Moja lekcja

 0    64 Datenblatt    mariuszlubiejewski
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
gdzie idziesz?
Lernen beginnen
waar ga je heen?
ja ide do domu.
Lernen beginnen
Ik ga naar huis.
my idziemy do sklepu.
Lernen beginnen
we gaan naar de winkel.
nic sie nie stało?
Lernen beginnen
niets is er gebeurd?
nie nic mi nie jest.
Lernen beginnen
nee ik ben in orde.
kiedy to zrobisz?
Lernen beginnen
Wanneer je dit doet?
teraz.
Lernen beginnen
nu.
pózniej.
Lernen beginnen
later.
ja nie pale.
Lernen beginnen
Ik rook niet.
jaka jutro będzie pogoda?
Lernen beginnen
wat voor weer het morgen zijn?
jutro ma padać deszcz.
Lernen beginnen
morgen is regen.
dziś jest pochmurnie.
Lernen beginnen
Vandaag is het bewolkt.
co ty tam robisz?
Lernen beginnen
Wat doe je daar?
jak się dziś czujesz?
Lernen beginnen
hoe gaat het vandaag?
co słychać u ciebie?
Lernen beginnen
Wat is er met jou?
wszystko dobrze dziekuje.
Lernen beginnen
alle goede dank.
nie dobrze.
Lernen beginnen
niet goed.
szybko
Lernen beginnen
snel
wolno
Lernen beginnen
langzaam
wolniej
Lernen beginnen
trager
to za szybko dla mnie.
Lernen beginnen
te snel voor mij.
wolniej proszę.
Lernen beginnen
langzamer alstublieft.
pod
Lernen beginnen
onder
na
Lernen beginnen
op
przed
Lernen beginnen
voor
naprzeciwko
Lernen beginnen
tegenover
powyżej
Lernen beginnen
boven
następny
Lernen beginnen
volgende
przez
Lernen beginnen
door
wokół
Lernen beginnen
rond
dawać
Lernen beginnen
geven
brać
Lernen beginnen
nemen
dostawać
Lernen beginnen
krijgen
łatwe
Lernen beginnen
gemakkelijk
pytania
Lernen beginnen
vragen
odpowiedzi
Lernen beginnen
antwoorden
ciężkie
Lernen beginnen
zwaar
nie ciężkie
Lernen beginnen
niet zwaar
ja nie mam klucza
Lernen beginnen
Ik heb niet de sleutel
klucz
Lernen beginnen
sleutel
jestem zamknięty
Lernen beginnen
ik sloot
zamknięte
Lernen beginnen
gesloten
kluczyki od samochodu
Lernen beginnen
autosleutels
jaki jest twój numer konta bankowego?
Lernen beginnen
Wat is uw bankrekeningnummer?
ja sam
Lernen beginnen
ikzelf
razem
Lernen beginnen
samen
więcej
Lernen beginnen
meer
obrót
Lernen beginnen
omzet
Nie czuję
Lernen beginnen
Ik ruik niet
ja cię nie znam
Lernen beginnen
Ik ken jou niet
masz zapalniczkie?
Lernen beginnen
heb je een aansteker?
on poszedł
Lernen beginnen
hij ging
oni poszli
Lernen beginnen
zij gingen
do cholery
Lernen beginnen
godverdome
przy
Lernen beginnen
bij
kto zmywa naczynia?
Lernen beginnen
Wie was af?
ja wróciłem
Lernen beginnen
ik ben terug
zadowolony
Lernen beginnen
tevreden
zapomniałem
Lernen beginnen
Ik vergat
zdenerwowany
Lernen beginnen
ontdaan
nie mam siły
Lernen beginnen
Ik heb geen kracht
Nie wiem już/nie pamiętam
Lernen beginnen
ik weet niet meer
skąd idziesz?
Lernen beginnen
waar kom jij vandaan?
Dobry weekend?
Lernen beginnen
goed weekend gegaat?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.