Moja lekcja

 0    93 Datenblatt    guest3625696
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Cześć!
Lernen beginnen
Hallo!
Dzień dobry!
Lernen beginnen
Goedemorgen!
Dziękuje!
Lernen beginnen
Dank je wel!
Proszę
Lernen beginnen
Alstublieft
ja
Lernen beginnen
ik
ja idę
Lernen beginnen
ik ga
ja idę do/na
Lernen beginnen
Ik ga naar
idę do sklepu
Lernen beginnen
ik ga naar de winkel
Idę do kina
Lernen beginnen
ik ga naar de bioscoop
Idę na plażę
Lernen beginnen
ik ga naar het strand
Jadę na wakacje
Lernen beginnen
ik ga op vakantie
idę do mojego przyjaciela
Lernen beginnen
Ik ga naar mijn vriend
idę do domu
Lernen beginnen
ik ga naar huis
idę gotować
Lernen beginnen
Ik ga koken
idę do łóżka
Lernen beginnen
Ik ga naar bed
idę do lekarza
Lernen beginnen
Ik ga naar de dokter
idę zrobić zakupy
Lernen beginnen
Ik ga winkelen
idę do apteki
Lernen beginnen
Ik ga naar de apotheek
idę do szkoły
Lernen beginnen
Ik ga naar school
idę do centrum handlowego
Lernen beginnen
Ik ga naar het winkelcentrum
idę na uniwersytet i do biblioteki
Lernen beginnen
Ik ga naar de universiteit en de bibliotheek
ja mam jabłko
Lernen beginnen
Ik heb een appel
ja mam gorączkę
Lernen beginnen
Ik heb koorts
ja mam psa/kota
Lernen beginnen
Ik heb een hond/kat
mam dziewczynę/chłopaka
Lernen beginnen
Ik heb een vriendin/vriendje
potrzebuję pomocy
Lernen beginnen
Ik heb hulp nodig
Mam okulary
Lernen beginnen
Ik heb een bril
mam długie/krótkie włosy
Lernen beginnen
Ik heb lang/kort haar
Mam dom bez ogrodu
Lernen beginnen
Ik heb een huis zonder tuin
mam dom z ogrodem
Lernen beginnen
Ik heb een huis met een tuin
jestem zmęczony
Lernen beginnen
ik ben moe
jestem leniwy
Lernen beginnen
Ik ben lui
jestem pracowity
Lernen beginnen
Ik ben hardwerkend
jestem na wakacjach
Lernen beginnen
Ik ben op vakantie
Jestem w amsterdamie
Lernen beginnen
Ik ben in Amsterdam
jestem w sklepie
Lernen beginnen
Ik ben in de winkel
jestem w domu
Lernen beginnen
ik ben thuis
jestem kobietą
Lernen beginnen
Ik ben een vrouw
jestem mężczyzną
Lernen beginnen
ik ben een man
jestem zdenerwowany
Lernen beginnen
Ik ben nerveus
jestem spokojny
Lernen beginnen
Ik ben kalm
nie ma mnie
Lernen beginnen
ik ben niet hier
jestem wspaniały
Lernen beginnen
Ik ben geweldig
jestem łysy
Lernen beginnen
Ik ben kaal
jestem w pracy
Lernen beginnen
Ik ben op het werk
ty
Lernen beginnen
jij
ty idziesz
Lernen beginnen
je gaat
ty idziesz do/na
Lernen beginnen
je gaat naar/bij
idziesz do pracy
Lernen beginnen
jij gaat naar je werk
idziesz na imprezę
Lernen beginnen
ga je naar een feestje
idziesz do lekarza
Lernen beginnen
je gaat naar de dokter
idziesz do urzędu
Lernen beginnen
je gaat naar kantoor
idziesz do miasta
Lernen beginnen
je gaat naar de stad
idziesz do centrum
Lernen beginnen
je gaat naar het centrum
idziesz spać
Lernen beginnen
jij gaat slapen
idziesz do miasteczka, a ja idę na wieś
Lernen beginnen
jij gaat naar de stad en ik ga naar het platteland
idziesz do kuchni, a ja idę do sypialni
Lernen beginnen
jij gaat naar de keuken en ik ga naar de slaapkamer
idziesz jutro na zebranie
Lernen beginnen
Ga je morgen naar de vergadering?
idziesz do ogrodu, a ja idę do domu
Lernen beginnen
jij gaat naar de tuin en ik ga naar huis
pan idzie pierwszy
Lernen beginnen
jij gaat als eerste
pan idzie jutro do córki
Lernen beginnen
je gaat morgen naar je dochter
pan idzie w odwiedziny
Lernen beginnen
de heer gaat op bezoek
pan nie jedzie na wakacje
Lernen beginnen
je gaat niet op vakantie
ty masz
Lernen beginnen
je hebt
masz coś
Lernen beginnen
je hebt iets
masz coś na swojej głowie
Lernen beginnen
je hebt iets op je hoofd
masz coś na swoim nosie
Lernen beginnen
je hebt iets op je neus
masz piękny dom
Lernen beginnen
je hebt een prachtig huis
czy masz czas?
Lernen beginnen
heb je tijd?
nie masz czasu
Lernen beginnen
je hebt geen tijd
masz dużo czasu
Lernen beginnen
je hebt veel tijd
masz mało czasu
Lernen beginnen
je hebt weinig tijd
masz pięć minut
Lernen beginnen
je hebt vijf minuten
pan ma pierwszenstwo
Lernen beginnen
jij hebt voorrang
pan ma przebitą oponę
Lernen beginnen
je hebt een lekke band
pan ma gorączkę
Lernen beginnen
je hebt koorts
pan ma ładne oczy
Lernen beginnen
je hebt mooie ogen
pan nie ma do tego prawa
Lernen beginnen
je hebt geen recht om dit te doen
ty jesteś
Lernen beginnen
u bent
ty jesteś moim bratem
Lernen beginnen
jij bent mijn broer
jesteś moją siostrą
Lernen beginnen
jij bent mijn zus
jesteś moją siostrą
Lernen beginnen
jij bent mijn zus
jesteś w domu
Lernen beginnen
je bent thuis
jesteś w salonie
Lernen beginnen
je bent in de woonkamer
jesteś miły
Lernen beginnen
jij bent aardig
jesteś zdenerwowany
Lernen beginnen
je bent zenuwachtig
jesteś o krok za daleko
Lernen beginnen
je bent een stap te ver
jesteś w szpitalu
Lernen beginnen
je bent in het ziekenhuis
pan jest następny
Lernen beginnen
jij bent de volgende
pan jest w złym sklepie
Lernen beginnen
jij bent een goed mens
Pan jest 3 minuty spóźniony
Lernen beginnen
Je bent 3 minuten te laat
pan jest w amsterdamie
Lernen beginnen
je bent in amsterdam
pan jest chory
Lernen beginnen
jij bent ziek

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.