Nederlands - zaimki nieokreślone

 0    34 Datenblatt    mike_13
Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Koń nie je wystarczająco dużo.
Lernen beginnen
Het paard eet niet genoeg.
Tego się nie je / One does not eat that.
Lernen beginnen
Dat eet men niet.
Twój pies je wszystko.
Lernen beginnen
Jouw hond eet alles.
Chłopiec i dziewczynka coś słyszą.
Lernen beginnen
De jongen en het meisje horen iets.
Coś gotujemy.
Lernen beginnen
Wij koken iets.
Czy ktoś zna chłopca?
Lernen beginnen
Kent iemand de jongen?
Czy każdy ma talerz?
Lernen beginnen
Heeft iedereen een bord?
Czy wszystko idzie dobrze?
Lernen beginnen
Gaat alles goed?
Does one eat salt?
Lernen beginnen
Eet men zout?
One does not speak English.
Lernen beginnen
Men spreekt geen Engels.
Dziecko chce czegoś.
Lernen beginnen
Het kind wil iets.
Jesz niewiele truskawek.
Lernen beginnen
Je eet weinig aardbeien.
Czytamy wszelkiego rodzaju książki.
Lernen beginnen
We lezen allerlei boeken.
Pijemy mało piwa.
Lernen beginnen
Wij drinken weinig bier.
Królik je wszystkie warzywa.
Lernen beginnen
Het konijn eet alle groente.
To dużo mięsa.
Lernen beginnen
Dat is veel vlees.
Niektórzy ludzie nie śpią.
Lernen beginnen
Sommige mensen slaoen niet.
Mają różne menu.
Lernen beginnen
Ze hebben verschillende menu's.
Nieliczne interesujące książki są drogie.
Lernen beginnen
De weinige interessante boeken zijn duur.
Nie jesz dużo truskawek.
Lernen beginnen
Jij eet niet veel aardbeien.
Wszystkie myszy są małe.
Lernen beginnen
Alle muizen zijn klein.
Konie jedzą kilka jabłek.
Lernen beginnen
De paarden eten een paar appels.
Jeleń chce trochę wody.
Lernen beginnen
Het hert wil wat water.
Nie każde zwierzę ma ogon.
Lernen beginnen
Niet ieder dier heeft een staart.
Żadne dziecko nie słyszy owcy.
Lernen beginnen
Geen enkel kind hoort het schaap.
żaden
Lernen beginnen
geen enkel
Widzimy niektóre zwierzęta.
Lernen beginnen
We zien enkele dieren.
Każda jej książka jest dobra.
Lernen beginnen
Elk boek van haar is goed.
Każdy żółw jest stary.
Lernen beginnen
Iedere schildpad is oud.
Chłopiec gotuje każdy posiłek.
Lernen beginnen
De jongen kookt elke maaltijd.
Każdy but jest duży.
Lernen beginnen
Elke schoen is groot.
Banan jest naszym jedynym jedzeniem.
Lernen beginnen
De banaan is ons enige eten.
Mężczyzna gotuję jakieś jedzenie.
Lernen beginnen
De man kookt wat eten.
Każdy garnitur jest mój.
Lernen beginnen
Elk pak is van mij.
Karteikarten erstellen
Nederlands, Vlaams

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.