moje fiszki

 0    195 Datenblatt    olgabarucha
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
kto
Lernen beginnen
wie
gdzie
Lernen beginnen
waar
dlaczego
Lernen beginnen
waarom
co
Lernen beginnen
wat
kiedy
Lernen beginnen
wanneer
jak
Lernen beginnen
hoe
czyje
Lernen beginnen
wiens
fioletowy
Lernen beginnen
paars
ciemny
Lernen beginnen
donker
kolorowy
Lernen beginnen
kleurrijk
kubek
Lernen beginnen
de beker
komfortowy
Lernen beginnen
comfortabel
myśleć o...
Lernen beginnen
denk aan...
stać
Lernen beginnen
staan
uczyć się o...
Lernen beginnen
leren over...
mówić coś do kogoś
Lernen beginnen
zeggen "iets" tegen "iemand"
on ma na imię
Lernen beginnen
hij heet
dostawać
Lernen beginnen
krijgen
używać
Lernen beginnen
gebruiken
być, stać się
Lernen beginnen
worden
wiedzeć
Lernen beginnen
weten
potrzebować
Lernen beginnen
nodig hebben
szukać
Lernen beginnen
zoeken
zostawać
Lernen beginnen
blijven
pada deszcz
Lernen beginnen
het regent
zadać pytanie
Lernen beginnen
een vraag stellen
kochać
Lernen beginnen
houden van
lubić
Lernen beginnen
vinden leuk
móc
Lernen beginnen
kunnen
musieć
Lernen beginnen
moeten
dawać komuś
Lernen beginnen
geven aan...
chcieć
Lernen beginnen
willen
czekać
Lernen beginnen
wachten
myć zęby
Lernen beginnen
Poets je tanden
odebrać
Lernen beginnen
halen
mniej niż
Lernen beginnen
minder dan
więcej
Lernen beginnen
meer
ale
Lernen beginnen
maar
chyba, że
Lernen beginnen
tenzij
chociaż
Lernen beginnen
hoewel
jeśli
Lernen beginnen
als
tak, że; żeby
Lernen beginnen
zodat
podczas, gdy
Lernen beginnen
terwijl
kilka
Lernen beginnen
een paar
nigdy
Lernen beginnen
nooit
często
Lernen beginnen
vaak
przeważnie/ zwykle
Lernen beginnen
meestal
zawsze
Lernen beginnen
altijd
tam
Lernen beginnen
daar
każdy
Lernen beginnen
elk
przykład
Lernen beginnen
het voorbeeld
daleko
Lernen beginnen
ver
rzecz
Lernen beginnen
het ding
ponieważ
Lernen beginnen
omdat
lub/ jeśli
Lernen beginnen
of
aż do
Lernen beginnen
totdat
jak tylko (as soon as)
Lernen beginnen
zodra
zanim
Lernen beginnen
voordat
obie (both ... and ...)
Lernen beginnen
zowel ... als...
ponieważ
Lernen beginnen
doordat
za drogie
Lernen beginnen
te duur
duża ilość
Lernen beginnen
grote hoeveelheid
jeszcze
Lernen beginnen
nog
zbyt wiele
Lernen beginnen
te veel
jest pełen
Lernen beginnen
zit vol met
wszędzie
Lernen beginnen
overal
Poranek
Lernen beginnen
de ochtend
tego popołudnia
Lernen beginnen
vanmiddag
dzisiaj
Lernen beginnen
vandaag
bardzo
Lernen beginnen
heel
bardzo dużo
Lernen beginnen
heel veel
nadal
Lernen beginnen
nog steeds
wioska
Lernen beginnen
het dorp
plaża
Lernen beginnen
strand
plac
Lernen beginnen
plein
Port
Lernen beginnen
haven
osiedle/ posiadłość
Lernen beginnen
landgoed
Róg
Lernen beginnen
De hoek
gospodarstwo rolne
Lernen beginnen
boerderij
wiatrak
Lernen beginnen
windmolen
Więzienie
Lernen beginnen
De gevangenis
lotnisko
Lernen beginnen
het vliegveld
ziemia
Lernen beginnen
grond
na zewnątrz, poza
Lernen beginnen
buiten de
do środka, w środku (budynku?)
Lernen beginnen
binnen
sąsiedztwo
Lernen beginnen
buurt
całkiem, całkowicie
Lernen beginnen
helemaal
gdzieś
Lernen beginnen
ergens
prawie
Lernen beginnen
bijna
znowu
Lernen beginnen
weer
wcale
Lernen beginnen
helemaal niet/ helemal geen
za chwilę, zaraz
Lernen beginnen
straks
tylko
Lernen beginnen
alleen
jeszcze jeden
Lernen beginnen
nog één
tylko jeden...
Lernen beginnen
maar één
osiem więcej
Lernen beginnen
nog acht
postawić, nastawić, położyć
Lernen beginnen
zetten
kłaść
Lernen beginnen
leggen
on wkłada ... do...
Lernen beginnen
hij stopt ... in...
daleko
Lernen beginnen
weg
wszyscy
Lernen beginnen
allemaal
natychmiast
Lernen beginnen
meteen
nareszcie
Lernen beginnen
eindelijk
nagle
Lernen beginnen
opeens
nie działa
Lernen beginnen
doen het niet
w ciągu dnia
Lernen beginnen
overdag
za każdym razem
Lernen beginnen
iedere keer
kilka razy
Lernen beginnen
een paar keer
wcześnie
Lernen beginnen
vroege
ranny ptaszek
Lernen beginnen
vroege vogel
chwila
Lernen beginnen
het moment
wcześniej
Lernen beginnen
eerder
to trwa...
Lernen beginnen
het duurt...
miejsce
Lernen beginnen
plek
już
Lernen beginnen
al
nadal
Lernen beginnen
nog steeds
nigdzie
Lernen beginnen
nergens
nikt
Lernen beginnen
niemand
nic
Lernen beginnen
niets
nic
Lernen beginnen
niks
nawet nie (not even)
Lernen beginnen
niet eens
ani jednego
Lernen beginnen
geen enkele
nigdy więcej (not anymore)
Lernen beginnen
niet meer
wyglądać jak
Lernen beginnen
lijkt op
widok
Lernen beginnen
uitzicht
jak, tak jak
Lernen beginnen
zoals
tak jak/ zupełnie tak jak
Lernen beginnen
net zoals
głos (jako mowa i jako głosowanie)
Lernen beginnen
stem
hałas
Lernen beginnen
lawaai
dźwięk
Lernen beginnen
geluid
brzmieć
Lernen beginnen
klinken
smak
Lernen beginnen
smaak
smakować
Lernen beginnen
smaken
to smakuje jak...
Lernen beginnen
het smaakt naar...
smakować, próbować
Lernen beginnen
proefen
papier
Lernen beginnen
het papier
brudny (obrzydliwy np smak)
Lernen beginnen
vieze
śmierdzieć
Lernen beginnen
stinken
zapach
Lernen beginnen
geur
wąchać/ pachnieć
Lernen beginnen
ruiken
pachnie jak
Lernen beginnen
ruikt naar
brzydki
Lernen beginnen
lelijk
twardy, trudny, ciężki
Lernen beginnen
hard
czuć
Lernen beginnen
voelen
miękki
Lernen beginnen
zacht
książka jest o myszach
Lernen beginnen
het boek gaat over muizen
sztuk
Lernen beginnen
stukjes
butelka
Lernen beginnen
de fles
ołówek
Lernen beginnen
het potlood
praca
Lernen beginnen
baan
pracownik
Lernen beginnen
werkneemer
pracodawca
Lernen beginnen
werkgever
artysta
Lernen beginnen
kunstenaar
artystka
Lernen beginnen
kunsternares
prawnik
Lernen beginnen
advocaat
burmistrz
Lernen beginnen
burgemeester
Rolnik
Lernen beginnen
de boer
kelner
Lernen beginnen
de ober
kelnerka
Lernen beginnen
de serveerster
zawód
Lernen beginnen
beroep
strażnik
Lernen beginnen
de bewaker
aktor / aktorka
Lernen beginnen
de acteur / de actrice
kucharz
Lernen beginnen
de kok
inżynier
Lernen beginnen
ingenieur
żołnierz
Lernen beginnen
de soldaat
Pilot
Lernen beginnen
De piloot
architekt
Lernen beginnen
de architect
Piekarz / piekarze
Lernen beginnen
de bakker / de bakkers
lekarz weterynarii
Lernen beginnen
dierenarts
dyrektor
Lernen beginnen
de directeur
Rzeźnik / rzeźnicy
Lernen beginnen
de slager / de slagers
chciałbym
Lernen beginnen
will graag
móc, mieć pozwolenie
Lernen beginnen
mogen
nie powinieneś
Lernen beginnen
mogen geen
możesz
Lernen beginnen
je mag
pozwalać
Lernen beginnen
laten
miękki
Lernen beginnen
zacht / zachte
twardy
Lernen beginnen
hard / harde
czuć
Lernen beginnen
voelen
za mało
Lernen beginnen
te weinig
brzydki
Lernen beginnen
lelijk
klucz
Lernen beginnen
de sleutel
jest zamknięte
Lernen beginnen
zit op slot
ściana
Lernen beginnen
de muur
sofa
Lernen beginnen
de bank
zasłony
Lernen beginnen
gordijnen
miotła
Lernen beginnen
bezem
śmieci
Lernen beginnen
afval
Dzwonek dzwoni
Lernen beginnen
De bel gaat
przepadło/ is gone
Lernen beginnen
is weg
robić obowiązki domowe
Lernen beginnen
het huishouden doen
uprawiać sport
Lernen beginnen
aan sport doen
wychodzić
Lernen beginnen
uitgaan
relaksować się
Lernen beginnen
zich ontspannen
singiel
Lernen beginnen
vrijgezel / single

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.