Frage |
Antworten |
W dzisiejszych czasach ludzie coraz mniej się szanują. Lernen beginnen
|
|
Tegenwoordig hebben mensen steeds minder respect voor elkaar.
|
|
|
Musimy być ze sobą szczerzy. Lernen beginnen
|
|
We moeten eerlijk tegen elkaar zijn.
|
|
|
Patrzymy na siebie z miłością. Lernen beginnen
|
|
We kijken elkaar liefdevol aan.
|
|
|
Przyciągają się do siebie. Lernen beginnen
|
|
Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken.
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
Hebben jullie lang met elkaar gesproken?
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
Wanneer zien we elkaar weer?
|
|
|
Z początku nie poznaliśmy się z Annie. Lernen beginnen
|
|
Annie en ik herkenden elkaar eerst niet.
|
|
|
Myślę, że źle się rozumiemy. Lernen beginnen
|
|
Ik denk dat we elkaar verkeerd begrijpen.
|
|
|
Co zrobiliście sobie nawzajem? Lernen beginnen
|
|
Wat hebben jullie elkaar aangedaan?
|
|
|
Podobni do siebie jak dwie krople wody. Lernen beginnen
|
|
Ze lijken op elkaar als twee druppels water.
|
|
|
Jak sobie z tym poradziłeś? Lernen beginnen
|
|
Hoe heb je dat voor elkaar gespeeld?
|
|
|
Nadal utrzymujemy ze sobą kontakt. Lernen beginnen
|
|
We houden nog steeds met elkaar contact.
|
|
|
Powinniśmy się częściej widywać. Lernen beginnen
|
|
We moeten elkaar vaker zien.
|
|
|
Poznaliśmy się na imprezie. Lernen beginnen
|
|
Wij twee hebben elkaar leren kennen op een feest.
|
|
|
Jakub i ja nigdy więcej ze sobą nie rozmawiamy. Lernen beginnen
|
|
Jakub en ik spreken nooit meer met elkaar.
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
Dat is gewoon hoe ik in elkaar zit.
|
|
|
Uczniowie często kopiują nawzajem swoje prace domowe. Lernen beginnen
|
|
De leerlingen schrijven vaak huiswerk van elkaar over.
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
Ik ben in elkaar geslagen.
|
|
|
Jesteśmy z powrotem razem. Lernen beginnen
|
|
We zijn terug bij elkaar.
|
|
|
Masz przed sobą świetlaną przyszłość. Lernen beginnen
|
|
Je hebt een zonnige toekomst voor je liggen.
|
|
|
Palenie jest bardzo szkodliwe dla zdrowia. Lernen beginnen
|
|
Roken is erg slecht voor de gezondheid.
|
|
|
Muszę uważać na swoje zdrowie. Lernen beginnen
|
|
Ik moet op mijn gezondheid letten.
|
|
|
Sport jest dobry dla zdrowia. Lernen beginnen
|
|
Sporten zijn goed voor je gezondheid.
|
|
|
Utrata zdrowia jest gorsza niż utrata pieniędzy. Lernen beginnen
|
|
Je gezondheid verliezen is erger dan geld te verliezen.
|
|
|
Świeże owoce są dobre dla zdrowia. Lernen beginnen
|
|
Vers fruit is goed voor uw gezondheid.
|
|
|
Chipsy nie są dobre dla zdrowia. Lernen beginnen
|
|
Chips zijn niet goed voor je gezondheid.
|
|
|
Chcesz zniszczyć nasz związek. Lernen beginnen
|
|
Je wilt onze relatie kapotmaken.
|
|
|
Lernen beginnen
|
|
Ze hebben een open relatie.
|
|
|
Jack mówi stosunkowo szybko, prawda? Lernen beginnen
|
|
Jack praat relatief snel, nietwaar?
|
|
|