moje

 0    684 Datenblatt    kamtek100
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
nalewać, podarować,
Lernen beginnen
schenken
sztywny
Lernen beginnen
stroef
Patrząc wstecz
Lernen beginnen
terugkijken
przeczucie
Lernen beginnen
voorgevoel
wykonywać, realizować
Lernen beginnen
uitvoeren
pierwszeństwo
Lernen beginnen
voorkeur
zwiastun
Lernen beginnen
voorbode
obawiać się
Lernen beginnen
duchten
pięść
Lernen beginnen
vuist
bardziej precyzyjne
Lernen beginnen
nauwkeuriger
ślizgać
Lernen beginnen
glijden
błyskawicznie, superszybko
Lernen beginnen
razendsnel
cios, uderzenie
Lernen beginnen
kap
pomylić się, źle coś ocenić
Lernen beginnen
verkijken
nazywać, wskazać
Lernen beginnen
noemen
nieostrożność, niedbalstwo
Lernen beginnen
slordigheid
przyczaić się
Lernen beginnen
loeren
bajka
Lernen beginnen
sprookje
błyskotliwy, efektywny
Lernen beginnen
wervelend
starannie, dokładnie
Lernen beginnen
zorgvuldig
przypadkowy
Lernen beginnen
toevallig
strach
Lernen beginnen
schrik
skończyć, znaleźć się, wylądować
Lernen beginnen
belanden
nagradzać, ukoronować
Lernen beginnen
bekronen
dostarczać
Lernen beginnen
leveren
umiarkowany
Lernen beginnen
matig
próba
Lernen beginnen
proef
odgryzać
Lernen beginnen
afbijten
dobitnie, kategorycznie
Lernen beginnen
nadrukkelijk
jeszcze, dodatkowo
Lernen beginnen
alsnog
zdecydowanie
Lernen beginnen
resoluut
bez zarzutu
Lernen beginnen
onberispelijk
z przerwami
Lernen beginnen
tussenpoos
na wzór czegoś
Lernen beginnen
in navolging van
całkowice, zupełnie
Lernen beginnen
algeheel
dostosować
Lernen beginnen
aanpassen
zaklejać
Lernen beginnen
afplakken
nieautoryzowany
Lernen beginnen
ongeoorloofde
pozostały, inny
Lernen beginnen
overig
ekwipunek
Lernen beginnen
uitrusting
bez zmian
Lernen beginnen
ongewijzigd
przewidywać, zaopatrywać, zaspokajać
Lernen beginnen
voorzien
twardość, surowość
Lernen beginnen
hardheid
wstrząsający
Lernen beginnen
stuitend
rozbrajający
Lernen beginnen
ontwapenend
pieprzyć, zrzędzić
Lernen beginnen
zeiken
wzgląd
Lernen beginnen
opzicht
nabycie
Lernen beginnen
aanwinst
posądzać, przypuszczać
Lernen beginnen
vermoeden
odważyć się, nie bać się
Lernen beginnen
aandurven
opanować, zdominować
Lernen beginnen
beheersen
tak jak
Lernen beginnen
evenals
ledwo
Lernen beginnen
nauwelijks
tego, o tym
Lernen beginnen
hiervan
ocena, opinia
Lernen beginnen
beschouwing
odpowiednio
Lernen beginnen
respectievelijk
współuzależniony
Lernen beginnen
medeafhankelijk
naruszenie, pogwałcenie, złamanie
Lernen beginnen
schending
porównywalny
Lernen beginnen
vergelijkbaar
w ogóle
Lernen beginnen
überhaupt
nagle, nieoczekiwanie
Lernen beginnen
plots
objęcie, uścisk
Lernen beginnen
omhelzing
ubrany
Lernen beginnen
gekleed
nieposolony, nieupiększony, bez ogródek
Lernen beginnen
ongezouten
kiwać
Lernen beginnen
knikken
dzwonić, brzmieć
Lernen beginnen
luiden
słaby, marny
Lernen beginnen
pover
strachliwy, bojaźliwy
Lernen beginnen
angstig
razem
Lernen beginnen
ineen
Pospieszać
Lernen beginnen
toesnellen
mimo
Lernen beginnen
weerwil
rozczarowanie
Lernen beginnen
deceptie
strasznie, potwornie
Lernen beginnen
ontaard
absolutnie
Lernen beginnen
volstrekt
niespodziewany
Lernen beginnen
onverwachte
zwrot, obrót
Lernen beginnen
wending
jednostronny
Lernen beginnen
eenzijdige
wyrównywać
Lernen beginnen
evenaren
rozgrzać się
Lernen beginnen
warmdraaien
preludium
Lernen beginnen
opmaat
nieważny, nieistotny, niepozorny
Lernen beginnen
nietig
wyobrażać sobie
Lernen beginnen
wanen
nadzorca
Lernen beginnen
opzichter
miękki, łagodny
Lernen beginnen
mals
rozdać, oddać
Lernen beginnen
weggeven
zdarzyć się komuś, przytrafić
Lernen beginnen
overkomen
odrobina
Lernen beginnen
schepje
raport, relacja
Lernen beginnen
verslag
wyznaczać, mianować, nazywać
Lernen beginnen
benoemen
naprawiać, sprostować
Lernen beginnen
rechtzetten
błogosławiony, błogi
Lernen beginnen
gezegend
z góry
Lernen beginnen
op voorhand
wściekle, zaciekle
Lernen beginnen
verwoed
zatem
Lernen beginnen
zodoende
kierować, skierować
Lernen beginnen
vestigen op
nękany
Lernen beginnen
geplaagde
wzór, ideał
Lernen beginnen
toonbeeld
duch, cień
Lernen beginnen
schim
przenieść się, zwinąć się
Lernen beginnen
verkassen
pomimo wszystko
Lernen beginnen
desondanks
usytuowany, zlokalizowany
Lernen beginnen
gevestigd
oczekiwania
Lernen beginnen
verwachtingspatroon
nieco
Lernen beginnen
enigszins
dostosować, regulować
Lernen beginnen
bijstellen
pouczający
Lernen beginnen
leerzaam
dochodzić do siebie, łapać oddech
Lernen beginnen
bijkomen
zwichnięcie
Lernen beginnen
verstuiking
niezgoda, waśń
Lernen beginnen
onmin
zaatakować, wyciągnąć
Lernen beginnen
uithalen
poprzedzający, poprzedni
Lernen beginnen
voorafgaand
wrzut
Lernen beginnen
ingooi
wyszukać, szukać, odwiedzać
Lernen beginnen
opzoeken
pluć
Lernen beginnen
spuwen
żółć
Lernen beginnen
gal
zdradzać
Lernen beginnen
verraden
całkiem, dość, raczej
Lernen beginnen
behoorlijk
radość
Lernen beginnen
vreugde
prawdopodobnie, przypuszczalnie
Lernen beginnen
vermoedelijk
złośliwość, kpina
Lernen beginnen
sneer
niezmiennie, ciągle
Lernen beginnen
steevast
rząd
Lernen beginnen
overheid
dostępny
Lernen beginnen
toegankelijk
dobrowolny, niepytany
Lernen beginnen
ongevraagd
wyjąć, oświetlać
Lernen beginnen
uitlicht
przyzwyczajony
Lernen beginnen
gewend
znacznie, istotnie
Lernen beginnen
beduidend
Imię, ważny, istotny
Lernen beginnen
voornaam
odkładać na bok, być przeznaczonym komuś
Lernen beginnen
wegleggen
dać pochwałę
Lernen beginnen
loven
podkreślać
Lernen beginnen
onderstrepen
posypać, sypać
Lernen beginnen
strooien
niezrównany
Lernen beginnen
weergaloze
sposób
Lernen beginnen
wijze
kontyntynuować, pozwać
Lernen beginnen
vervolgen
dodawać, sumować, doliczać
Lernen beginnen
optellen
obecność
Lernen beginnen
aanwezigheid
uwikłanie, uczestnictwo
Lernen beginnen
betrokkenheid
powaga (sytuacji)
Lernen beginnen
ernst
wznowić
Lernen beginnen
hervatten
zawalić się, załamać się
Lernen beginnen
instort
nienaruszony
Lernen beginnen
ongeschonden
ukłucie, ukąszenie
Lernen beginnen
steek
Ostateczny
Lernen beginnen
ultiem
walczyć, bić się
Lernen beginnen
knokken
odwracać
Lernen beginnen
omkeren
przyzwyczaić się
Lernen beginnen
wennen aan
tak sobie, tak ot tak
Lernen beginnen
zomaar
denerwujący, irytujący, nudny
Lernen beginnen
vervelend
zaproponować, zaoferować
Lernen beginnen
bieden
atak, napastnicy
Lernen beginnen
voorhoede
właściwy, odpowiedni, właśnie
Lernen beginnen
juist
dysponować czymś
Lernen beginnen
beschikken over
zadanie, podanie, spis
Lernen beginnen
opgave
w mgnieniu oka
Lernen beginnen
in een mum van tijd
walka, bój
Lernen beginnen
strijd
denerwujące, wyczerpujące nerwowo
Lernen beginnen
zenuwslopend
klaps, raz
Lernen beginnen
mep
uwalniać, wyzwalać
Lernen beginnen
bevrijden
Żywy, żwawy
Lernen beginnen
springlevend
pragnienie
Lernen beginnen
verlangen
karmić, zaprowadzić, wieść
Lernen beginnen
voeren
ówczesny, były
Lernen beginnen
toenmalig
powiernicy
Lernen beginnen
vertrouwelingen
wpływ
Lernen beginnen
invloed
nieposzlakowany, bez skazy
Lernen beginnen
integer
polityka
Lernen beginnen
beleid
przygotować
Lernen beginnen
klaarmaken
trąba powietrzna, sztorm
Lernen beginnen
wervelstorm
obcas, pięta
Lernen beginnen
hiel
podniecenie, podekscytowanie
Lernen beginnen
opwinding
odczuwalny
Lernen beginnen
voelbaar
zwiększać, podwyższać
Lernen beginnen
opvoeren
stosunek
Lernen beginnen
verhouding
Podobno, jak słychać
Lernen beginnen
Naar verluidt
otrzymywać, dostawać
Lernen beginnen
ontvangen
Wymiana
Lernen beginnen
ruil
widnieć, figurować
Lernen beginnen
prijken
Spółka państwowa
Lernen beginnen
staatsbedrijf
na razie
Lernen beginnen
vooralsnog
wynik
Lernen beginnen
uitkomst
interwencja
Lernen beginnen
ingreep
pieczęć
Lernen beginnen
stempel
mocny, silny
Lernen beginnen
flink
wprawdzie
Lernen beginnen
weliswaar
wysiłek, zaangażowanie
Lernen beginnen
inzet
okupiony, odpokutować
Lernen beginnen
bekopen
pierścień
Lernen beginnen
rinkelen
nie doceniać
Lernen beginnen
onderschatten
opierać się, przeciwstawiać się
Lernen beginnen
zich verzetten
naganny
Lernen beginnen
verwerpelijk
gest
Lernen beginnen
gebaar
zamknąć komuś usta
Lernen beginnen
monddood maken
podobny
Lernen beginnen
soortgelijke
znajdować się, być
Lernen beginnen
verkeren
żwawo, silnie
Lernen beginnen
lustig
przyjąć
Lernen beginnen
aannemen
przydzielać, przyznawać
Lernen beginnen
toekennen
kontrolowane
Lernen beginnen
beheerst
skrupulatnie
Lernen beginnen
nauwgezet
Nadążać
Lernen beginnen
bijhouden
huknac, strzelić
Lernen beginnen
knallen
niezmiernie, niepohamowanie
Lernen beginnen
uitbundig
przeciążony, przeładowany
Lernen beginnen
overladen
jedyny, jakiś, pewien, trochę, kilka
Lernen beginnen
enig
tymczasem, w międzyczasie
Lernen beginnen
alvast
odsłonić, wygadać
Lernen beginnen
verklappen
rozkojarzony
Lernen beginnen
afgeleid
słuszny, właściwy (słuszna uwaga, nie byłoby właściwie)
Lernen beginnen
terecht
wysypka, wynik
Lernen beginnen
uitslag
wspomnienia
Lernen beginnen
herinneringen
pojawiać się, ukazywać się
Lernen beginnen
verschijnen
lada sklepowa
Lernen beginnen
toonbank
wzdychać
Lernen beginnen
verzuchten
obejmować wzrokiem, nadzorować
Lernen beginnen
overzien
spełniać, zadowalać
Lernen beginnen
voldoen aan
dosłownie
Lernen beginnen
letterlijk
spotkanie, zebranie
Lernen beginnen
vergadering
Wzruszające
Lernen beginnen
Aandoenlijk
wyróżniać się, rzucać się w oczy
Lernen beginnen
opvallen
zapamiętać
Lernen beginnen
onthouden
wzmagać, przybierać
Lernen beginnen
opsteken
głęboki, szczery, serdeczny
Lernen beginnen
innig
dyskomfort, trudność
Lernen beginnen
ongemak
przecież
Lernen beginnen
immers
zachowywać, przechowywać
Lernen beginnen
bewaren
kolejność
Lernen beginnen
beurt
patriota
Lernen beginnen
vaderlander
Nie do pomyślenia
Lernen beginnen
Ondenkbaar
niewidoczny
Lernen beginnen
onzichtbaar
wziąć, brać
Lernen beginnen
aanpakken
utracić, zaprzepaścić
Lernen beginnen
verspelen
stąpać, kroczyć
Lernen beginnen
treden
spowolnienie, spadek
Lernen beginnen
neergang
niesłusznie
Lernen beginnen
onterecht
wykorzystać
Lernen beginnen
benutten
zażywać, zajmować
Lernen beginnen
innemen
hasło, slogan
Lernen beginnen
leus
sięgać do czegoś, zwracać się do kogoś
Lernen beginnen
aanspreken
maltretowany
Lernen beginnen
mishandeld
pełno, pod dostatkiem
Lernen beginnen
volop
nerwowość
Lernen beginnen
zenuwen
oszczędnie
Lernen beginnen
spaarzam
rozegrać, rozgrywać, zagrać
Lernen beginnen
uitspelen
wojowniczy
Lernen beginnen
Strijdbaar
hołd
Lernen beginnen
eerbetoon
błoto
Lernen beginnen
modder
dość
Lernen beginnen
tamelijk
eksponat
Lernen beginnen
pronkstuk
regularnie
Lernen beginnen
regelmatig
sławny
Lernen beginnen
beroemde
Papież
Lernen beginnen
paus
ważyć
Lernen beginnen
afwegen
spostrzeżenie, wniosek
Lernen beginnen
bevinding
dekorować, ozdabiać
Lernen beginnen
versieren
wyjaśnienie, objaśnienie
Lernen beginnen
toelichting
tak zwane
Lernen beginnen
zogeheten
zerwać, stanowić, tworzyć, znaczyć
Lernen beginnen
uitmaken
śmiałość, odwaga
Lernen beginnen
lef
szczerze, uczciwie
Lernen beginnen
oprecht
przytyć, przybyć, przyjść
Lernen beginnen
aankomen
na poważnie
Lernen beginnen
menens
na żądanie
Lernen beginnen
desgevraagd
ugryźć
Lernen beginnen
bijten
rozluźnienie, osłabienie
Lernen beginnen
verslapping
nie ma mowy
Lernen beginnen
geen sprake
obowiązywać, liczyć się
Lernen beginnen
gelden
naruszenie
Lernen beginnen
overtreding
rozciągać, rozprostować
Lernen beginnen
strekken
ładny, miły, całkiem, nieźle
Lernen beginnen
knap
dźwigać
Lernen beginnen
tillen
hamulec bezpieczeństwa
Lernen beginnen
noodrem
kontratak
Lernen beginnen
tegenstoot
sługa, sprzedawca
Lernen beginnen
bediende
zostać dobrze przyjętym, uderzać, oszacować
Lernen beginnen
aanslaan
kurz, pył, materiał, substancja
Lernen beginnen
stof
ulga
Lernen beginnen
opluchting
okazja
Lernen beginnen
gelegenheid
ubogi, nędzny
Lernen beginnen
schamel
zagrać w nogę
Lernen beginnen
een balletje trappen
toczyć, kulać, turlać
Lernen beginnen
rollen
dalej
Lernen beginnen
verderop
cel
Lernen beginnen
bedoeling
lizać
Lernen beginnen
likken
powołany
Lernen beginnen
geroepen
obchodzić się, traktować
Lernen beginnen
omspringen met
ochrypły
Lernen beginnen
schor
pochwała
Lernen beginnen
lof
dosyć
Lernen beginnen
vrij
oś, sworzeń
Lernen beginnen
spil
przebić się
Lernen beginnen
doorbreken
rozsądny, przyzwoity
Lernen beginnen
redelijk
ratować, ocalić, dać sobie radę
Lernen beginnen
redden
nagły zwrot, przełom
Lernen beginnen
ommekeer
pojąć
Lernen beginnen
doorgronden
lekki, przewiewny
Lernen beginnen
luchtig
dążyć do, celować w coś, zmierzać do czegoś
Lernen beginnen
doelen op
wycofać, wciągać
Lernen beginnen
intrekken
Omawiać (rozdzielnie złożone)
Lernen beginnen
overleggen
półtora
Lernen beginnen
anderhalve
bitwa
Lernen beginnen
veldslag
pomiędzy nimi, wzajemnie
Lernen beginnen
onderling
tym razem
Lernen beginnen
ditmaal
obecnie, aktualnie
Lernen beginnen
momenteel
logicznie biorąc
Lernen beginnen
logischerwijs
bawić, rozbawić
Lernen beginnen
vermaken
w związku z tym, dlatego
Lernen beginnen
derhalve
zabawa, przyjemność, rozrywka
Lernen beginnen
vermaak
nalegać, domagać się, naciskać
Lernen beginnen
aandringen
pracochłonny, mozolny
Lernen beginnen
moeizaam
objąć urząd, stanąć w szeregu
Lernen beginnen
aantreden
bardziej subtelny
Lernen beginnen
subtielere
polecić, doradzić
Lernen beginnen
aanraden
uczęszczać, brać udział
Lernen beginnen
bijwonen
towarzystwo
Lernen beginnen
gezelschap
sensowny
Lernen beginnen
verstandig
odnosić się
Lernen beginnen
verwijzen
szpilka, spinka
Lernen beginnen
speld
wygląd zewnętrzny, aparycja
Lernen beginnen
uiterlijk
zawieść, rozczarować
Lernen beginnen
tegenvallen
modyfikować
Lernen beginnen
wijzigen
Przynajmniej
Lernen beginnen
Althans
zakłopotanie, skrępowanie
Lernen beginnen
verlegenheid
zakładać, utworzyć
Lernen beginnen
stichten
pełzać, czołgać się
Lernen beginnen
kruipen
uderzenie, cios, gatunek
Lernen beginnen
slag
uwodzić
Lernen beginnen
verleiden
plotka
Lernen beginnen
gerucht
w szczególności, zwłaszcza
Lernen beginnen
met name
wyglądać, wyczekiwać
Lernen beginnen
uitzien
W tym samym czasie
Lernen beginnen
Tegelijkertijd
wykluczać wyłączać
Lernen beginnen
uitsluiten
przejście, przeprawa
Lernen beginnen
oversteek
świetny, szczególnie
Lernen beginnen
uitstek
niewątpliwie, bez wątpienia
Lernen beginnen
ongetwijfeld
bandaż, związek, kontekst
Lernen beginnen
verband
oszacowanie
Lernen beginnen
schatting
zamieszki
Lernen beginnen
rellen
przeciwnie, w przeciwieństwie
Lernen beginnen
tegenstelling
wyostrzyć, naostrzyć
Lernen beginnen
slijpen
urodzić, podobać się
Lernen beginnen
bevallen
potykać się
Lernen beginnen
struikelen
drogowskaz, przewodnik
Lernen beginnen
wegwijzer
pomocny
Lernen beginnen
behulpzaam
pokorny, skromny
Lernen beginnen
nederig
niewygodny
Lernen beginnen
ongemakkelijk
nadgorliwy
Lernen beginnen
overijverig
uzbrojony
Lernen beginnen
bewapend
transport
Lernen beginnen
vervoer
zarzut, wyrzut
Lernen beginnen
verwijt
ostra dyskusja, polemika
Lernen beginnen
steekspel
spadać, runąć, zwalić, zrzucić
Lernen beginnen
storten
wabiący głos
Lernen beginnen
lokroep
nadciągać, stawiać, zakładać, nastawiać
Lernen beginnen
opzetten
rozpaczliwy, żałosny, beznadziejny
Lernen beginnen
troosteloos
zaprzeczać
Lernen beginnen
ontkennen
osiągać dobre wyniki
Lernen beginnen
presteren
roztargniony
Lernen beginnen
onoplettend
ciągnąć, wlec
Lernen beginnen
slepen
zaoszczędzić, oszczędzać
Lernen beginnen
besparen
udać się do, brać kurs na coś
Lernen beginnen
afstevenen op
wyrównywać, dorównać
Lernen beginnen
evenaren
żądać, wymagać
Lernen beginnen
eisen
mieszać się, wtrącać się
Lernen beginnen
bemoeien zich
nie do utrzymania
Lernen beginnen
onhoudbaar
nieuważny, niedbały
Lernen beginnen
achteloos
założenie, przypuszczenie
Lernen beginnen
veronderstelling
zrozumienie, pogląd, zdanie
Lernen beginnen
inzicht
mózg
Lernen beginnen
hersenen
gorzki
Lernen beginnen
bitter
odwrotnie, na odwrót
Lernen beginnen
andersom
szybko
Lernen beginnen
vlug
nękać
Lernen beginnen
bestoken
o wiele
Lernen beginnen
verreweg
zwiększać, wzrastać (dwa wyrażenie)
Lernen beginnen
oplopen, toenemen
odliczać, zapłacić
Lernen beginnen
neertellen
często
Lernen beginnen
veelvuldig
związany, w towarzystwie
Lernen beginnen
gepaard met
strawić
Lernen beginnen
verteren
sztywny, ostro, porządnie
Lernen beginnen
stug
zapukać, stuknąć
Lernen beginnen
kloppen
zmiana
Lernen beginnen
wijziging
prosty
Lernen beginnen
eenvoudig
kolejka, szereg, rząd
Lernen beginnen
rij
Zwracać uwagę na
Lernen beginnen
opletten
posuwać się naprzód
Lernen beginnen
oprukken
wyróżniać się, rzucać się w oczy
Lernen beginnen
opvallen
blok
Lernen beginnen
flatgebouw
niezwykły
Lernen beginnen
ongebruikelijk
utrudniać, przeszkadzać
Lernen beginnen
hinderen
udzielanie pomocy
Lernen beginnen
hulpverlening
obierać
Lernen beginnen
schillen
rozpalić
Lernen beginnen
stoken
napotkać, natknąć się
Lernen beginnen
stuiten up
Z wyjątkiem, oprócz
Lernen beginnen
Behoudens
oszczędny
Lernen beginnen
zuinige
niewytłumaczalny, niewyjaśniony
Lernen beginnen
onverklaarbaar
rzeczy, rupiecie, zamieszanie
Lernen beginnen
boel
bodziec
Lernen beginnen
prikkel
otwarty (na pomysły, sugestie)
Lernen beginnen
onbevangen
wynagrodzenie, zapłata
Lernen beginnen
lonen
błyszczeć, iskrzyć
Lernen beginnen
sprankelen
zamiar
Lernen beginnen
intentie
zapał do pracy
Lernen beginnen
werklust
wspaniały
Lernen beginnen
denderend
niejeden
Lernen beginnen
menig
niegroźny, nieszkodliwy
Lernen beginnen
onschadelijk
korzyści, zajęta, zysk
Lernen beginnen
baat
czysty
Lernen beginnen
zuiver
niestrudzony, niezmordowany
Lernen beginnen
onvermoeibaar
nieroztropnie
Lernen beginnen
onbesuisd
przewracać, postawić do góry nogami
Lernen beginnen
omver
plakat, afisz
Lernen beginnen
affiche
wrogość
Lernen beginnen
vijandigheid
ryzykowny, odważny
Lernen beginnen
gewaagd
parować, płynąć, gotować na parze
Lernen beginnen
stomen
odpierać, powstrzymywać, redukować
Lernen beginnen
terugdringen
poryw, napad, atak
Lernen beginnen
vlaag
cierpliwość
Lernen beginnen
geduld
angażować, wciągnąć
Lernen beginnen
betrekken
rzekomy, domniemany
Lernen beginnen
vermeend
ustalić, określać
Lernen beginnen
bepalen
zdziwiony, zaskoczony
Lernen beginnen
versteld
skoncentrowany, zorientowany, w określonym kierunku
Lernen beginnen
gericht
bezpośrednio
Lernen beginnen
rechtstreeks
mieć na zbyciu, być gotowym coś zrobić (+ voor)
Lernen beginnen
overhebben
określony, pewien
Lernen beginnen
bepaald
wrażenie
Lernen beginnen
indruk
niepowodzenie
Lernen beginnen
tegenslag
opóźnienie, spóźnienie
Lernen beginnen
vertraging
pobyt, miejsce zamieszkania
Lernen beginnen
verblijf
Mucha
Lernen beginnen
vlieg
zaradzić, rozwiązać problem
Lernen beginnen
verhelpen
nieskazitelny
Lernen beginnen
smetteloos
przysięgać
Lernen beginnen
zweren
ryczeć, grzmieć
Lernen beginnen
bulderen
posycać, wzburzać
Lernen beginnen
opzwepen
podwójnie
Lernen beginnen
tweevoud
zabawny, pocieszny
Lernen beginnen
koddig
w nieładzie
Lernen beginnen
overhoop
proces, sprawa sądowa
Lernen beginnen
geding
umowa, porozumienie
Lernen beginnen
akkoord
ciężar, brzemię, dolegliwość
Lernen beginnen
last
niegiętki, sztywny, krnąbrny, hardy
Lernen beginnen
onbuigzaam
Przewaga
Lernen beginnen
Overwicht
wrogi, nieprzyjazny
Lernen beginnen
vijandelijk
nie nadejść, nie pojawić się
Lernen beginnen
uitblijven
wydobyć z siebie
Lernen beginnen
slaken
grymas
Lernen beginnen
grijns
wystawać, górować
Lernen beginnen
uitsteken
wtrząchnąć, młócić
Lernen beginnen
verschalken
kędzierzawy, kręcony
Lernen beginnen
gekruld
zastraszyć
Lernen beginnen
intimideren
podnieść, odebrać, odświeżyć
Lernen beginnen
ophalen
być może
Lernen beginnen
wellicht
pohamować, opanować
Lernen beginnen
beteugelen
naprzykrzać się (komuś o coś)
Lernen beginnen
lastiggevallen
zdolny, zręczny, sprytny
Lernen beginnen
handig
rozumieć, podejmować, traktować
Lernen beginnen
opvatten
tortura
Lernen beginnen
marteling
irytacja, rozdrażnienie
Lernen beginnen
ergernis
dystyngowany, wytworny
Lernen beginnen
deftig
nie osądzający, bezstronny
Lernen beginnen
onbevooroordeeld
pożegnanie
Lernen beginnen
afscheid
zakończenie, finał
Lernen beginnen
ontknoping
opuszczony, pusty (przymiotnik)
Lernen beginnen
verlaten
imponujący
Lernen beginnen
imposant
miotła
Lernen beginnen
bezem
przypiekać, spalać
Lernen beginnen
verschroeien
głównie, zwłaszcza
Lernen beginnen
voornamelijk
rządzić
Lernen beginnen
regeren
aczkolwiek
Lernen beginnen
Alhoewel
czysty, nie fałszowany
Lernen beginnen
onvervalst
układ, podział
Lernen beginnen
indeling
dostarczyć, oddać
Lernen beginnen
inleveren
głupota, żart
Lernen beginnen
gekheid
strasznie
Lernen beginnen
hartstikke
zaprzeczać, zwalczać
Lernen beginnen
bestrijden
podnosić
Lernen beginnen
optrekken
naszpikowane
Lernen beginnen
doorspekken
opowiedzieć się za czymś, kimś
Lernen beginnen
pleiten voor
zniechęcać
Lernen beginnen
ontmoedigen
wyraz, wyrażenie, wypowiedź
Lernen beginnen
uiting
poświęcać czas
Lernen beginnen
besteden
skończyły się, spowodowały
Lernen beginnen
uitlopen op
niezbędny
Lernen beginnen
noodzakelijk
Reporter, korespondent
Lernen beginnen
verslaggever
nieunikniony
Lernen beginnen
onvermijdelijk
poruszyć, dotknąć (jakiś temat)
Lernen beginnen
aansnijden
przedłużenie
Lernen beginnen
verlenging
zgadzać się z czymś, pokrywać się z czymś
Lernen beginnen
stroken met
zemsta, odwet, rewanż
Lernen beginnen
revanche
skręcić, zmienić się nagle
Lernen beginnen
omslaan
wstawić, rozpocząć, wprowadzić (do akcji, działania)
Lernen beginnen
inzetten
prawie, niemal
Lernen beginnen
vrijwel
sprostać, urzeczywistnić
Lernen beginnen
waarmaken
winowajca
Lernen beginnen
boosdoener
potem, później, po fakcie
Lernen beginnen
achteraf
kontynuować, trwać
Lernen beginnen
doorgaan
mijać, upływać, tracić ważność
Lernen beginnen
verlopen
siła woli
Lernen beginnen
wilskracht
energetyczny, dynamiczny
Lernen beginnen
voortvarend
wyrastać, przerastać
Lernen beginnen
ontgroeien
przewidywać, prognozować
Lernen beginnen
voorspellen
niszczyć, rujnować
Lernen beginnen
vernielen
oblegać, otaczać
Lernen beginnen
belagen
niewiarygodnie, nieprawdopodobnie
Lernen beginnen
ongelooflijk
czekać, oczekiwać
Lernen beginnen
afwachten
rozgrzany, gorący
Lernen beginnen
verhit
zapałać czymś
Lernen beginnen
ontvlammen
drzemać, kryć się, tkwić
Lernen beginnen
sluimeren
orzeł
Lernen beginnen
adelaar
stosunek, relacje
Lernen beginnen
verhouding
z jednej strony
Lernen beginnen
enerzijds
skrajny, najdalszy, niezmiernie
Lernen beginnen
uiterst
promieniować
Lernen beginnen
stralen
oblężenie
Lernen beginnen
beleg
niestrudzony
Lernen beginnen
onvermoeibare
naukowy
Lernen beginnen
wetenschappelijke
prześwietlać
Lernen beginnen
doorlichten
zaczynać się, napocząć
Lernen beginnen
aanbreken
uzasadniony
Lernen beginnen
gerechtvaardigd
bezsprzeczny
Lernen beginnen
onbetwist
solidny, porządny
Lernen beginnen
degelijk
podnosić, brać, nagrywać
Lernen beginnen
opnemen
transparent
Lernen beginnen
spandoek
względnie, stosunkowo
Lernen beginnen
betrekkelijk
Wrażliwy
Lernen beginnen
Kwetsbaar
wzywać, wywołać
Lernen beginnen
oproepen
stopniowo, krok po kroku
Lernen beginnen
gaandeweg
ukochany
Lernen beginnen
geliefde
odliczać
Lernen beginnen
aftellen
ostro, twardo, bardzo głośno
Lernen beginnen
keihard
przedstawiać, odzwierciedlać
Lernen beginnen
afbeelden
uprzednio, wcześniej
Lernen beginnen
tevoren
rozbić się na kawałki
Lernen beginnen
aan diggelen gaan
rozliczyć się
Lernen beginnen
afrekenen
zaniedbać, przepuszczać
Lernen beginnen
verzuimen
według, zgodnie z
Lernen beginnen
volgens
częściowo
Lernen beginnen
deels
powodować, wywoływać
Lernen beginnen
veroorzaken
Naprzód, do przodu
Lernen beginnen
voorwaarts
nadchodzący, najbliższy
Lernen beginnen
aanstaand
osiągnąć, doprowadzić
Lernen beginnen
bewerkstelligen
wielkość, znakomitość
Lernen beginnen
grootheid
odrodzenie, ożywienie
Lernen beginnen
opleving
odporność
Lernen beginnen
weerbaarheid
wyznać, przyznać się
Lernen beginnen
bekennen
załączać, dołączać
Lernen beginnen
voegen
rzeczywisty, prawdziwy
Lernen beginnen
daadwerkelijk
jak za dawnych czasów
Lernen beginnen
als vanouds
ściśle, dokładnie
Lernen beginnen
strikt
odskocznia
Lernen beginnen
springplank
świecić, lśnić
Lernen beginnen
schitteren
niegdysiejszy
Lernen beginnen
weleer
zazwyczaj, przeważnie
Lernen beginnen
doorgaans
rozczulać, wzruszać
Lernen beginnen
vertederen
Blisko
Lernen beginnen
nabij
pozostać w pamięci
Lernen beginnen
bijblijven
udział
Lernen beginnen
aandeel
ustnie, werbalnie
Lernen beginnen
verbaal
zdobyć, uzyskać
Lernen beginnen
inwinnen
pechowiec, ciapa
Lernen beginnen
schlemiel
akompaniament, towarzystwo
Lernen beginnen
begeleiding
spełnić, wypełniać
Lernen beginnen
vervullen
dumny
Lernen beginnen
fier
włączyć, przełączyć
Lernen beginnen
schakelen
strzykawka, zastrzyk
Lernen beginnen
spuit
komiks
Lernen beginnen
stripboek
wdychać, zaciągać się
Lernen beginnen
inhaleren
przepełniony, zatłoczony
Lernen beginnen
propvol
niezliczony
Lernen beginnen
ontelbaar
grzech, wstyd
Lernen beginnen
zonde
wiadomość, temat
Lernen beginnen
item
porządnie, grzecznie, niewinnie
Lernen beginnen
braaf
obszerny, rozległy
Lernen beginnen
veelomvattend
bieda, troska, kłopot
Lernen beginnen
kommer
skutek, następstwo
Lernen beginnen
gevolg
przeobrazić się
Lernen beginnen
zich ontpoppen
bez przerwy, ciągle
Lernen beginnen
continu
wielbiciel
Lernen beginnen
bewonderaar
zakłócać, dezorganizować
Lernen beginnen
ontregelen
unieruchomić, utrwalić
Lernen beginnen
vastleggen
współczesny
Lernen beginnen
hedendaags
wynurzać się
Lernen beginnen
opdoemen
rzeźnia
Lernen beginnen
slachthuis
monotonia, nuda
Lernen beginnen
eentonigheid
zwolnienie, wypowiedzenie
Lernen beginnen
ontslag
najwyżej, nie więcej niż
Lernen beginnen
hooguit
przenikliwy, jaskrawy
Lernen beginnen
schril
utknąć, ugrzęznąć
Lernen beginnen
verzanden
ogólniki
Lernen beginnen
algemeenheden
ciasto
Lernen beginnen
koek
puszczać, odchodzić, dawać do zrozumienia
Lernen beginnen
loslaten
Perła
Lernen beginnen
parel
kilka razy, wielokrotnie
Lernen beginnen
meermaals
ślad, ścieżka
Lernen beginnen
spoor
nieśmiały
Lernen beginnen
timide
człapać, powłóczyć
Lernen beginnen
sloffen
rekomendacje
Lernen beginnen
aanbeveling
rozpoznanie
Lernen beginnen
verkenning
wniosek, propozycja
Lernen beginnen
voorstel
wymagania
Lernen beginnen
voorwaarden
zdejmować, ujmować, odjąć, załatwić
Lernen beginnen
afdoen
tymczasowe
Lernen beginnen
voorlopig
ankieta
Lernen beginnen
peiling
pościg
Lernen beginnen
achtervolging
ochładzać, stygnąć
Lernen beginnen
afkoelen
opaść, obniżać, zmniejszać
Lernen beginnen
dalen
odsetki, oprocentowanie
Lernen beginnen
rente
niepewność
Lernen beginnen
onzekerheid
zapadać się, załamywać się
Lernen beginnen
inzakken
zdefraudować
Lernen beginnen
verduisteren
wykonywać, uprawiać
Lernen beginnen
uitoefenen
spadkobierca
Lernen beginnen
erfgenaam
fałszować, podrabiać
Lernen beginnen
vervalsen
spłacać, zmieniać
Lernen beginnen
aflossen
Praca społeczna
Lernen beginnen
Taakstraf
sprawca
Lernen beginnen
veroorzaker
skazywać
Lernen beginnen
veroordelen
śmiertelny
Lernen beginnen
dodelijk
ominąć, wyminąć
Lernen beginnen
uitwijken
unikać
Lernen beginnen
ontwijken
panować, władać
Lernen beginnen
heersen
Lekarzy pierwszego kontaktu
Lernen beginnen
huisartsen
co najmniej
Lernen beginnen
minstens
fascynujący, zajmujący
Lernen beginnen
boeiend
świadek
Lernen beginnen
getuige
nie wystarczać, nie spełniać oczekiwań
Lernen beginnen
tekortschieten
tymczasowo
Lernen beginnen
voorlopig
droga dojazdowa
Lernen beginnen
ontsluitingsweg
dogodne warunki życia
Lernen beginnen
leefbaarheid
przejezdność
Lernen beginnen
doorstroming
przeznaczyć
Lernen beginnen
uittrekken om
mandat
Lernen beginnen
bekeuring
Ilość, liczba
Lernen beginnen
hoeveelheid
uciążliwość, kłopot
Lernen beginnen
overlast
utrzymać
Lernen beginnen
handhaven
oceniać
Lernen beginnen
evalueren
sparaliżować
Lernen beginnen
verlammen
wykroczenie, przestępstwo
Lernen beginnen
delict
udawać / symulować
Lernen beginnen
zich aanstellen
przyciskać, naciskać, wywierać
Lernen beginnen
drukken
pozwalać, powierzać
Lernen beginnen
gunnen
kołysać, machać czymś
Lernen beginnen
zwaaien
szeroki
Lernen beginnen
wijd
w porównaniu
Lernen beginnen
vergeleken
odszkodowanie
Lernen beginnen
vergoeding
zadziwiające, uderzające
Lernen beginnen
opmerkelijk
wygadywać, kląć, wyzywać
Lernen beginnen
schelden
borykać się, zmagać się
Lernen beginnen
worstelen
Fizyczny
Lernen beginnen
lichamelijke
Smutek, zmartwienie (rzeczownik)
Lernen beginnen
Verdriet
bezsilność
Lernen beginnen
machteloosheid
obsługa (rzeczownik)
Lernen beginnen
bediening
skutek, konsekwencja
Lernen beginnen
gevolg
zmuszać do czegoś
Lernen beginnen
noodzaken
nadawca
Lernen beginnen
omroep
wzór, schemat
Lernen beginnen
patroon
zakwaterowanie (rzeczownik)
Lernen beginnen
onderkomen
wszechstronny
Lernen beginnen
veelzijdige
utwardzanie
Lernen beginnen
verharding
łatwość
Lernen beginnen
gemak
nagroda
Lernen beginnen
uitreiking
przejść obok, minąć (czasownik)
Lernen beginnen
voorbijgaan
kondolencje, współczucie
Lernen beginnen
medeleven
wschód słońca
Lernen beginnen
zonsopgang
niezbędny
Lernen beginnen
onmisbaar
przedwczesny
Lernen beginnen
voorbarig
ograniczenia
Lernen beginnen
beperkingen
oszustwo
Lernen beginnen
oplichting
biżuteria
Lernen beginnen
sieraden
kontrowersyjny
Lernen beginnen
omstreden
Wstępnie, początkowo
Lernen beginnen
Aanvankelijk
komplikować
Lernen beginnen
bemoeilijken
wspólnie
Lernen beginnen
gezamenlijk
zezwolenie
Lernen beginnen
verguning
przydzielać
Lernen beginnen
toewijzen
powód
Lernen beginnen
aanleiding
obrazić (rzeczownik)
Lernen beginnen
beledigen
wskazówka
Lernen beginnen
aanwijzing
zawieszać (np. porozumienie)
Lernen beginnen
opschorten
demonstracja
Lernen beginnen
betoging
uszkodzony
Lernen beginnen
beschadigd
przebaczenie
Lernen beginnen
vergiffenis

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.