świat Lernen beginnen		de wereld
jeść Lernen beginnen		eten
jedyny Lernen beginnen		enige
sam, osobiście Lernen beginnen		zelf
ponieważ Lernen beginnen		want
do (jakiegoś miejsca) Lernen beginnen		heen
najlepszy Lernen beginnen		beste
znać Lernen beginnen		kennen
dziś Lernen beginnen		vandaag
nawet Lernen beginnen		zelfs
słońce Lernen beginnen		de zon
rower Lernen beginnen		de fiets
powiedział, powiedziany Lernen beginnen		gezegt
znalazł, znaleziony, uważać Lernen beginnen		gevonden
syn Lernen beginnen		de zoon
na zewnątrz, poza Lernen beginnen		buiten
razem Lernen beginnen		samen
wierzyć, myśleć Lernen beginnen		geloven
jutro Lernen beginnen		morgen
temu (jakiś czas) Lernen beginnen		geleden
dziewczyna Lernen beginnen		het meisje
w domu Lernen beginnen		thuis
spokojny, spokojnie Lernen beginnen		rustig
odebrać (kogoś/coś skądś) Lernen beginnen		halen
nimi Lernen beginnen		hen
własny Lernen beginnen		eigen
nadzieja Lernen beginnen		de hoop
zamordował, zamordowany Lernen beginnen		vermoord
każdy, każda Lernen beginnen		elke
słyszeć Lernen beginnen		horen
racja Lernen beginnen		het gelijk
prawie Lernen beginnen		bijna
porządek Lernen beginnen		de orde
głowa Lernen beginnen		het hoofd
dziać się Lernen beginnen		gebeuren
strona Lernen beginnen		de kant
właściwie Lernen beginnen		eigenlijk
jakby, jak gdyby Lernen beginnen		alsof
paczka, karton Lernen beginnen		het pak
policja Lernen beginnen		de politie
dokładny, skrupulatny Lernen beginnen		precies
miejsce Lernen beginnen		de plek

Maj 2022

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr