→ Moja Lekcja → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
siostra Lernen beginnen		zus
brat Lernen beginnen		broer
córka Lernen beginnen		dochter
syn Lernen beginnen		zoon
rodzice Lernen beginnen		ouders
ojciec Lernen beginnen		vader
kuzyn Lernen beginnen		neef
babcia Lernen beginnen		grootmoeder
rodzeństwo Lernen beginnen		broers en zussen
wujek Lernen beginnen		oom
matka Lernen beginnen		moeder
dziecko Lernen beginnen		kind
mama Lernen beginnen		moeder
dziadek Lernen beginnen		grootvader
żona Lernen beginnen		vrouw
wnuczka Lernen beginnen		kleindochter
teściowa Lernen beginnen		schoonmoeder
krewny Lernen beginnen		relatief
pies Lernen beginnen		hond
macocha Lernen beginnen		stiefmoeder
dziadkowie Lernen beginnen		grootouders
szwagier Lernen beginnen		zwager
wnuki Lernen beginnen		kleinkinderen
mąż Lernen beginnen		echtgenoot
ojczym Lernen beginnen		stiefvader
brat przyrodni Lernen beginnen		stiefbroeder
siostra przyrodnia Lernen beginnen		stiefzuster
pradziadkowie Lernen beginnen		overgrootouders
pasierb Lernen beginnen		stiefzoon
pasierbica Lernen beginnen		stiefdochter
teść Lernen beginnen		schoonvader
sierota Lernen beginnen		wees
drzewo genealogiczne Lernen beginnen		stamboom
pradziadek Lernen beginnen		Grootvader
jedynak Lernen beginnen		enig kind
prawnuki Lernen beginnen		achterkleinkinderen
kolczyki Lernen beginnen		oorbellen
synowa Lernen beginnen		schoondochter
dzieci Lernen beginnen		kinderen
bliźniaki Lernen beginnen		tweelingen
kot Lernen beginnen		kat
wnuk Lernen beginnen		kleinzoon
adopcja Lernen beginnen		adoptie
prababcia Lernen beginnen		overgrootmoeder
zięć Lernen beginnen		son-in-
były mąż Lernen beginnen		ex-man
była żona Lernen beginnen		ze was een vrouw
przybrane dzieci Lernen beginnen		pleegkinderen
czarny Lernen beginnen		zwart
biały Lernen beginnen		wit
czerwony Lernen beginnen		rood
różowy Lernen beginnen		roze
zielony Lernen beginnen		groen
dynia Lernen beginnen		pompoen
fioletowy Lernen beginnen		violet
niebieski Lernen beginnen		blauw
żółty Lernen beginnen		geel
złoty Lernen beginnen		goud
srebrny Lernen beginnen		zilver
jasny Lernen beginnen		duidelijk
szary Lernen beginnen		grijs
beżowy Lernen beginnen		beige
pomarańczowy Lernen beginnen		oranje
purpurowy Lernen beginnen		purper
brązowy Lernen beginnen		bruin
granatowy Lernen beginnen		marineblauw
oliwkowy Lernen beginnen		olijf
turkusowy Lernen beginnen		turkoois
ciemny Lernen beginnen		donker
blady Lernen beginnen		bleek
kremowy Lernen beginnen		romig
liliowy Lernen beginnen		lila
cytrynowy Lernen beginnen		citroen
bursztynowy Lernen beginnen		amber
bezbarwny Lernen beginnen		kleurloos
wiosna Lernen beginnen		voorjaar
diabeł Lernen beginnen		duivel
jaskrawy Lernen beginnen		helder
podczas Lernen beginnen		terwijl
żaden Lernen beginnen		geen
kolorowy Lernen beginnen		kleur
mój Lernen beginnen		mijn
często Lernen beginnen		vaak
gdzie Lernen beginnen		waar
duży Lernen beginnen		groot
zawsze Lernen beginnen		altijd
nigdy Lernen beginnen		nooit
teraz Lernen beginnen		nu
ostatni Lernen beginnen		laatste
ale Lernen beginnen		maar
każdy Lernen beginnen		elk
jak Lernen beginnen		als
co Lernen beginnen		wat
tutaj Lernen beginnen		hier
tam Lernen beginnen		daar
wszystko Lernen beginnen		alle
nowy Lernen beginnen		nieuw
co Lernen beginnen		wat
życie Lernen beginnen		leven
wybrać Lernen beginnen		kiezen
mieć Lernen beginnen		hebben
w Lernen beginnen		in
stary Lernen beginnen		oud
przez Lernen beginnen		door
tylko Lernen beginnen		alleen
wszystko Lernen beginnen		allemaal
kanapka Lernen beginnen		sandwich
stopa Lernen beginnen		voet
zimno Lernen beginnen		koude
jego Lernen beginnen		zijn
medycyna Lernen beginnen		medicijn
bardzo Lernen beginnen		zeer
on Lernen beginnen		hij
kilka Lernen beginnen		sommige
wizyta Lernen beginnen		bezoeken
gdzie Lernen beginnen		waar
brat Lernen beginnen		broer
klucz Lernen beginnen		de sleutel
klucz Lernen beginnen		de sleutel
gotówka Lernen beginnen		contant geld
tydzień Lernen beginnen		week
dziewczyna Lernen beginnen		meisje
osoba Lernen beginnen		persoon
lustro Lernen beginnen		spiegel
stół Lernen beginnen		tafel
krzesło Lernen beginnen		stoel
zima Lernen beginnen		winter
wiosna Lernen beginnen		voorjaar
jesień Lernen beginnen		herfst
lato Lernen beginnen		zomer
kobieta Lernen beginnen		vrouw
dorosły Lernen beginnen		volwassen
sklep Lernen beginnen		winkel
lot Lernen beginnen		vlucht
uwaga Lernen beginnen		opgelet
poduszka Lernen beginnen		kussen
mówić Lernen beginnen		praten
mówić Lernen beginnen		spreken
napisać Lernen beginnen		schrijven
rower Lernen beginnen		fiets
dużo Lernen beginnen		veel
ile Lernen beginnen		hoeveel
szkoła Lernen beginnen		school
z Lernen beginnen		met
biznes Lernen beginnen		bedrijf
na Lernen beginnen		op
natychmiast Lernen beginnen		meteen
wcześnie Lernen beginnen		vroeg
jutro Lernen beginnen		morgen
powołanie Lernen beginnen		afspraak
korytarz Lernen beginnen		gang
jasny Lernen beginnen		duidelijk
oglądać Lernen beginnen		kijken
znaleźć Lernen beginnen		vinden
do Lernen beginnen		tot
wiara Lernen beginnen		geloof
oglądałem Lernen beginnen		keek
leniwy Lernen beginnen		lui
wiedzieć Lernen beginnen		weet
książka Lernen beginnen		boek
niepewność Lernen beginnen		onzekerheid
kierownica Lernen beginnen		stuur
od Lernen beginnen		van
wątpić Lernen beginnen		twijfel
co Lernen beginnen		wat
bez Lernen beginnen		zonder
pszczoła Lernen beginnen		honingbij
czekać Lernen beginnen		wachten
także Lernen beginnen		ook
owoc Lernen beginnen		fruit
śnieg Lernen beginnen		sneeuw
radosny Lernen beginnen		vrolijk
rzęsa Lernen beginnen		wimper
mądry Lernen beginnen		wijs
mianowicie Lernen beginnen		namelijk
jako Lernen beginnen		zoals
i Lernen beginnen		en
podtytuł Lernen beginnen		ondertiteling
Nazwa Lernen beginnen		naam
inni Lernen beginnen		overige
tam Lernen beginnen		daar
drzwi Lernen beginnen		deur
do Lernen beginnen		toe
wschód Lernen beginnen		oost
zachód Lernen beginnen		West
północ Lernen beginnen		noorden
południe Lernen beginnen		zuiden
słońce Lernen beginnen		zon
małe Lernen beginnen		klein
zobaczyć Lernen beginnen		zien
coś Lernen beginnen		iets
ktoś Lernen beginnen		iemand
wymagany Lernen beginnen		nodig
wieczór Lernen beginnen		avond
gdy Lernen beginnen		toen
reszta Lernen beginnen		rusten
tylko Lernen beginnen		enige
jak dotąd Lernen beginnen		zover
wielki Lernen beginnen		grote
płaca Lernen beginnen		loon
mądrzejszy Lernen beginnen		wijzer
wynagrodzenie Lernen beginnen		salaris
zrobić Lernen beginnen		doen
początek Lernen beginnen		beginnen
uwierzyć Lernen beginnen		geloven
przynieść Lernen beginnen		brengen
pożyczyć Lernen beginnen		lenen
dzwonić Lernen beginnen		telefoon
móc Lernen beginnen		kunnen
zamknąć Lernen beginnen		sluiten
wyciąć Lernen beginnen		snijden
spać Lernen beginnen		slapen
powiedzieć Lernen beginnen		zeggen
zdecydować Lernen beginnen		beslissen
czytać Lernen beginnen		lezen
spadek Lernen beginnen		vallen
czuć Lernen beginnen		voelen
podążać Lernen beginnen		volgen
utrzymać Lernen beginnen		houden
wiedzieć Lernen beginnen		weten
ładny Lernen beginnen		leuk
do stracenia Lernen beginnen		verliezen
bye Lernen beginnen		doei
słowa Lernen beginnen		woorden
języki Lernen beginnen		Talen
jak Lernen beginnen		hoe
kto Lernen beginnen		wie
gdzie Lernen beginnen		waar
kiedy Lernen beginnen		wanneer
dlaczego Lernen beginnen		waarom
jaki Lernen beginnen		welke
przed Lernen beginnen		voor
stać Lernen beginnen		staan
ochoczo Lernen beginnen		graag
swój Lernen beginnen		jouw
koszt Lernen beginnen		kosten
zawód Lernen beginnen		beroep
nigdzie Lernen beginnen		nergens
Dać Lernen beginnen		geef
sezon Lernen beginnen		seizoen
podczas Lernen beginnen		terwijl
ponownie Lernen beginnen		alweer
nie Lernen beginnen		geen
wszystko Lernen beginnen		alles
udział Lernen beginnen		delen
bardzo Lernen beginnen		erg
szczęśliwy Lernen beginnen		blij
nudny Lernen beginnen		saai
usługi Lernen beginnen		diensten
zmęczony Lernen beginnen		moe
na pewno Lernen beginnen		zeker
więcej Lernen beginnen		meer
bez zobowiązań Lernen beginnen		vrijblijvend
włosy Lernen beginnen		haar
długi Lernen beginnen		lang
dlatego Lernen beginnen		omdat
musi Lernen beginnen		moet
iść Lernen beginnen		gaan
czas Lernen beginnen		tijd
dom Lernen beginnen		huis
prysznic Lernen beginnen		douche
rada Lernen beginnen		raad
zaśmiał się Lernen beginnen		lachten
słuchać Lernen beginnen		luisteren
pretekst Lernen beginnen		smoesje
angielski Lernen beginnen		engels
sprytny Lernen beginnen		knap
ziemia Lernen beginnen		aarde
płaski Lernen beginnen		flat
szukać Lernen beginnen		zoeken
wczoraj Lernen beginnen		gisteren
przygoda Lernen beginnen		avontuur
ciemny Lernen beginnen		donker
przestraszony Lernen beginnen		bange
w końcu Lernen beginnen		eindelijk
razem Lernen beginnen		samen
kolor Lernen beginnen		kleur
zawsze Lernen beginnen		altijd
szybko Lernen beginnen		snel
styl Lernen beginnen		stijl
skarb Lernen beginnen		schat
do Lernen beginnen		naar
pytanie Lernen beginnen		vraag
ptak Lernen beginnen		vogel
historia Lernen beginnen		verhaal
nic Lernen beginnen		niets
dzisiaj Lernen beginnen		vandaag
jezioro Lernen beginnen		meer
godzin Lernen beginnen		uur
klientela Lernen beginnen		klanten
ogólny Lernen beginnen		algemeen
szept Lernen beginnen		fluisteren
zadanie poboczne Lernen beginnen		bijbaan
używany Lernen beginnen		gebruikt
ponownie Lernen beginnen		opnieuw
odpowiadać Lernen beginnen		antwoord
półka Lernen beginnen		plank
ogród Lernen beginnen		tuin
miasto Lernen beginnen		stad
ogród Lernen beginnen		tuin
wino Lernen beginnen		wijn
kubek Lernen beginnen		beker
nasiona Lernen beginnen		zaden
noga Lernen beginnen		been
ręka Lernen beginnen		hand
ucho Lernen beginnen		oor
wakacje Lernen beginnen		vacantie
kochać Lernen beginnen		liefde
robić Lernen beginnen		doen
bluzka Lernen beginnen		blouse
brwi Lernen beginnen		Wenkbrauw
szampon Lernen beginnen		Shampoo
kolczyk Lernen beginnen		oorbel
wypadek Lernen beginnen		ongeval
sadzonka Lernen beginnen		kiemplant
z wyjątkiem Lernen beginnen		uitgezonderd
spodnie Lernen beginnen		broek
kalendarz Lernen beginnen		kalender
bielizna Lernen beginnen		ondergoed
świat Lernen beginnen		de wereld
szczur Lernen beginnen		rat
piękny Lernen beginnen		mooi
motyl Lernen beginnen		vlinder
owoc Lernen beginnen		vrucht
warzywo Lernen beginnen		groente
czarne jagody Lernen beginnen		vlierbessen
obraz Lernen beginnen		afbeelding
góra Lernen beginnen		top
usta Lernen beginnen		mond
las Lernen beginnen		bos
kwiat Lernen beginnen		bloem
drzewo Lernen beginnen		boom
wyspa Lernen beginnen		eiland
trawa Lernen beginnen		gras
rzeka Lernen beginnen		rivier
krowa Lernen beginnen		koe
koń Lernen beginnen		paard
wiatr Lernen beginnen		wind
lód Lernen beginnen		ijs
pustynia Lernen beginnen		woestijn
niebo Lernen beginnen		hemel
pogoda Lernen beginnen		weer
pogoda Lernen beginnen		weer
kaczka Lernen beginnen		eend
koniec Lernen beginnen		einde
ocean Lernen beginnen		oceaan
deszcz Lernen beginnen		regen
morze Lernen beginnen		zee
mgła Lernen beginnen		mist
wybrzeże Lernen beginnen		kust
słoń Lernen beginnen		olifant
plaża Lernen beginnen		strand
ryba Lernen beginnen		vis
jaskinia Lernen beginnen		grot
koza Lernen beginnen		geit
wąż Lernen beginnen		slang
wielbłąd Lernen beginnen		kameel
lis Lernen beginnen		vos
świnia Lernen beginnen		varken
błąd Lernen beginnen		fout
papuga Lernen beginnen		papegaai
zły Lernen beginnen		slecht
zły Lernen beginnen		boos
królik Lernen beginnen		konijn
wiewiórka Lernen beginnen		eekhoorn
małpa Lernen beginnen		aap
wilk Lernen beginnen		wolf
jeleń Lernen beginnen		hert
film Lernen beginnen		film
delfin Lernen beginnen		dolfijn
kościół Lernen beginnen		kerk
ksiądz Lernen beginnen		priester
zakonnica Lernen beginnen		non
owca Lernen beginnen		schapen
wieloryb Lernen beginnen		walvis
nietoperz Lernen beginnen		vleermuis
pingwin Lernen beginnen		pinguïn
sowa Lernen beginnen		uil
komar Lernen beginnen		mug
rekin Lernen beginnen		haai
tygrys Lernen beginnen		tijger
żyrafa Lernen beginnen		giraffe
niedźwiedź Lernen beginnen		dragen
lew Lernen beginnen		leeuw
afryka Lernen beginnen		Afrika
europa Lernen beginnen		Europa
goryl Lernen beginnen		gorilla
orzeł Lernen beginnen		adelaar
kangur Lernen beginnen		kangoeroe
hipopotam Lernen beginnen		nijlpaard
początek Lernen beginnen		begin
krótki Lernen beginnen		kort
niski Lernen beginnen		laag
koło Lernen beginnen		cirkel
mały Lernen beginnen		klein
gruby Lernen beginnen		dik
pełny Lernen beginnen		vol
drogi Lernen beginnen		lieve
trudny Lernen beginnen		moeilijk
czysty Lernen beginnen		schoon
dusza Lernen beginnen		ziel
chory Lernen beginnen		ziek
wysoki Lernen beginnen		hoog
miękki Lernen beginnen		zacht
słodki Lernen beginnen		zoet
kwaśny Lernen beginnen		zuur
gorzki Lernen beginnen		bitter
szybki Lernen beginnen		snel
wąski Lernen beginnen		smal
pusty Lernen beginnen		leeg
głowa Lernen beginnen		hoofd
cichy Lernen beginnen		rustig
głośny Lernen beginnen		luid
bogaty Lernen beginnen		rijk
brudny Lernen beginnen		vies
biedny Lernen beginnen		arm
wolny Lernen beginnen		gratis
tani Lernen beginnen		goedkoop
ciepły Lernen beginnen		warm
młody Lernen beginnen		jong
twardy Lernen beginnen		taai
głupi Lernen beginnen		dom
ciężki Lernen beginnen		zwaar
brzydki Lernen beginnen		lelijk
łatwy Lernen beginnen		gemakkelijk
lekki Lernen beginnen		licht
światło Lernen beginnen		het licht
smutny Lernen beginnen		triest
silny Lernen beginnen		sterk
słaby Lernen beginnen		zwak
dobry Lernen beginnen		goed
spokojny Lernen beginnen		kalmeren
szeroki Lernen beginnen		breed
zadowolony Lernen beginnen		gelukkig
poważny Lernen beginnen		ernstig
przyjemny Lernen beginnen		aangenaam
nowoczesny Lernen beginnen		modern
nerwowy Lernen beginnen		nerveus
odważny Lernen beginnen		dapper
dumny Lernen beginnen		trots
pracowity Lernen beginnen		hardwerkende
towarzyski Lernen beginnen		sociaal
uprzejmy Lernen beginnen		beleefd
nieśmiały Lernen beginnen		verlegen
skromny Lernen beginnen		bescheiden
cierpliwy Lernen beginnen		patiënt
wrażliwy Lernen beginnen		gevoelig
ambitny Lernen beginnen		ambitieus
pracowity Lernen beginnen		hardwerkende
niecierpliwy Lernen beginnen		ongeduldig
nieuczciwy Lernen beginnen		oneerlijk
uparty Lernen beginnen		koppig
uczciwy Lernen beginnen		eerlijk
pewny siebie Lernen beginnen		vol zelfvertrouwen
lojalny Lernen beginnen		loyaal
nieuprzejmy Lernen beginnen		onbeleefd
gadatliwy Lernen beginnen		spraakzaam
powoli Lernen beginnen		langzaam
zabawny Lernen beginnen		grappig
okrutny Lernen beginnen		wreed
próżny Lernen beginnen		vergeefs
odpowiedzialny Lernen beginnen		verantwoordelijk
agresywny Lernen beginnen		agressief
nieodpowiedzialny Lernen beginnen		onverantwoordelijk
tolerancyjny Lernen beginnen		verdraagzaam
buntownik Lernen beginnen		rebel
nielojalny Lernen beginnen		ontrouw
dojrzały Lernen beginnen		volwassen
pocisk Lernen beginnen		raket
strzała Lernen beginnen		pijl
samolubny Lernen beginnen		egoïstisch
produkcja Lernen beginnen		uitvoer
osobowość Lernen beginnen		persoonlijkheid
skąpy Lernen beginnen		gierig
wygląd Lernen beginnen		schijn
blizna Lernen beginnen		litteken
wąsy Lernen beginnen		snor
łysy Lernen beginnen		kaal
zmarszczki Lernen beginnen		rimpels
broda Lernen beginnen		baard
niepewny Lernen beginnen		onzeker
piegi Lernen beginnen		zomersproeten
przystojny Lernen beginnen		knap
atrakcyjny Lernen beginnen		aantrekkelijk
szczupły Lernen beginnen		slank
wiek Lernen beginnen		leeftijd
nazwisko Lernen beginnen		naam
dobrze zbudowany Lernen beginnen		goed gebouwde
w średnim wieku Lernen beginnen		van middelbare leeftijd
narodowość Lernen beginnen		nationaliteit
tatuaż Lernen beginnen		tatoeëren
proste Lernen beginnen		eenvoudig
stan cywilny Lernen beginnen		burgerlijke staat
kręcone Lernen beginnen		gekruld
modny Lernen beginnen		modieuze
sweter Lernen beginnen		trui
grzywka Lernen beginnen		pony
płaszcz Lernen beginnen		coat
rękawiczki Lernen beginnen		Handschoenen
pasek Lernen beginnen		bar
biżuteria Lernen beginnen		juwelen
koszula Lernen beginnen		overhemd
bluza Lernen beginnen		Track
rajstopy Lernen beginnen		panty
bluza z kapturem Lernen beginnen		Hoodie
buty Lernen beginnen		laarzen
szalik Lernen beginnen		sjaal
wełniany Lernen beginnen		wollen
dres Lernen beginnen		trainingspak
dobrze Lernen beginnen		weldra
skórzany Lernen beginnen		leer
naszyjnik Lernen beginnen		halsketting
jedwabny Lernen beginnen		zijde
gładki Lernen beginnen		glad
farbowane Lernen beginnen		geverfd
zamek błyskawiczny Lernen beginnen		rits
kurtka Lernen beginnen		jasje
jajko Lernen beginnen		ei
masło Lernen beginnen		boter
zapach Lernen beginnen		ruiken
czekolada Lernen beginnen		chocola
cynamon Lernen beginnen		kaneel
torba Lernen beginnen		zak
kapelusz Lernen beginnen		hoed
chleb Lernen beginnen		brood
jabłko Lernen beginnen		appel
kurczak Lernen beginnen		kip
cukier Lernen beginnen		suiker
kawa Lernen beginnen		koffie
sok Lernen beginnen		sap
pomidor Lernen beginnen		tomaat
szynka Lernen beginnen		ham
sałata Lernen beginnen		sla
ogórek Lernen beginnen		komkommer
cytryna Lernen beginnen		citroen
ziemniak Lernen beginnen		aardappel
truskawka Lernen beginnen		aardbei
brzoskwinia Lernen beginnen		perzik
cebula Lernen beginnen		ui
gruszka Lernen beginnen		peer
czosnek Lernen beginnen		knoflook
kapusta Lernen beginnen		kool
banan Lernen beginnen		banaan
śliwka Lernen beginnen		pruim
kukurydza Lernen beginnen		maïs
kalafior Lernen beginnen		bloemkool
arbuz Lernen beginnen		Watermeloen
pomarańcza Lernen beginnen		Orange
fasola Lernen beginnen		bonen
seler Lernen beginnen		selderij
rzodkiewka Lernen beginnen		radijs
bakłażan Lernen beginnen		aubergine
dorsz Lernen beginnen		kabeljauw
winogrona Lernen beginnen		druiven
łosoś Lernen beginnen		zalm
śledź Lernen beginnen		haring
wołowina Lernen beginnen		rundvlees
wieprzowina Lernen beginnen		varkensvlees
indyk Lernen beginnen		kalkoen
tuńczyk Lernen beginnen		tonijn
ryż Lernen beginnen		rijst
jogurt Lernen beginnen		yoghurt
czarna porzeczka Lernen beginnen		zwarte bes
sernik Lernen beginnen		kwarktaart
zioła Lernen beginnen		Kruiden
bułka Lernen beginnen		rollen
majonez Lernen beginnen		mayonaise
margaryna Lernen beginnen		margarine
deser Lernen beginnen		nagerecht
sól Lernen beginnen		zout
pieprz Lernen beginnen		peper
ocet Lernen beginnen		azijn
brokuły Lernen beginnen		broccoli
stek Lernen beginnen		steak
makaron Lernen beginnen		pasta
ryba z frytkami Lernen beginnen		fish and chips
herbata Lernen beginnen		thee
wojna Lernen beginnen		krijg
papryka Lernen beginnen		paprika
płatki śniadaniowe Lernen beginnen		granen
gotowy Lernen beginnen		klaar
próbować Lernen beginnen		proberen
następnie Lernen beginnen		daarna
wszystko Lernen beginnen		iets
świeży Lernen beginnen		vers
kolacja Lernen beginnen		diner
ostry Lernen beginnen		scherp
pogoda Lernen beginnen		weer
miesiąc Lernen beginnen		maand
rok Lernen beginnen		jaar
kawałek Lernen beginnen		stuk
prawdziwy Lernen beginnen		echt
strona Lernen beginnen		pagina
pewny Lernen beginnen		zeker
który Lernen beginnen		die
maszyna Lernen beginnen		machine
słowo Lernen beginnen		woord
powód Lernen beginnen		reden
daleko Lernen beginnen		ver
rzecz Lernen beginnen		ding
mniej Lernen beginnen		minder
część Lernen beginnen		deel
my Lernen beginnen		we
taki Lernen beginnen		zodanig
ja Lernen beginnen		Ik
chcieć Lernen beginnen		willen
być Lernen beginnen		zijn
powietrze Lernen beginnen		lucht
ich Lernen beginnen		hun
dwa Lernen beginnen		twee
oni Lernen beginnen		ze
te Lernen beginnen		deze
jeden Lernen beginnen		een
duch Lernen beginnen		spook
jej Lernen beginnen		zijn
nas Lernen beginnen		ons
trzy Lernen beginnen		drie
to Lernen beginnen		het
rodzaj Lernen beginnen		type
powiedział Lernen beginnen		zei hij
zdanie Lernen beginnen		zin
niebezpieczeństwo Lernen beginnen		gevaar
jeśli Lernen beginnen		indien
albo Lernen beginnen		of
świetnie Lernen beginnen		uitstekend
gwiazda Lernen beginnen		ster
Wynik Lernen beginnen		nik
być Lernen beginnen		zijn
musieć Lernen beginnen		moet
gorący Lernen beginnen		heet
kiedy, gdy Lernen beginnen		wanneer, waar
na zewnątrz Lernen beginnen		buiten
na dworze Lernen beginnen		buitenshuis
naprzód Lernen beginnen		vooruit
później Lernen beginnen		later
para Lernen beginnen		paar
chłopiec Lernen beginnen		jongen
butelka Lernen beginnen		fles
woda Lernen beginnen		water
ogień Lernen beginnen		brand
jeść Lernen beginnen		eten
pieniądze Lernen beginnen		geld
język Lernen beginnen		taal
miejsce Lernen beginnen		plaats
twarz Lernen beginnen		gezicht
król Lernen beginnen		koning
krew Lernen beginnen		bloed
samochód Lernen beginnen		auto
samolot Lernen beginnen		vliegtuig
noc Lernen beginnen		nacht
serce Lernen beginnen		hart
wróg Lernen beginnen		vijand
najlepszy Lernen beginnen		best
droga Lernen beginnen		weg
mapa Lernen beginnen		kaart
godzina Lernen beginnen		tijd
święty Lernen beginnen		heilig
szkło Lernen beginnen		glas
fakt Lernen beginnen		feit
myśleć Lernen beginnen		denken
uważać Lernen beginnen		zorgen
ludzie Lernen beginnen		mensen
mina, wyraz twarzy Lernen beginnen		gezicht, gezichtsuitdrukking
oko Lernen beginnen		oog
mózg Lernen beginnen		hersenen
tak Lernen beginnen		dus
szpital Lernen beginnen		ziekenhuis
zdrada Lernen beginnen		verraad
praca Lernen beginnen		werken
nikt Lernen beginnen		niemand
pierwszy Lernen beginnen		eerste
rodzina Lernen beginnen		familie
dla Lernen beginnen		voor
już Lernen beginnen		al
prawie Lernen beginnen		bijna
kraj Lernen beginnen		land
jogurt Lernen beginnen		yoghurt
ponieważ Nie przyszedłem do szkoły, ponieważ byłem chory. Lernen beginnen		omdat Ik ben op school niet gekomen omdat ik ziek was.
chociaż Lernen beginnen		hoewel
ważny To dla niej bardzo ważne. Lernen beginnen		belangrijk Dat is erg belangrijk voor haar.
wiele Lernen beginnen		vele
nawet Nawet mój pies nie chce tego jeść. Lernen beginnen		zelfs Zelfs mijn hond wil dat niet eten.
wszędzie Wszędzie szukałem swoich skarpetek, ale ich nie znalazłem. Lernen beginnen		overal Ik zocht overal mijn sokken maar ik heb hen niet gevonden.
lewo Lernen beginnen		links
ciało Lernen beginnen		lichaam
prawo Lernen beginnen		rechts
może Być może myliłem się. Lernen beginnen		misschien Misschien vergiste ik me.
dzień Lernen beginnen		dag
nasz Lernen beginnen		onze
u siebie w domu Lernen beginnen		thuis
pod Lernen beginnen		onder
pisać Moja córka już potrafi pisać. Lernen beginnen		schrijven Mijn dochter kan al schrijven.
ulica Lernen beginnen		straat
słyszeć Nie słyszę cię! Lernen beginnen		horen Ik kan niet jou horen!
śpiewać Lernen beginnen		zingen
pamiętać Lernen beginnen		onthouden
ołówek Lernen beginnen		potlood
łóżko Lernen beginnen		bed
piosenka Lernen beginnen		lied
naród Lernen beginnen		natie
przemysł Lernen beginnen		industrie
wkrótce Lernen beginnen		weldra
długopis Lernen beginnen		balpen
wybierać Lernen beginnen		kiezen
powtarzać Lernen beginnen		herhaling
skóra Lernen beginnen		huid
ostatni To mój ostatni raz! Lernen beginnen		laatste Dat is mijn laatste keer!
cały Lernen beginnen		alle
zawierać Lernen beginnen		bevatten
główny Lernen beginnen		chef
doświadczenie Lernen beginnen		ervaring
nosić One noszą okulary. Lernen beginnen		dragen Ze dragen brillen.
szansa Lernen beginnen		kans
podobny Lernen beginnen		soortgelijk
podstawowy Lernen beginnen		primair
wyobrażać sobie Lernen beginnen		zich voorstellen
czasy Lernen beginnen		tijdens
wydarzenie Lernen beginnen		gebeurtenis
poziom Lernen beginnen		niveau
podwójny Lernen beginnen		dubbel
zgadzać się Lernen beginnen		overeenkomen
umiejętność Lernen beginnen		bekwaamheid
raczej Lernen beginnen		plaats
rozwiązanie Lernen beginnen		oplossing
konieczny Lernen beginnen		noodzakelijk
całkowity Lernen beginnen		totaal
karmić Lernen beginnen		voeden
przybywać Lernen beginnen		aankomen
zwłaszcza Lernen beginnen		vooral
zgadywać Lernen beginnen		raden
magnes Lernen beginnen		magneet
atmosfera Lernen beginnen		sferen
to Lernen beginnen		dit
skrzydło Lernen beginnen		vleugel
sławny Lernen beginnen		beroemd
szukać Szukam wyjścia. Lernen beginnen		zoeken Ik zoek een uitgang.
tłum Lernen beginnen		menigte
kobiety Lernen beginnen		vrouwen
zależeć od Lernen beginnen		afhankelijk van
luka Lernen beginnen		vacature
nocny odpoczynek Lernen beginnen		nachtrust
ruch Lernen beginnen		beweging
wymagać Lernen beginnen		vereisen
firma Lernen beginnen		bedrijf
trójkąt Lernen beginnen		driehoek
śmierć Lernen beginnen		dood
sąsiad Lernen beginnen		buur
cena Lernen beginnen		prijs
pomidor Lernen beginnen		tomaat
hałas Lernen beginnen		ruis
pływać Lernen beginnen		zwemmen
nos Lernen beginnen		neus
mleko Lernen beginnen		melk
sprzedawać Sprzedajemy używane książki. Lernen beginnen		verkopen We verkopen tweedehands boeken.
kość Lernen beginnen		bot
kupować Musimy kupić więcej jedzenia. Lernen beginnen		kopen We moeten meer eten kopen.
rozmiar Lernen beginnen		grootte
okno Lernen beginnen		venster
okno Lernen beginnen		raam
sztuka Lernen beginnen		kunst
słownik Lernen beginnen		woordenboek
księżyc Lernen beginnen		maan
temperatura Lernen beginnen		temperatuur
mięso Lernen beginnen		vlees
przykład Lernen beginnen		voorbeeld
bardzo Ona jest bardzo ładna. Lernen beginnen		zeer Zij is zeer mooi.
drzemka Lernen beginnen		dutje
daleko Lernen beginnen		ver
kochanka Lernen beginnen		minnares
rosnąć Lernen beginnen		groeien
miejsce Lernen beginnen		plaats
reprezentować Lernen beginnen		vertegenwoordigen
poziom Lernen beginnen		tier
wygląd Lernen beginnen		schijn
rysować Lernen beginnen		tekenen
łódź Lernen beginnen		boot
ochoczo Lernen beginnen		graag
głos Lernen beginnen		stem
przyjaciel Lernen beginnen		vriend
umierać Lernen beginnen		sterven
lepszy Lernen beginnen		beter
ozdobić Lernen beginnen		versieren
niedola Lernen beginnen		nood
do Daję książkę mojemu koledze. Lernen beginnen		aan Ik geef een boek aan mijn vriend.
nic Nie chciał nic w zamian. Lernen beginnen		niks Hij wou niks in ruil.
bez Bez ciebie nie idę. Lernen beginnen		zonder Zonder jou ga ik niet.
liczyć Lernen beginnen		tellen
panna Lernen beginnen		single
widzieć Byłem wczoraj w pubie i Cię nie widziałem. Lernen beginnen		zien Ik was gisteren in de pub en ik heb jou niet gezien.
trawa Lernen beginnen		gras
jabłko Lernen beginnen		appel
metal Lernen beginnen		metaal
kamień Lernen beginnen		steen
kosztować Ile kosztuje piwo? Lernen beginnen		kosten Hoeveel kost het bier?
rzeczownik Lernen beginnen		naamwoord
czasownik Lernen beginnen		werkwoord
najwięcej Lernen beginnen		meest
dwadzieścia Lernen beginnen		twintig
minuta Lernen beginnen		minuut
lampa Lernen beginnen		lamp
tygrys Lernen beginnen		tijger
lew Lernen beginnen		leeuw
las Lernen beginnen		bos
miasto Lernen beginnen		stad
dość Lernen beginnen		genoeg
kubek Lernen beginnen		beker
kartka Lernen beginnen		kaart
szyja Lernen beginnen		nek
grejpfrut Lernen beginnen		pompelmoes
kuchnia Lernen beginnen		keuken
śniadanie Lernen beginnen		ontbijt
nóż Lernen beginnen		mes
łazienka Lernen beginnen		badkamer
ręcznik Lernen beginnen		handdoek
dywan Lernen beginnen		tapijt
sypialnia Lernen beginnen		slaapkamer
fotel Lernen beginnen		stoel
szafa Lernen beginnen		garderobe
umywalka Lernen beginnen		wastafel
zmywarka Lernen beginnen		Vaatwasmachine
piwnica Lernen beginnen		kelder
kuchenka Lernen beginnen		kachel
dach Lernen beginnen		dak
wanna Lernen beginnen		bad
lodówka Lernen beginnen		koelkast
koc Lernen beginnen		deken
zlew Lernen beginnen		zinken
tapeta Lernen beginnen		behang
centralne ogrzewanie Lernen beginnen		centrale verwarming
przytulny Lernen beginnen		gezellig
piekarnik Lernen beginnen		oven
jadalnia Lernen beginnen		eetkamer
sufit Lernen beginnen		plafond
plecionka Lernen beginnen		plooi
przestronny Lernen beginnen		ruim
dywanik Lernen beginnen		kleedje
gabinet Lernen beginnen		kantoor
kołdra Lernen beginnen		stikken
komoda Lernen beginnen		commode
luksusowy Lernen beginnen		luxe
brzoskwinia Lernen beginnen		perzik
rolety Lernen beginnen		blinds
zakrywać Lernen beginnen		dekking
szafka kuchenna Lernen beginnen		keukenkast
odkurzacz Lernen beginnen		stofzuiger
komin Lernen beginnen		schoorsteen
kamienny Lernen beginnen		steen
jesień Lernen beginnen		herfst
chmura Lernen beginnen		cloud
tani Nasz hotel jest tani. Lernen beginnen		goedkoop Ons hotel is goedkoop.
winda Lernen beginnen		lift
wygodny Lernen beginnen		gemakkelijk
budzik Lernen beginnen		wekker
mieszkanie Lernen beginnen		flat
marchewka Lernen beginnen		wortel
palec Lernen beginnen		vinger
niebezpieczny Lernen beginnen		gevaarlijk
biedny Lernen beginnen		arm
bogaty Lernen beginnen		rijk
biurko Lernen beginnen		desk
parter Lernen beginnen		Begane grond
faktycznie Lernen beginnen		werkelijk
schody Lernen beginnen		trap
budynek Lernen beginnen		gebouw
ściana Lernen beginnen		muur
poza Lernen beginnen		buiten
śpiewać Lernen beginnen		zingen
strych Lernen beginnen		vliering
krem Lernen beginnen		Cream
nitka Lernen beginnen		draad
na dole Lernen beginnen		beneden
na górze Lernen beginnen		omhoog
trawa Lernen beginnen		gras
kawalerka Lernen beginnen		studio
podjazd Lernen beginnen		pad
rower Lernen beginnen		fiets
liść Lernen beginnen		blad
drewno Lernen beginnen		hout
poprawić Lernen beginnen		verbeteren
grzywka Lernen beginnen		pony
ciasto Lernen beginnen		cake
słodycze Lernen beginnen		snoepjes
ciężarówka Lernen beginnen		vrachtwagen
statek Lernen beginnen		schip
podróż Lernen beginnen		reis
wycieczka Lernen beginnen		tour
pasażer Lernen beginnen		passagier
prom Lernen beginnen		veerboot
autobus Lernen beginnen		bus
kasa biletowa Lernen beginnen		kassa
namiot Lernen beginnen		tent
fiołek Lernen beginnen		violet
schronisko młodzieżowe Lernen beginnen		jeugdherberg
wiek Lernen beginnen		leeftijd
motocykl Lernen beginnen		motorfiets
pokój jednoosobowy Lernen beginnen		eenpersoonskamer
więcej Lernen beginnen		meer
stworzyć Lernen beginnen		creëren
liczba Lernen beginnen		aantal
w liczbie Lernen beginnen		in aantal
dzień dobry Dzień dobry, jak się Pani ma? Lernen beginnen		goedemorgen Goedemorgen, hoe gaat het met u?
na zdrowie Lernen beginnen		gezondheid
bilet Lernen beginnen		ticket
grać Lernen beginnen		spelen
trwały Lernen beginnen		duurzaam
przyszłość Lernen beginnen		toekomst
przeszłość Lernen beginnen		verleden
ślub Lernen beginnen		bruiloft
teraźniejszość Lernen beginnen		aanwezig
lotnisko Lernen beginnen		luchthaven
przód Lernen beginnen		voorzijde
tył Lernen beginnen		achterkant
słonecznie Lernen beginnen		zonnig
uczyć się Lernen beginnen		leren
czasami Lernen beginnen		soms
rzadko Lernen beginnen		zelden
posiłek Lernen beginnen		maaltijd
rano Lernen beginnen		ochtend
codziennie Lernen beginnen		dagelijks
zwykle Lernen beginnen		gewoonlijk
ubierać się Lernen beginnen		kleding
wstawać Lernen beginnen		om op te staan
odpoczywać Lernen beginnen		rest
okropny Lernen beginnen		afschuwelijk
brać prysznic Lernen beginnen		een douche nemen
po południu Lernen beginnen		in de middag
uważaj Lernen beginnen		oplete
wieczorem Lernen beginnen		's avonds
myć zęby Lernen beginnen		je tanden poetsen
słuchać muzyki Lernen beginnen		naar muziek luisteren
iść na spacer Lernen beginnen		maak een wandeling
oglądać telewizję Lernen beginnen		horloge
odkurzać Lernen beginnen		stof
iść na zakupy Lernen beginnen		te gaan winkelen
jechać autobusem Lernen beginnen		neem een bus
podlewać kwiaty Lernen beginnen		water de bloemen
malować się Lernen beginnen		verzinnen
zmywać Lernen beginnen		wassen
pędzić Lernen beginnen		snellen
ciastko Lernen beginnen		cake
opuszczać Lernen beginnen		vertrekken
golić się Lernen beginnen		scheren
zasypiać Lernen beginnen		slaap
wstać z łóżka Lernen beginnen		opstaan
prysznic Lernen beginnen		douche
na środk Lernen beginnen		in het midden
uparty Lernen beginnen		koppig
potem Lernen beginnen		vervolgens
myć Lernen beginnen		wassen
wziąć prysznic Lernen beginnen		douchen
gotować obiad Lernen beginnen		koken
blisko Lernen beginnen		dicht
daleko Lernen beginnen		ver
nauczyciel Lernen beginnen		lerares
za Lernen beginnen		voor
urząd Lernen beginnen		kantoor
wiedzieć Nie wiem. Lernen beginnen		weten Ik weet het niet.
katastrofa Lernen beginnen		ramp
lekarz Lernen beginnen		dokter
list Lernen beginnen		brief
ból Lernen beginnen		pijn
potrzebować Lernen beginnen		behoefte
parasol Lernen beginnen		paraplu
prowadzić Lernen beginnen		leiden
ogłoszenie Lernen beginnen		advertentie
kontynuować Lernen beginnen		voortzetten
pada deszcz Lernen beginnen		het regent
siła Lernen beginnen		kracht
świat Ona jest najpiękniejszą dziewczyną na świecie. Lernen beginnen		de wereld Ze is het mooiste meisje ter wereld.
żyć Lernen beginnen		wonen
kochać Lernen beginnen		liefde
zdradzić Lernen beginnen		verraden
kłaść Lernen beginnen		plaats
sól Lernen beginnen		zout
pieprz Lernen beginnen		peper
cynamon Lernen beginnen		kaneel
rozumieć Nie rozumiemy tego, co mówią. Lernen beginnen		begrijpen We begrijpen niet wat zij zeggen.
wierzyć Wierzymy w Boga. Lernen beginnen		geloven We geloven in God.
woleć Lernen beginnen		verkiezen
oddychać Lernen beginnen		ademen
dzielić Lernen beginnen		aandeel
ser Lernen beginnen		kaas
zupa Lernen beginnen		soep
łyżka Lernen beginnen		lepel
drzwi Lernen beginnen		deur
rajstopy Lernen beginnen		panty
majtki Lernen beginnen		slipje
piwo Lernen beginnen		bier
gazeta Lernen beginnen		krant
liczyć Lernen beginnen		tellen
spódnica Lernen beginnen		rok
znowu Lernen beginnen		opnieuw
sukienka Lernen beginnen		kleden
trudny Lernen beginnen		moeilijk
czapka Lernen beginnen		kap
łatwy Lernen beginnen		gemakkelijk
gdzieś Chodźmy gdzieś indziej. Lernen beginnen		ergens Laten we ergens anders naartoe gaan.
inaczej Wyglądasz inaczej. Lernen beginnen		anders Je ziet er anders uit.
lekcja Lernen beginnen		les
istnieć Lernen beginnen		Er bestaan
obywatel Lernen beginnen		burger
żywy Lernen beginnen		levend
różnica Lernen beginnen		verschil
ostrożny Lernen beginnen		voorzichtig
rozmowa Lernen beginnen		conversatie
bitwa Lernen beginnen		gevecht
choroba Lernen beginnen		ziekte
odkrycie Lernen beginnen		ontdekking
myśleć Lernen beginnen		denken
spiczasty Lernen beginnen		spitzen
stylowy Lernen beginnen		stijlvolle
własny Moja własna siostra mnie zdradziła. Lernen beginnen		eigen Mijn eigen zuster heeft me bedrogen.
uruchamia się Lernen beginnen		lanceert
przyczyniło Lernen beginnen		droeg
właściciel Lernen beginnen		eigenaar
sukienki Lernen beginnen		jurken
było Lernen beginnen		geweest
już Odrobiłem już lekcje. Lernen beginnen		al Ik heb al mijn huiswerk gemaakt.
siostry Lernen beginnen		zussen
najfajniejsza Lernen beginnen		tofste
farby Lernen beginnen		verf
ciało Lernen beginnen		lichaam
również Lernen beginnen		ook
jeszcze Lernen beginnen		meer
dupa Lernen beginnen		ezel
pomoc Lernen beginnen		helpen
całkiem Lernen beginnen		heel
skarb Lernen beginnen		schat
własny Moja własna siostra mnie zdradziła. Lernen beginnen		eigen Mijn eigen zuster heeft me bedrogen.
mało Lernen beginnen		beetje
płacić Kto za to zapłaci? Lernen beginnen		betalen Wie gaat voor dit betalen?
raz Lernen beginnen		tijd
kraść Lernen beginnen		stelen
wybierać Lernen beginnen		kiezen
złodziej Lernen beginnen		dief
kierunek Lernen beginnen		richting
chcieć Chcę. Lernen beginnen		willen Ik wil.
prawdopodobnie Lernen beginnen		waarschijnlijk
leżeć Lernen beginnen		leugen
płakać Lernen beginnen		huilen
krzyczeć Lernen beginnen		schreeuwen
wszyscy Lernen beginnen		iedereen
cierpliwość Lernen beginnen		geduld
ważyć Lernen beginnen		wegen
szczęście Lernen beginnen		geluk
trzymać Lernen beginnen		houden
piec Moja mama piecze smaczne ciasta. Lernen beginnen		bakken Mijn moeder bakt smakelijke taarten.
pić Lernen beginnen		drank
kalafior Lernen beginnen		bloemkool
lubić Lernen beginnen		zoals
otwierany Lernen beginnen		geopend
okrągły Lernen beginnen		circulaire
podnieść Lernen beginnen		verhoog
hałas Lernen beginnen		ruis
płakać Lernen beginnen		huilen
zamykać Lernen beginnen		dicht
zegarek Lernen beginnen		horloge
śmiać się Lernen beginnen		lach
brać Za każdym razem, gdy wyjeżdżamy w podróż, bierzemy ze sobą mapę. Lernen beginnen		nemen Telkens als we op reis gaan, nemen we een kaart mee.
zamyślony Lernen beginnen		nadenkend
marzyciel Lernen beginnen		dromer
piersi Lernen beginnen		Borst
nie wolno Lernen beginnen		niet mogen
pijany Lernen beginnen		dronken
dawać Lernen beginnen		geven
sprawdzić Lernen beginnen		controleren
przyjemność Lernen beginnen		plezier
dach Lernen beginnen		dak
gość Lernen beginnen		gast
zysk Lernen beginnen		winst
chronić W upalne dni trzeba chronić skórę przed słońcem. Lernen beginnen		beschermen Op hete dagen moet men de huid tegen de zon beschermen.
depozyt Lernen beginnen		borg
most Lernen beginnen		brug
żołnierz Lernen beginnen		soldaat
piasek Lernen beginnen		zand
prysznic Lernen beginnen		douche
dziwny Lernen beginnen		vreemd
wieża Lernen beginnen		toren
waga Lernen beginnen		gewicht
broń Lernen beginnen		Wapen
bezpieczny Lernen beginnen		veilig
mieszać Lernen beginnen		mengen
produkować Lernen beginnen		produceren
winny Jestem ci winny 100 euro. Lernen beginnen		schuldig Ik ben jou 100 euro schuldig.
szukać Lernen beginnen		zoeken naar
dziura Lernen beginnen		gat
szczególnie Lernen beginnen		vooral
Pogodne niebo Lernen beginnen		opklaringen
faktycznie Lernen beginnen		eigenlijk
rano Lernen beginnen		ochtend
silnik Lernen beginnen		motor
powierzchnia Lernen beginnen		oppervlak
wojsko Lernen beginnen		leger
cicho Lernen beginnen		rustig
spokojny Lernen beginnen		kalmeren
niegrzeczny Lernen beginnen		ondeugend
twardy Lernen beginnen		taai
miękki Lernen beginnen		zacht
mieśnie Lernen beginnen		spieren
kłócić się Lernen beginnen		ruzie
krzyczeć Lernen beginnen		schreeuwen
zwykły Lernen beginnen		gewoon
rozczarowany Lernen beginnen		teleurgesteld
odwaga Lernen beginnen		moed
surowy Lernen beginnen		rauw
zachowanie Lernen beginnen		gedrag
cel Lernen beginnen		doel
wysiłek Lernen beginnen		inspanning
świadomy Lernen beginnen		bewust
rozważać Lernen beginnen		overwegen
zamiast Lernen beginnen		in plaats daarvan
ilość Lernen beginnen		nummer
przyznać Lernen beginnen		toegeven
zapewniać Lernen beginnen		voorzien
uniknąć Lernen beginnen		vermijden
brak Lernen beginnen		gebrek
podejście Lernen beginnen		nadering
wpływ Lernen beginnen		botsing
osiągać Lernen beginnen		bereiken
wpłynąć Lernen beginnen		aantasten
wykonać Lernen beginnen		uitvoeren
pojawić się Lernen beginnen		verschijnen
próba Lernen beginnen		proces
wątpliwość Lernen beginnen		vraag
mimo Lernen beginnen		ondanks
właściwy Lernen beginnen		geschikt
dopuszczać Lernen beginnen		toestaan
szmatką Lernen beginnen		doek
pozwolić sobie Lernen beginnen		sta mezelf toe
nie wiem Lernen beginnen		Ik weet het niet
nie rozumiem Lernen beginnen		Ik begrijp het niet
dowód Lernen beginnen		bewijzen
policjant Lernen beginnen		politieagent
strażak Lernen beginnen		brandweerman
wyrok Lernen beginnen		vonnis
grzywna Lernen beginnen		fijn
ofiara Lernen beginnen		slachtoffer
sędzia Lernen beginnen		rechter
zmęczony Nawet nasz pies jest zmęczony. Lernen beginnen		moe Zelfs onze hond is moe.
kara Lernen beginnen		straf
sąd Lernen beginnen		rechtbank
podejrzany Lernen beginnen		verdacht
obrona Lernen beginnen		defensie
kara śmierci Lernen beginnen		doodstraf
niewinny Lernen beginnen		onschuldige
świadek Lernen beginnen		getuige
prawnik Lernen beginnen		advocaat
ława przysięgłych Lernen beginnen		jury
przemoc Lernen beginnen		geweld
kieszonkowiec Lernen beginnen		zakkenroller
kradzież Lernen beginnen		diefstal
włamywacz Lernen beginnen		inbreker
przestępca Lernen beginnen		overtreder
gwałciciel Lernen beginnen		rapist
porywacz Lernen beginnen		ontvoerder
przemytnik Lernen beginnen		smokkelaar
morderca Lernen beginnen		moordenaar
przemyt Lernen beginnen		smokkelen
kradzież kieszonkowa Lernen beginnen		zakdiefstal
wandal Lernen beginnen		vandaal
gwałt Lernen beginnen		verkrachting
podpalenie Lernen beginnen		brandstichting
napój Lernen beginnen		drankje
przeklęty Lernen beginnen		verdomme
puszysty Lernen beginnen		pluizig
miękki Lernen beginnen		zacht
zakrywać Lernen beginnen		dekking
szopka bożonarodzeniowa Lernen beginnen		Kerststal
kutas Lernen beginnen		lul
włamanie Lernen beginnen		inbraak
pamiętać Lernen beginnen		onthouden
pamiętasz Lernen beginnen		vergeten
decydować Lernen beginnen		bepalen
szukaj Lernen beginnen		zoektocht
zdejmij Lernen beginnen		afdoen
wiele Lernen beginnen		vele
trwały Lernen beginnen		duurzaam
myśl Lernen beginnen		dacht
podobnie Lernen beginnen		hetzelfde
Doświadczenia [i] Lernen beginnen		ervaring[en]
obcy Lernen beginnen		buitenlandse
powinien Lernen beginnen		moeten
bruk Lernen beginnen		keistenen
zmiana Lernen beginnen		verandering
zmywarka Lernen beginnen		afwasser
potrzeba Lernen beginnen		nodig hebben
kocham cię Lernen beginnen		Ik hou van je
wszystko w porządku Lernen beginnen		in orde
dać Możesz mi dać 5 euro? Lernen beginnen		geven Kan je me 5 euro even geven?
zachować Lernen beginnen		houden
dostać Czy mogę dostać mój posiłek? Lernen beginnen		krijgen Kan ik mijn maaltijd krijgen?
nie lubię tego Lernen beginnen		Ik doe dit niet graag
marzyć Lernen beginnen		droom
budować Lernen beginnen		bouwen
ciąć Lernen beginnen		gesneden
walczyć Lernen beginnen		strijd
kopać Lernen beginnen		graven
złapać Lernen beginnen		vangst
złamać Lernen beginnen		breken
czytać Mój syn już potrafi czytać. Lernen beginnen		lezen Mijn zoon kan al lezen.
dodać Lernen beginnen		toevoegen
chodzić Lernen beginnen		lopen
prawie On się prawie zawsze spóźnia. Lernen beginnen		bijna Hij komt bijna altijd te laat.
jeszcze Nie chcę jeszcze wstawać! Lernen beginnen		nog Ik wil nog niet opstaan!
uderzyć Lernen beginnen		hit
świecić Lernen beginnen		glans
rzucać Lernen beginnen		gooi
spotkać Lernen beginnen		ontmoeten
wygrać Lernen beginnen		winnen
emerytura Lernen beginnen		pensioen
wysłać Lernen beginnen		sturen
otrzymać Lernen beginnen		ontvangen
sprzedać Lernen beginnen		verkopen
na sprzedaż Lernen beginnen		te koop
do Lernen beginnen		te
uczyć Lernen beginnen		leren
wysoki Lernen beginnen		hoog
zarabiać Lernen beginnen		verdien
każdy Każdy uczestnik otrzyma dyplom. Lernen beginnen		iedere Iedere deelnemer zal een diploma krijgen.
praca Lernen beginnen		baan
silniejszy Lernen beginnen		sterker
stracony Lernen beginnen		kwijt
ochrona Lernen beginnen		beschermen
kłamca Lernen beginnen		leugenaar
oszust Lernen beginnen		bedrieger
obok Lernen beginnen		daarnaast
gadatliwy Lernen beginnen		spraakzaam
cicho Lernen beginnen		rustig
strzelać Strzelają do nas! Lernen beginnen		schieten Zij schieten op ons!
słynny Lernen beginnen		beroemd
strach Lernen beginnen		angst
widok Lernen beginnen		uitzicht
następny Lernen beginnen		volgende
pokój Lernen beginnen		rust
belka Lernen beginnen		straal
ochoczo Lernen beginnen		graag
świętować Lernen beginnen		vieren
sukienki Lernen beginnen		jurken
sufit Lernen beginnen		plafond
ściana Lernen beginnen		muur
meble Lernen beginnen		meubilair
ciebie Lernen beginnen		je
piętro Lernen beginnen		vloer
zasłonić Lernen beginnen		deksel
ukryć Lernen beginnen		verbergen
naruszają Lernen beginnen		schenden
żelazko Lernen beginnen		ijzer
zgodnie z Lernen beginnen		volgens
zamieszanie Lernen beginnen		commotie
hałas Lernen beginnen		ruis
dziwny Lernen beginnen		vreemd
nagroda Lernen beginnen		gunnen
gorączka Lernen beginnen		koorts
okulary Lernen beginnen		bril
bawełna Lernen beginnen		katoen
złoto Lernen beginnen		goud
bezrobocie Lernen beginnen		werkloosheid
jedwab Lernen beginnen		zijde
mały chłopiec Lernen beginnen		jeetje
dziwak Lernen beginnen		weirdo
powinien Lernen beginnen		zal
Boże Narodzenie Lernen beginnen		kerst
wełna Lernen beginnen		wol
troskliwy Lernen beginnen		nadenkend
powiedzieć Chcę Ci coś powiedzieć. Lernen beginnen		zeggen Ik wil jou iets zeggen.
w paski Lernen beginnen		strips
przerażony Lernen beginnen		ontzet
szczery Lernen beginnen		openhartig
cudowne dziecko Lernen beginnen		geweldig kind
zachwycony Lernen beginnen		verrukt
kołnierzyk Lernen beginnen		kraag
otyły Lernen beginnen		zwaarlijvig
kamizelka Lernen beginnen		vest
stylowy Lernen beginnen		stijlvol
odważyć się Lernen beginnen		durven
jagnięca sałata Lernen beginnen		veldsla
dzisiaj wieczorem Lernen beginnen		vannacht
tchórzliwy Lernen beginnen		laf
dręczące uczucie Lernen beginnen		kwellend gevoel
szlafrok Lernen beginnen		Badjas
zdjęcia Lernen beginnen		plaatjes
jasny Lernen beginnen		helder
kurwa mać! Lernen beginnen		hoer moeder!
uderzenie Lernen beginnen		slag
bitwa Lernen beginnen		an de slag
spodnie Lernen beginnen		broek
splendor Lernen beginnen		pracht
jeżyna Lernen beginnen		braam
moda Lernen beginnen		wijze
dać Możesz mi dać 5 euro? Lernen beginnen		geven Kan je me 5 euro even geven?
ciąża Lernen beginnen		dracht
pomadka Lernen beginnen		lippenstift
wyjaśniać Lernen beginnen		uitleggen
gryźć Lernen beginnen		bijten
zatrudniać Lernen beginnen		dienst
załoga Lernen beginnen		crew
rozmawiać Lernen beginnen		spreken
sam Lernen beginnen		alleen
wybierać Lernen beginnen		kiezen
zwyczaj Lernen beginnen		gewoonte
łopata Lernen beginnen		schapper
młotek Lernen beginnen		hamer
następny Lernen beginnen		volgende
obóz Lernen beginnen		kamp
zajęty Jestem zajęty, nie mam czasu. Lernen beginnen		bezig Ik ben bezig, ik heb geen tijd.
zbierać Lernen beginnen		verzamelen
przyprawy Lernen beginnen		kruiden
pracownik Lernen beginnen		medewerker
miękki Lernen beginnen		zachte
twardy Lernen beginnen		taai
zabawa Lernen beginnen		plezier
rozrywka Lernen beginnen		vermaak
żona Lernen beginnen		vrouw
głaz Lernen beginnen		keihard
kilka Lernen beginnen		meerdere
powtarzać Lernen beginnen		herhalen
słyszeć Nie słyszę cię! Lernen beginnen		horen Ik kan niet jou horen!
tłumaczyć Lernen beginnen		uitleggen
własny Moja własna siostra mnie zdradziła. Lernen beginnen		eigen Mijn eigen zuster heeft me bedrogen.
uruchamia się Lernen beginnen		lanceert
w końcu Lernen beginnen		eindelijk
koniec Lernen beginnen		einde
gorący Lernen beginnen		heet
masło Lernen beginnen		boter
skarżyć się Lernen beginnen		klagen
czysty Pokoje są całkiem czyste. Lernen beginnen		schoon De kamers zijn redelijk schoon.
na pewno Lernen beginnen		zeker
rękawiczki Lernen beginnen		Handschoenen
katar Lernen beginnen		catarre
taki Lernen beginnen		zulke
para Lernen beginnen		stel
słyszeć Lernen beginnen		hoor
delikatnie Lernen beginnen		zachtjes
chusteczki Lernen beginnen		doekjes
najmniej Lernen beginnen		minst
ubój Lernen beginnen		slachte
blisko Lernen beginnen		dicht
daleko Lernen beginnen		ver
przyjaciel Lernen beginnen		vriendlig
kłótnia Lernen beginnen		ruzie
otwarte - zamknięte Lernen beginnen		open - gesloten
piękno Lernen beginnen		schoonheid
na Lernen beginnen		erop
plotka Lernen beginnen		gerucht
polski Lernen beginnen		poetsen
wybryk Lernen beginnen		poets
płakać Lernen beginnen		huilen
will / will / would / would / - Lernen beginnen		zullen/ zal/ zou/ zouden/ -
leniwa Lernen beginnen		lui
płacić Kto za to zapłaci? Lernen beginnen		betalen Wie gaat voor dit betalen?
kurs Lernen beginnen		cursus
trwa Lernen beginnen		neemt
rozruch Lernen beginnen		aanloop
do Chcę pojechać do Londynu. Lernen beginnen		naar Ik wil naar Londen gaan.
na Na stole jest lampa. Lernen beginnen		op Op de tafel is een lamp.
na drodze Lernen beginnen		op weg
tymczasem Lernen beginnen		inmiddels
trafienie Lernen beginnen		sloeg
tak czy owak Lernen beginnen		sowieso
jak się masz? Lernen beginnen		hoe gaat het?
imbir Lernen beginnen		gember
czosnek Lernen beginnen		knoflook
liście Lernen beginnen		blaantjes
łazienka Lernen beginnen		badkamer
kuchnia Lernen beginnen		keuken
szczęśliwy Lernen beginnen		blij
cieszyć się Lernen beginnen		genieten
stół Lernen beginnen		tafel
jaki Lernen beginnen		welke
było Lernen beginnen		werd
chodzić / chodzić / chodzić / chodzić / h / z chodzić Lernen beginnen		lopen/ loop/ liep/ liepen/ h/z gelopen
jak Lernen beginnen		als
tak samo Lernen beginnen		zelfde
dowieść Lernen beginnen		blijken
czy spieszysz się? Lernen beginnen		heeft u haast?
tańsze Lernen beginnen		goedkoper
wiedza Lernen beginnen		kennis
fajnie Lernen beginnen		toffe
rzeczy Lernen beginnen		spul
kierownica Lernen beginnen		stuur
sklep Lernen beginnen		opslaan
chwilowo Lernen beginnen		eventjes
praca Lernen beginnen		baan
na pewno Lernen beginnen		zeker
wszyscy Lernen beginnen		iedereen
dobrze Lernen beginnen		welzijd
dobrobyt Lernen beginnen		welzijn
oddawać Lernen beginnen		geven
cyrk Lernen beginnen		circus
poduszka Lernen beginnen		kussen
zaspokoić Lernen beginnen		voldoen
z powrotem Oddaję mu (z powrotem) książkę. Lernen beginnen		terug Ik geef hem zijn boek terug.
silny Lernen beginnen		sterk
słaby Lernen beginnen		zwak
wymagany Lernen beginnen		verplicht
opuszczać Lernen beginnen		verlof
zapłacony Lernen beginnen		betaald
ogrodnictwo Lernen beginnen		tuinbouw
być Lernen beginnen		beboet
na zdrowie Lernen beginnen		gezondheid
przy okazji Lernen beginnen		trouwens
zakazany Lernen beginnen		verboden
Stopy Lernen beginnen		voeten
pościg Lernen beginnen		achterna
tam Lernen beginnen		erbij
ale Chcę, ale nie mogę. Lernen beginnen		maar Ik wil wel, maar ik kan niet.
to Lernen beginnen		ermee
zarabiać Lernen beginnen		verdienen
gówno Lernen beginnen		smijt
usta Lernen beginnen		mond
pochmurno Lernen beginnen		troebel
śmierć Lernen beginnen		dood
piosenka Lernen beginnen		lied
później Lernen beginnen		achteraan
gruba Lernen beginnen		dik
chuda Lernen beginnen		broodmager
kwas węglowy Lernen beginnen		koolzuur
fryzjer Lernen beginnen		kapper
sprzedane Lernen beginnen		verkochte
niezliczone Lernen beginnen		ontelbare
prowadzone Lernen beginnen		gedraagd
węże Lernen beginnen		slangen
restauracja Lernen beginnen		restaurant
owoc Lernen beginnen		vrucht
sprzedawca Lernen beginnen		verkoper
rolnik Lernen beginnen		boer
tylko Lernen beginnen		gewoon
budynek Lernen beginnen		bouw
oszust Lernen beginnen		boef
miłość Lernen beginnen		liefde
jesteś na dole Lernen beginnen		ben je down
kłopot Lernen beginnen		moeite
niski Lernen beginnen		laag
gładki Lernen beginnen		effen
ponieważ Nie przyszedłem do szkoły, ponieważ byłem chory. Lernen beginnen		omdat Ik ben op school niet gekomen omdat ik ziek was.
rura Lernen beginnen		pijp
natychmiast Wyjdź stamtąd natychmiast! Lernen beginnen		meteen Kom er meteen uit!
nosić Lernen beginnen		draag
akcja Lernen beginnen		optreden
utrzymać Lernen beginnen		houd
kiedyś Lernen beginnen		ooit
hamulec ręczny Lernen beginnen		handrem
nagle Lernen beginnen		plotseling
wejście Lernen beginnen		binnenkomst
wzdłuż Lernen beginnen		langs
średnia Lernen beginnen		gemiddelde
dobra robota Lernen beginnen		goed gedaan
piegi Lernen beginnen		zomersproeten
piegi na nosie Lernen beginnen		sproeten op de neus
w końcu Lernen beginnen		eindelijk
parasol Lernen beginnen		paraplu
bardziej chory Lernen beginnen		zieker
czas przeszły Lernen beginnen		verleden tijd
Idę Lernen beginnen		ik ga
czarny Lernen beginnen		zwarts
często Ona często chodzi na basen. Lernen beginnen		vaak Ze gaat vaak naar het zwembad.
dzisiaj Lernen beginnen		heden
Grać Lernen beginnen		speel
mu Lernen beginnen		hem
ulice Lernen beginnen		straten
pracował Lernen beginnen		werkte
płakać Lernen beginnen		huilen
dzielnice Lernen beginnen		buurtjes
dźwięki Lernen beginnen		geluiden
zrobił Lernen beginnen		deed
skarb Lernen beginnen		schat
drogi Lernen beginnen		lieve
nienawidzić Lernen beginnen		haat
ładny Lernen beginnen		aardig
zarabia Lernen beginnen		verdient
poświata Lernen beginnen		branden
zazdrosny człowiek, którego Lernen beginnen		jaloers
przyszedł Lernen beginnen		kwam
ratowanie Lernen beginnen		bevrijden
kilka Lernen beginnen		bepaalde
bije Lernen beginnen		slaat
nie słyszę cię Lernen beginnen		Ik kan je niet horen
naprawdę Lernen beginnen		echt
Naprawdę? Lernen beginnen		echt waar?
ruch Lernen beginnen		zet
łup Lernen beginnen		buit
poświata Lernen beginnen		branden
te pieniądze muszą się palić Lernen beginnen		die money moet branden
powiedzieć Lernen beginnen		zeg
sos Lernen beginnen		saus
natychmiast Wyjdź stamtąd natychmiast! Lernen beginnen		meteen Kom er meteen uit!
ogłuszacz Lernen beginnen		knaller
uwolnij mnie od tych węży Lernen beginnen		bevrijd me van die slangen
szyja Lernen beginnen		nek
nosić Lernen beginnen		draag
jak Lernen beginnen		als
jeszcze Lernen beginnen		toch
ustalać Lernen beginnen		bepalen
Piersi Lernen beginnen		borsten
nienawidzić Lernen beginnen		haat
wspólny Lernen beginnen		gemeen
został Lernen beginnen		bleef
wszyscy Lernen beginnen		iedereen
Zabiorę cię Lernen beginnen		ik neem je me
prędkość Lernen beginnen		toerental
niski Lernen beginnen		laag
i tak dalej Lernen beginnen		enzo
za Park znajduje się za muzeum. Lernen beginnen		achter Het park bevindt zich achter het museum.
flaga Lernen beginnen		vlag
paczka Lernen beginnen		verpakking
korona Lernen beginnen		kroontje
zatrudnienie Lernen beginnen		tewerkstelling
zajęty Jestem zajęty, nie mam czasu. Lernen beginnen		bezig Ik ben bezig, ik heb geen tijd.
kiedykolwiek Lernen beginnen		ooit
czasami Chodzę czasami do psychologa. Lernen beginnen		soms Soms ga ik naar de psycholoog.
wspiąć się Lernen beginnen		klim
niż Jestem mądrzejszy niż ty. Lernen beginnen		dan Ik ben intelligenter dan jij.
zakazać Lernen beginnen		verbieden
dokładnie Lernen beginnen		precies
zwyciężyć Lernen beginnen		vorleden
zaproponować Lernen beginnen		voorstellen
najlepiej opłacane Lernen beginnen		bestbetaalde
przebiegać Lernen beginnen		doorrennen
wszyscy Lernen beginnen		iedereen
opinia Lernen beginnen		mening
dzielnica gazet Lernen beginnen		krantenwijk
loteria Lernen beginnen		loterij
zazdrosny Lernen beginnen		jaloers
on jest Lernen beginnen		Het is
ula Lernen beginnen		bijenkorf
facet Lernen beginnen		kerel
kciuki Lernen beginnen		duimpjes
zawstydzony Lernen beginnen		beschaamd
unikać Lernen beginnen		vermijden
zaniepokojony Lernen beginnen		bezorgd
podziwiać Lernen beginnen		bewonderen
zirytowany Lernen beginnen		geërgerd
pogodny Lernen beginnen		vrolijk
nieszczęśliwy Lernen beginnen		ongelukkig
łagodny Lernen beginnen		zacht
zmartwiony Lernen beginnen		bezorgd
przystojny Lernen beginnen		knap
pali Lernen beginnen		rookt
Dać Lernen beginnen		geef
czujny Lernen beginnen		wakker
nietolerancyjny Lernen beginnen		onverdraagzaam
płeć Lernen beginnen		geslacht
niedojrzały Lernen beginnen		onvolwassen
miejsce urodzenia Lernen beginnen		geboorteplaats
bardzo coś lubić Lernen beginnen		Ik hou erg van iets
nie lubić Lernen beginnen		afkeer
średniego wzrostu Lernen beginnen		gemiddelde hoogte
wzrost Lernen beginnen		groei
dość Lernen beginnen		genoeg
wieś Lernen beginnen		dorp
tak długo jak Zostanę przy tobie tak długo, jak jest to potrzebne. Lernen beginnen		zolang Ik blijf bij jou zolang het nodig is.
numer Lernen beginnen		nummertje
pistolet Lernen beginnen		gun
musieć Lernen beginnen		te hoeven
potrzeba Lernen beginnen		hoeven
z powrotem Lernen beginnen		rug
pęcherze Lernen beginnen		blessen
karta debetowa Lernen beginnen		pinpas
stary Lernen beginnen		ouwe
zaufanie Lernen beginnen		vertrouwen
rozmiary Lernen beginnen		maten
partia Lernen beginnen		heleboel
na ciebie Lernen beginnen		op je af
to przy tobie Lernen beginnen		het je af
dumny Lernen beginnen		trots
nosić Lernen beginnen		draag
rzucać Lernen beginnen		gooi
rzucać Lernen beginnen		gooi
tam Lernen beginnen		er
podnieś i pociągnij Lernen beginnen		halen en trekken
zamieszanie Lernen beginnen		commotie
kłamstwo Lernen beginnen		liegen
nigdy więcej Lernen beginnen		ooit weer
samolot pasażerski Lernen beginnen		vliegtuig
obciążenie Lernen beginnen		opladen
tylko trochę więcej Lernen beginnen		net iets meer
krwawić Lernen beginnen		bloeden
uciekać Lernen beginnen		wegglippen
walka Lernen beginnen		gevecht
więzienie Lernen beginnen		gevangenis
społeczeństwo Lernen beginnen		samenleving
wybór Lernen beginnen		keuze
ciastko Lernen beginnen		cake
rękawiczki Lernen beginnen		Handschoenen
grozić Lernen beginnen		bedreigen
nauka Lernen beginnen		wetenschap
wdzięczny Lernen beginnen		dankbaar
reklama Lernen beginnen		advertentie
wiersz Lernen beginnen		lijn
pogrzeb Lernen beginnen		begrafenis
do stracenia Lernen beginnen		verliezen
należeć Lernen beginnen		behoren
na drodze Lernen beginnen		helemaal
połknąć Lernen beginnen		slikken
na pewno Lernen beginnen		zeker
by Lernen beginnen		zou
chłodny Lernen beginnen		kille
delikatnie Lernen beginnen		zachtjes
chwilowo Lernen beginnen		eventjes
cmentarz Lernen beginnen		begraafplaats
spokój Lernen beginnen		vrede
możliwy Lernen beginnen		mogelijk
spółka Lernen beginnen		vennootschap
więdnąć Lernen beginnen		verwelken
wietrzyk Lernen beginnen		waaien
trochę Lernen beginnen		sommige
opisać Lernen beginnen		beschrijven
wspaniały Lernen beginnen		groot
zaufanie Lernen beginnen		vertrouwen
z Lernen beginnen		van
sałata Lernen beginnen		sla
od Lernen beginnen		heen
firma Lernen beginnen		stevig
strzelać Strzelają do nas! Lernen beginnen		schieten Zij schieten op ons!
krótki Lernen beginnen		kort
jeszcze Lernen beginnen		toch
wylać Lernen beginnen		uitstort
ukryty Lernen beginnen		verborgen
przestrzeń Lernen beginnen		ruimte
słabość Lernen beginnen		zwakte
biuro Lernen beginnen		kantoor
przyczyniło Lernen beginnen		droeg
opłaty Lernen beginnen		lasten
hang-h. gehangen-hung / powieszony Lernen beginnen		hangen-h. gehangen-hing/hingen
tłumaczyć Lernen beginnen		vertalen
olej Lernen beginnen		olie
inwestowanie Lernen beginnen		investern
przed Lernen beginnen		tegen
wiedzieć Lernen beginnen		weet
wcześniej Lernen beginnen		vroeger
kopanie Lernen beginnen		bergraven
tygrys Lernen beginnen		tijger
tłusta torba Lernen beginnen		dikzak
gazety Lernen beginnen		kranten
dostarczyć Lernen beginnen		bezorgen
wada Lernen beginnen		nadeel
zaleta Lernen beginnen		voordeel
wpływ Lernen beginnen		invloed
napalony Lernen beginnen		geilste
upiorny Lernen beginnen		eng
leczyć Lernen beginnen		genezing
wynalazek Lernen beginnen		uitvinding
bezsenność Lernen beginnen		slapeloze
rachunek Lernen beginnen		briefje
zostań ze mną Lernen beginnen		blijf bij mij
mocny Lernen beginnen		flinke
ogień Lernen beginnen		vuur
tylko Lernen beginnen		enkel
śnić Lernen beginnen		dromen
szczery Lernen beginnen		oprecht
brzuch Lernen beginnen		maag
umysł Lernen beginnen		gedachten
dotknij Lernen beginnen		kraantje
polar Lernen beginnen		vlies
biodro Lernen beginnen		heup
Boże Narodzenie Lernen beginnen		kerst
udo Lernen beginnen		dij
dźwięki Lernen beginnen		klinkt
życie po śmierci Lernen beginnen		leven na de dood
osobno Lernen beginnen		uit elkaar
pozostań tutaj Lernen beginnen		blijf dat je hier bent
sól ziemi Lernen beginnen		zoutelande
łokieć Lernen beginnen		elleboog
rozlane Lernen beginnen		gespilst
obdarzyć Lernen beginnen		schenken
kostka Lernen beginnen		kubus
kłamstwa Lernen beginnen		leugens
chować się i szukać Lernen beginnen		verstoppertje
plecy Lernen beginnen		terug
fałszować Lernen beginnen		namaken
kciuk Lernen beginnen		duim
klatka piersiowa Lernen beginnen		borstkas
życzyć Lernen beginnen		wensen
odgrywa rolę Lernen beginnen		speelt een rol
przed Lernen beginnen		tegen
daj mi to Lernen beginnen		Geef me dit
policzek Lernen beginnen		wang
czoło Lernen beginnen		voorhoofd
cichy Lernen beginnen		stil
budynek Lernen beginnen		bouw
siostrzeniec Lernen beginnen		neef
podróżować Lernen beginnen		reizen
cichy Lernen beginnen		rustig
żart Lernen beginnen		grapja
używać Nasz program jest łatwy do używania. Lernen beginnen		gebruiken Het is makkelijk ons programma te gebruiken.
dzielnica gazet Lernen beginnen		krantenwijk
uśmiech Lernen beginnen		glimlach
jeszcze Lernen beginnen		toch
powitać Lernen beginnen		begroeten
porządnie Lernen beginnen		netjes
rozwiń Lernen beginnen		ontplooien
za pomocą którego Lernen beginnen		waarbij
przedział wiekowy Lernen beginnen		leeftijdsschal
podobny do litery Lernen beginnen		letterijk
miłość Lernen beginnen		lieven
raczej Lernen beginnen		liever
niemożliwe Lernen beginnen		ondoenlijk
zły Lernen beginnen		boze
dziedzictwo Lernen beginnen		erfenis
świnie Lernen beginnen		varkens
opieka Lernen beginnen		schelen
nikt Nikt nie chce tu posprzątać. Lernen beginnen		niemand Niemand wil hier opruimen.
na przemian Lernen beginnen		wissel af
kleszcz Lernen beginnen		duid
odważyć się Lernen beginnen		durf
rola wspierająca Lernen beginnen		bijrol
sędzia Lernen beginnen		beoordeel
komisariat Lernen beginnen		politiebureau
pobyt Lernen beginnen		verblijf
oceń swój pobyt Lernen beginnen		beoordeel jouw verblijf
wspaniały Lernen beginnen		prachtig
dźwięk Lernen beginnen		geluid
wybór Lernen beginnen		keus
rano Lernen beginnen		ochtend
udo Lernen beginnen		dij
bezsilny Lernen beginnen		machteloze
tchórz Lernen beginnen		lafaard
odwaga Lernen beginnen		moed
miał Lernen beginnen		hadden
ugryziony Lernen beginnen		verkloten
w porządku Lernen beginnen		ziezo
w porządku Lernen beginnen		ziezo
hodowla zwierząt Lernen beginnen		dierhouderij
zranić Lernen beginnen		kwetsen
zamierzony Lernen beginnen		bedoeld
kurnik Lernen beginnen		kippenhok
nadawców Lernen beginnen		omroepen
uwolnić Lernen beginnen		vrijlating
uwolnić Lernen beginnen		vrijlating
pojawić się Lernen beginnen		lijken
zrobiłoby to Lernen beginnen		zoude
ma On ma dość jej dzieci. Lernen beginnen		heeft Hij heeft genoeg van haar kinderen.
piaszczysty Lernen beginnen		zandvest
uznanie Lernen beginnen		erkenning
dźwięki Lernen beginnen		klinkt
postrzegany jako dziewczyna Lernen beginnen		gezien als meisje
nagle Lernen beginnen		ineens
dlaczego Lernen beginnen		hoezo
bić Lernen beginnen		sloegen
bić Lernen beginnen		sloegen
bić Lernen beginnen		sloegen
bić Lernen beginnen		sloegen
bić Lernen beginnen		sloegen
przeszkadzać Lernen beginnen		verstoren
kariera Lernen beginnen		loopbaan
dalej Lernen beginnen		verder
figura Lernen beginnen		cijfer
tandeta Lernen beginnen		flauwekul
między Nie ma różnicy między tymi dwoma słowami. Lernen beginnen		tussen Er is geen verschil tussen deze twee woorden.
różnica Lernen beginnen		verschil
cichy Lernen beginnen		rustig
bardzo Jesteśmy tobą bardzo rozczarowani. Lernen beginnen		heel We zijn heel teleurgesteld in jou.
żałować Lernen beginnen		spijt
miejsca Lernen beginnen		plekken
udało się Lernen beginnen		gelukt
działa Lernen beginnen		draait
gości Lernen beginnen		gasten
nauka Lernen beginnen		wetenschap
występy Lernen beginnen		optredens
środkowy Lernen beginnen		midden
możliwy W niektórych kulturach możliwe jest poślubienie dwóch lub więcej żon. Lernen beginnen		mogelijk In sommige culturen is het mogelijk met twee of meer vrouwen te trouwen.
poślubić Lernen beginnen		te trouwen
kto Kim ona jest jest z zawodu? Lernen beginnen		wie Wie is zij van beroep?
polepszyć Lernen beginnen		verbeteren
przestraszony Lernen beginnen		bang
rano Lernen beginnen		ochtend
porządnie Lernen beginnen		netjes
grał Lernen beginnen		gespeeld
gorzej Lernen beginnen		erger
zabawny Lernen beginnen		grappig
gwałtowne Lernen beginnen		heftige
coś Chciałabym coś zjeść. Lernen beginnen		iets Ik wil graag iets eten.
wyróżnia się Lernen beginnen		opvalt
powstrzymaj mnie Lernen beginnen		hou op meid
wysiłek Lernen beginnen		inspanning
wszyscy Lernen beginnen		iedereen
oferty Lernen beginnen		biedt
przeszło Lernen beginnen		overgereden
nikt Nikt nie chce tu posprzątać. Lernen beginnen		niemand Niemand wil hier opruimen.
rozjaśnić Lernen beginnen		opruimen
haczyk Lernen beginnen		vangen
lewy but Lernen beginnen		linkerschoen
podeszwa Lernen beginnen		zool
tyłek Lernen beginnen		kontje
napalony Lernen beginnen		geil
sprawa Lernen beginnen		zaak
prawo Lernen beginnen		juist
jak Która jest godzina? Lernen beginnen		hoe Hoe laat is het?
spełnione Lernen beginnen		ontmoette
bić Lernen beginnen		slaan
najdroższe Lernen beginnen		duurste
litość Lernen beginnen		medelijden
skarżyć się Lernen beginnen		klagen
żałosny Lernen beginnen		zielig
na zewnątrz Lernen beginnen		buiten
westchnienie Lernen beginnen		zucht
nieść Lernen beginnen		voeren
oznaczać Lernen beginnen		bedoel
zmieszany Lernen beginnen		verward
praktyka Lernen beginnen		oefenen
plotka Lernen beginnen		kletsen
drewno Lernen beginnen		houten
łańcuch Lernen beginnen		ketting
obchód Lernen beginnen		herdenking
grudka Lernen beginnen		klontje
paragon Lernen beginnen		bonnetje
torba Lernen beginnen		tasje
koszyk na zakupy Lernen beginnen		winkelwagentje
gardło Lernen beginnen		keel
płacić Kto za to zapłaci? Lernen beginnen		betalen Wie gaat voor dit betalen?
basen Lernen beginnen		poel
półki Lernen beginnen		schappen
martwić się Lernen beginnen		zorgen
popołudnie Lernen beginnen		namiddag
nie martw się Lernen beginnen		Maak je geen zorgen
cieszyć się Lernen beginnen		genieten
podobne Lernen beginnen		zoals
kierownik produkcji Lernen beginnen		productieverantwoordelijke
masło orzechowe Lernen beginnen		pindakaas
określić Lernen beginnen		bepallen
prawda Lernen beginnen		waarheid
niepewność Lernen beginnen		onzekerheid
falsz Lernen beginnen		valsheid
staw Lernen beginnen		gewrichtje
fryzura Lernen beginnen		kapsel
rozprzestrzeniać się Lernen beginnen		smeersel
przestrzeń Lernen beginnen		ruimte
ksiądz Lernen beginnen		priester
świeże Lernen beginnen		vers
okryty Lernen beginnen		omhuld
kiełbaski Lernen beginnen		worsten
krewetka Lernen beginnen		garnalen
usunięte Lernen beginnen		verwijdert
zapach Lernen beginnen		geur
prezent Lernen beginnen		geschenk
chłodzenie Lernen beginnen		koeling
powód Lernen beginnen		verstande
rosnąć Lernen beginnen		kweek
ogród Lernen beginnen		tuin
w ciągu Lernen beginnen		binnen
przytulny Lernen beginnen		gezellig
nocnik Lernen beginnen		onbenullig
teraz Teraz jestem zajęty. Lernen beginnen		nu Ik ben nu bezig.
skarżyć się Lernen beginnen		klagen
rachunek Lernen beginnen		rekening
śmieci Lernen beginnen		vuilnis
przytulić Lernen beginnen		knuffel
konkurs Lernen beginnen		wedstrijd
marchewki Lernen beginnen		wortelen
zbierać Lernen beginnen		rapen
groszek ogrodowy Lernen beginnen		doperwten
zachować Lernen beginnen		konfijten
poprzedni Lernen beginnen		vorig
dom zegarowy Lernen beginnen		klok huis
gry króla Lernen beginnen		koningsspelen
posprzątać Lernen beginnen		ruimen op
siebie nawzajem Lernen beginnen		mekaar
wymagany Lernen beginnen		verplicht
oczekiwać Lernen beginnen		verwachten
martwić się Lernen beginnen		zorgen
dostępny Lernen beginnen		beschikbaar
bezpieczeństwo Lernen beginnen		veiligheid
olej kukurydziany Lernen beginnen		maisolie
owies Lernen beginnen		haver
w końcu Lernen beginnen		eindelijk
Orzechy brazylijskie Lernen beginnen		paranoten
morele Lernen beginnen		abrikozen
maliny Lernen beginnen		frambozen
nasiona lnu Lernen beginnen		vlaszaad
żyto Lernen beginnen		rogge
jęczmień Lernen beginnen		gerst
chleba świętojańskiego Lernen beginnen		johannesbrood
orzech ziemny Lernen beginnen		pinda
preferencje Lernen beginnen		voorkeuren
nasycony Lernen beginnen		verzadige
tłuszcze Lernen beginnen		vetten
dodawanie Lernen beginnen		voegen
zawierać Lernen beginnen		bevatten
preferowane Lernen beginnen		vorkeur
drób Lernen beginnen		gevogelte
pszenica Lernen beginnen		tarwe
regularnie Lernen beginnen		regelmatig
kasza manna Lernen beginnen		griesmeel
glutaminian Lernen beginnen		glutamaat
proso Lernen beginnen		gierst
kiwi Lernen beginnen		kiwi
sezam Lernen beginnen		sesam
Zmiana Lernen beginnen		wijzig
średnia Lernen beginnen		gemiddeld
skrobia Lernen beginnen		zetmeel
korzeń Lernen beginnen		wortel
ślady Lernen beginnen		sporen
ocet Lernen beginnen		azijn
kurczak z wolnego wybiegu Lernen beginnen		scharrelkip
krowa Lernen beginnen		koen
wiadomości Lernen beginnen		boodschapen
ciężki Lernen beginnen		zwaar
odpowiedzialność Lernen beginnen		verantwoordelijkheid
reżyseria Lernen beginnen		aansturen
wezwanie Lernen beginnen		oproep
nadawanie Lernen beginnen		omroep
dział Lernen beginnen		afdeling
poniżej Lernen beginnen		hierna
pragnienie Lernen beginnen		verlangen
bliżej ciebie Lernen beginnen		dichterbij je
kierownica Lernen beginnen		stuur
emerytura Lernen beginnen		pensioen
zdejmij Lernen beginnen		afdoen
lustro Lernen beginnen		spiegel
skrobia Lernen beginnen		zetmeel
kiedy Kiedy odjeżdża nasz pociąg? Lernen beginnen		wanneer Wanneer vertrekt onze trein?
wezwanie Lernen beginnen		roep
powtórka Lernen beginnen		oefen
kino Lernen beginnen		bioscoop
szalony, zwariowany Lernen beginnen		gek, gek
mity Lernen beginnen		fabeltjes
nieograniczony Lernen beginnen		onbeperkt
system Lernen beginnen		bestel
prawie Lernen beginnen		toelijk
chwilowo Lernen beginnen		eventjes
para Lernen beginnen		paar
uczciwy Moja ciocia jest bardzo uczciwą osobą. Lernen beginnen		eerlijk Mijn tante is een zeer eerlijke persoon.
porządnie Lernen beginnen		netjes
mianowicie Lernen beginnen		namelijk
zakochany Lernen beginnen		verliefd
czosnek Lernen beginnen		knoflook
ocet Lernen beginnen		azijn
kwasy Lernen beginnen		zuurt
miotła Lernen beginnen		bezem
wystroić Lernen beginnen		aankleden
wymagany Lernen beginnen		verplicht
ogień Lernen beginnen		vuur
nasiona maku Lernen beginnen		maanzaad
ciasto papierowe Lernen beginnen		paperkoek
inulina Lernen beginnen		inuline
fajnie Lernen beginnen		toffe
dziura Lernen beginnen		gat
niż Jestem mądrzejszy niż ty. Lernen beginnen		dan Ik ben intelligenter dan jij.
tylko ty Lernen beginnen		alleen jou
urząd Lernen beginnen		kantoor
oszukiwanie Lernen beginnen		bedrog
odpowiedzialny Lernen beginnen		belast
podatek Lernen beginnen		belastingdienst
obciążenie Lernen beginnen		belasting
tak czy owak Lernen beginnen		sowieso
wiesz Lernen beginnen		snapje
teraz Teraz jestem zajęty. Lernen beginnen		nu Ik ben nu bezig.
zakochany Lernen beginnen		verliefd
torby Lernen beginnen		zakjes
fasola Lernen beginnen		boontjes
polowanie Lernen beginnen		jacht
kelner Lernen beginnen		ober
lis Lernen beginnen		vos
osobno Lernen beginnen		afzonderlijk
wynik Lernen beginnen		uitlag
obiad Lernen beginnen		etentje
obchodzony Lernen beginnen		gevierd
tylko Na dworcu były tylko dwie osoby. Lernen beginnen		alleen Er waren alleen twee personen op het station.
kapelusz Lernen beginnen		hoed
pieścić Lernen beginnen		verwennen
rysunek Lernen beginnen		tekening
rękodzieło Lernen beginnen		knutselwerkje
świętować Dzisiaj świętujemy twój sukces. Lernen beginnen		vieren Vandaag vieren we je succes.
las Lernen beginnen		bos
dzisiaj wieczorem Lernen beginnen		vanavond
ciągnąć, ciągnąć, wyciągnął, miały Lernen beginnen		halen, haal, haalden, hebben gehaald
potem Lernen beginnen		achteraf
w nim Lernen beginnen		daarin
rzeczy Zostawiłem swoje rzeczy u mojego kolegi. Lernen beginnen		dingen Ik heb mijn dingen bij mijn vriend gelaten.
wok Lernen beginnen		wokken
Wielkanoc Lernen beginnen		pasen
na przykład Lernen beginnen		bijvoorbeeld
te same Lernen beginnen		hetzelfde
natychmiast Wyjdź stamtąd natychmiast! Lernen beginnen		meteen Kom er meteen uit!
cichy Dlaczego jesteś dzisiaj taki cichy? Lernen beginnen		stil Waarom ben je zo stil vandaag?
wiele Lernen beginnen		velen
tylko Lernen beginnen		zomaar
używać Nasz program jest łatwy do używania. Lernen beginnen		gebruiken Het is makkelijk ons programma te gebruiken.
przyczyna Lernen beginnen		oorzaak
odgadnąć Lernen beginnen		raden
samotny Lernen beginnen		eenzaam
samotny na kanapie Lernen beginnen		eenzaam op de bank
utrzymać Lernen beginnen		houden
Rząd Lernen beginnen		overheid
został Lernen beginnen		bleef
marchewki Lernen beginnen		wortelen
skrobia Lernen beginnen		zetmeel
drożdże Lernen beginnen		gist
soczewica Lernen beginnen		linzen
fasola Lernen beginnen		bonen
groch split Lernen beginnen		spliterwten
winogrona Lernen beginnen		druiven
paznokcie Lernen beginnen		nagels
wypełnione Lernen beginnen		gevulde
odzież Lernen beginnen		kledij
oferta Lernen beginnen		bieden
farba Lernen beginnen		verf
dokręcić Lernen beginnen		straksen
do jutra (do zobaczenia) Lernen beginnen		tot morgen (zie je later)
tor Lernen beginnen		spoor
z powrotem Oddaję mu (z powrotem) książkę. Lernen beginnen		terug Ik geef hem zijn boek terug.
serwis Lernen beginnen		dienst
do widzenia Lernen beginnen		afscheid
oddychać Wypuśćcie mnie, nie mogę oddychać! Lernen beginnen		ademen Laat me eruit, ik kan niet ademen!
wycieczka Lernen beginnen		wandelen
udany Lernen beginnen		geslaagde
sprzedane Lernen beginnen		verkocht
prośba Lernen beginnen		verzoek
oddać Lernen beginnen		aanreiken
natychmiast zejdź na dół Lernen beginnen		Ga onmiddellijk naar beneden
przynieś mi nóż Lernen beginnen		breng me een mes
w ciągu Lernen beginnen		binnen
opieka Lernen beginnen		verzorgen
malarz Lernen beginnen		schilder
strzelać Strzelają do nas! Lernen beginnen		schieten Zij schieten op ons!
nudności Lernen beginnen		nausea
możliwy Lernen beginnen		mogelijk
łopata Lernen beginnen		schop
tęsknię za tobą Lernen beginnen		Ik mis je
pamiętam Lernen beginnen		Ik herinner me
głęboki Lernen beginnen		diep
wyrwać Lernen beginnen		snaaien
rząd Lernen beginnen		overheid
twarz Lernen beginnen		smoel

Moja lekcja

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr