Moja lekcja

 0    229 Datenblatt    guest3515659
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
już
Lernen beginnen
al
wszystko
Lernen beginnen
alles
zawsze
Lernen beginnen
altijd
powrot do zdrowia
Lernen beginnen
beterschap
kontakt
Lernen beginnen
het contact
troche
Lernen beginnen
een beetje
dobrze
Lernen beginnen
goed
pozdrowienia
Lernen beginnen
groeten
bardzo ładna
Lernen beginnen
heerlijk
bol glowy
Lernen beginnen
Hoofdpijn
zimno
Lernen beginnen
koud
dobrze
Lernen beginnen
lekker
mama
Lernen beginnen
de moeder
nigdy
Lernen beginnen
nooit
spotkanie
Lernen beginnen
ontmoeten
niedobrze
Lernen beginnen
slecht
czesto
Lernen beginnen
vaak
irytujace
Lernen beginnen
vervelend
przyjaciel
Lernen beginnen
de vriend
partner
Lernen beginnen
de vriendin
cieplo
Lernen beginnen
warm
tydzien
Lernen beginnen
de week
pogoda
Lernen beginnen
het weer
chory
Lernen beginnen
ziek
zaoferowac
Lernen beginnen
aanbieden
dziecko
Lernen beginnen
de baby
wizyta
Lernen beginnen
het bezoek
prosze wejsc
Lernen beginnen
binnenkomen
gora
Lernen beginnen
boven
pić
Lernen beginnen
drinken
miec
Lernen beginnen
hebben
maly
Lernen beginnen
klein
kawa
Lernen beginnen
de koffie
ladny
Lernen beginnen
leuk
latwo
Lernen beginnen
makkelijk
mama
Lernen beginnen
de moeder/ mama
dołącz
Lernen beginnen
meedoen
mleko
Lernen beginnen
de melk
wziac
Lernen beginnen
nemen
stary
Lernen beginnen
oud
tata
Lernen beginnen
de vader/ papa
super
Lernen beginnen
prima
spac
Lernen beginnen
slapen
cukier
Lernen beginnen
de suiker
herbata
Lernen beginnen
de thee
woda
Lernen beginnen
het water
sam, osobiście
Lernen beginnen
zelf
widzieć
Lernen beginnen
zien
praca, robota
Lernen beginnen
de baan
zaczynać, rozpoczynać
Lernen beginnen
beginnen
szczesliwy
Lernen beginnen
blij
zajęty
Lernen beginnen
druk
jeść
Lernen beginnen
eten
ucieszony, uradowany
Lernen beginnen
blij
przytulny
Lernen beginnen
gezellig
słyszeć
Lernen beginnen
horen
szkoda
Lernen beginnen
jammer
móc
Lernen beginnen
kunnen
jedna czwarta
Lernen beginnen
kwart
kwadrans
Lernen beginnen
het kwartier
późny, późno
Lernen beginnen
laat
hałas
Lernen beginnen
het lawaai
ładny
Lernen beginnen
mooi
o
Lernen beginnen
om
rodzice
Lernen beginnen
de ouders
przepraszam
Lernen beginnen
sorry
zadowolony
Lernen beginnen
tevreden
no!
Lernen beginnen
toch
TV
Lernen beginnen
de tv
zaproszenie
Lernen beginnen
de uitnodiging
wakacje
Lernen beginnen
de vakantie
dziś wieczorem
Lernen beginnen
vanavond
piłka nożna
Lernen beginnen
voetbal
wcześnie, wczesny
Lernen beginnen
vroeg
ciekawy
Lernen beginnen
benieuwd
bardzo
Lernen beginnen
erg
Luty
Lernen beginnen
februari
impreza
Lernen beginnen
het feest
wkrótce
Lernen beginnen
gauw
dziać się
Lernen beginnen
gebeuren
gratulacje
Lernen beginnen
gefeliciteerd
na szczescie
Lernen beginnen
gelukkig
dawac
Lernen beginnen
geven
duzy
Lernen beginnen
groot
bardzo/ caly
Lernen beginnen
heel
absolutnie
Lernen beginnen
helemaal
ktoś
Lernen beginnen
iemand
urodziny
Lernen beginnen
jarig
ubrania
Lernen beginnen
de kleren
dostać
Lernen beginnen
krijgen
musieć
Lernen beginnen
moeten
muzyka
Lernen beginnen
de muziek
wiadomości
Lernen beginnen
het neuws
stół
Lernen beginnen
de tafel
wychodzić (za kogoś), poślubić
Lernen beginnen
trouwen
zaproszenie
Lernen beginnen
de uitnodiging
dużo
Lernen beginnen
veel
kiedy?
Lernen beginnen
wanneer?
praca
Lernen beginnen
het werk
wszystkie rodzaje
Lernen beginnen
allerlei
Oferta
Lernen beginnen
de aanbieding
kolacja
Lernen beginnen
het avondeten
maslo
Lernen beginnen
de boter
butelka
Lernen beginnen
de fles
czosnek
Lernen beginnen
de Knoflook
lodówka
Lernen beginnen
de koelkast
zupa
Lernen beginnen
de soep
kiełbasa
Lernen beginnen
de worst
jogurt
Lernen beginnen
de yoghurt
chleb
Lernen beginnen
het brood
dom
Lernen beginnen
het huis
kawałek
Lernen beginnen
het stuk
deser
Lernen beginnen
het toetje
chleb razowy
Lernen beginnen
het volkorenbrood
sól
Lernen beginnen
het zout
koniec
Lernen beginnen
klaar
do
Lernen beginnen
langs
zabrać ze sobą
Lernen beginnen
meenemen
nic
Lernen beginnen
niks
potrzebować
Lernen beginnen
nodig hebben
stać
Lernen beginnen
staan
pozniej
Lernen beginnen
straks
my
Lernen beginnen
wij
bez
Lernen beginnen
zonder
paczka
Lernen beginnen
het pak
czasami
Lernen beginnen
af en toe
frytki
Lernen beginnen
de patat
ryż
Lernen beginnen
de rijst
Odpowiadać
Lernen beginnen
beantwoorden
jarmuż
Lernen beginnen
de boerenkool
kanapka
Lernen beginnen
de boterham
zioła
Lernen beginnen
de kruiden
obiad
Lernen beginnen
de lunch
kaszka
Lernen beginnen
de pap
uzywac
Lernen beginnen
gebruiken
piwo
Lernen beginnen
het bier
jajko
Lernen beginnen
het ei
wywiad
Lernen beginnen
het interview
rok
Lernen beginnen
het jaar
śniadanie
Lernen beginnen
het ontbijt
lubic/kochac
Lernen beginnen
houden van
wy
Lernen beginnen
jullie
znajdowac
Lernen beginnen
vinden
czasami
Lernen beginnen
weleens
słodki
Lernen beginnen
zoet
słony
Lernen beginnen
zout
jajka
Lernen beginnen
eieren
schudnąć
Lernen beginnen
afvallen
prawie
Lernen beginnen
bijna
brzuch
Lernen beginnen
de buik
lekarz
Lernen beginnen
de dokter
hamburger
Lernen beginnen
de hamburger
gruby
Lernen beginnen
dik
naprawde
Lernen beginnen
echt
właściwie
Lernen beginnen
eigenlijk
zwyczajny
Lernen beginnen
gewoon
zdrowy
Lernen beginnen
gezond
odebrać
Lernen beginnen
halen
mieć
Lernen beginnen
hebben
łóżko
Lernen beginnen
het bed
noga
Lernen beginnen
het been
ciastko
Lernen beginnen
het koekje
gotować
Lernen beginnen
koken
sok pomaranczowy
Lernen beginnen
de sinaasappelsap
sałata
Lernen beginnen
de sla
bar przekąskowy
Lernen beginnen
de snackbar
problem
Lernen beginnen
het probleem
cukierek
Lernen beginnen
het snoepje
tłuszcz
Lernen beginnen
het vet
mniej
Lernen beginnen
minder
zbyt
Lernen beginnen
te
ważyć
Lernen beginnen
wegen
to
Lernen beginnen
dat
alkohol
Lernen beginnen
de alcohol
fasola
Lernen beginnen
de boon
cola
Lernen beginnen
de cola
kuskus
Lernen beginnen
de couscous
majonez
Lernen beginnen
de mayonaise
tort
Lernen beginnen
de taart
świat
Lernen beginnen
de wereld
smażony
Lernen beginnen
gebakken
cieszyc sie
Lernen beginnen
genieten
caly
Lernen beginnen
heel
bułka
Lernen beginnen
het broodje
szklanka
Lernen beginnen
het glas
jagnięcina
Lernen beginnen
het lam
ulubione jedzienie
Lernen beginnen
het lievelingseten
moment
Lernen beginnen
het moment
każdy
Lernen beginnen
ieder
dokładnie
Lernen beginnen
precies
wąchać
Lernen beginnen
ruiken
smakować
Lernen beginnen
smaken
w miedzyczasie
Lernen beginnen
tussendoor
brudny
Lernen beginnen
vies
mało
Lernen beginnen
weinig
chudy
Lernen beginnen
mager
mogę, możesz, może
Lernen beginnen
mag
robię
Lernen beginnen
doe
chcę, chcesz, chce
Lernen beginnen
wil
wszystkie
Lernen beginnen
alle
dół, na dole
Lernen beginnen
beneden
płacić
Lernen beginnen
betalen
na zewnątrz, poza
Lernen beginnen
buiten
łazienka
Lernen beginnen
de badkamer
brat
Lernen beginnen
de broer
sąsiedzi
Lernen beginnen
de buren
wynajem
Lernen beginnen
de huur
pokój
Lernen beginnen
de kamer
ogród
Lernen beginnen
de tuin
pietro
Lernen beginnen
de verdieping
salon
Lernen beginnen
de woonkamer
dzielić, podzielać
Lernen beginnen
delen
zajęty, głośny, ruchliwy
Lernen beginnen
druk
apartament
Lernen beginnen
het appartament
centrum
Lernen beginnen
het centrum
światło
Lernen beginnen
het light
najchetniej
Lernen beginnen
het liefst
ile?
Lernen beginnen
hoeveel
wysoki, wysoko
Lernen beginnen
hoog
niski
Lernen beginnen
laag
robić
Lernen beginnen
maken
za
Lernen beginnen
per
Wymieniać się
Lernen beginnen
ruilen
spokojny, spokojnie
Lernen beginnen
rustig
przeprowadzać się
Lernen beginnen
verhuizen
blisko
Lernen beginnen
vlakbij
ponieważ
Lernen beginnen
want
jaki rodzaj
Lernen beginnen
wat voor
szukać
Lernen beginnen
zoeken

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.