Niderlandzki Fiszki 29

 0    32 Datenblatt    karoltabaka
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Mój wujek ma górę pieniędzy.
Lernen beginnen
Mijn oom bezit een berg geld.
Czy twój kraj posiada broń jądrową?
Lernen beginnen
Bezit uw land atoomwapens?
On jest właścicielem wielu książek o tematyce historycznej.
Lernen beginnen
Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
Jak wszedłeś w posiadanie tak dużej ilości pieniędzy?
Lernen beginnen
Hoe ben je in het bezit geraakt van zoveel geld?
Posiadam ponad 500 książek.
Lernen beginnen
Ik bezit meer dan 500 boeken.
Ci, którzy nic nie posiadają, nie mają nic do stracenia.
Lernen beginnen
Wie niets bezit, heeft niets te verliezen.
On ma dużo posiadłości.
Lernen beginnen
Hij heeft heel wat bezittingen.
Ile nieruchomości posiada właściciel?
Lernen beginnen
Hoeveel eigendom bezit de verhuurder?
Czy jesteś właścicielem apteki?
Lernen beginnen
Bezitten jullie een apotheek?
Posiadanie broni jest wykroczeniem.
Lernen beginnen
Het bezit van vuurwapens is een wanbedrijf.
Posiadamy zdolność zapamiętywania.
Lernen beginnen
Wij bezitten het vermogen om te herinneren.
Jest właścicielem własnego samolotu.
Lernen beginnen
Hij bezit een eigen vliegtuig.
Chodźmy się upić!
Lernen beginnen
Laten we ons bezatten!
Sprzedał wszystko, co posiadał.
Lernen beginnen
Hij verkocht alles wat hij bezat.
Żebrak posiadał tylko jednego psa.
Lernen beginnen
De bedelaar bezat slechts één hond.
Bardzo się o nią martwię!
Lernen beginnen
Ik ben heel bezorgd om haar!
Twoja mama martwi się o twoje zdrowie.
Lernen beginnen
Je moeder is bezorgd om je gezondheid.
Przepraszam, że sprawiłem ci tyle kłopotów.
Lernen beginnen
Het spijt me dat ik je zoveel problemen heb bezorgd.
Wyglądasz na zaniepokojonego.
Lernen beginnen
Je ziet er bezorgd uit.
Nic mnie nie martwi.
Lernen beginnen
Niets maakt me bezorgd.
Tomek jest wyraźnie zaniepokojony.
Lernen beginnen
Tom is kennelijk bezorgd.
Martwiłem się tym.
Lernen beginnen
Ik was hier bezorgd over.
Martwię się o przyszłość.
Lernen beginnen
Ik ben bezorgd over de toekomst.
Chłopcy byli uciążliwi.
Lernen beginnen
De jongens bezorgden veel overlast.
Zaniepokojenie rośnie.
Lernen beginnen
De bezorgdheid neemt toe.
Poczta dostarczana jest tutaj dwa razy dziennie.
Lernen beginnen
De post wordt hier twee keer per dag bezorgd.
Nie da się tego wytłumaczyć po niderlandzku. Tutaj tego nie znamy.
Lernen beginnen
Valt niet in het nederlands uit te leggen. Wij kennen het hier niet.
Czy Wy też macie takie przysłowie?
Lernen beginnen
Hebben jullie ook zo ´n spreekwoord?
Tak, młodość trwa wiecznie.
Lernen beginnen
Jawel jeugd duurt eeuwig.
Nadal lubię się huśtać i czasami chodzę na plac zabaw, żeby przejechać się kolejką linową.
Lernen beginnen
Ik schommel nogsteeds graag en ik ga soms naar de speeltuin om op de kabelbaan te gaan.
Jestem na polu kukurydzy i patrzę w niebo... Chyba już zawsze będę dzieckiem 🙈😂
Lernen beginnen
Ik ten in een maisveld en staat naar de hemel... Ik blijf denk Ik altijd kind 🙈😂
Wyjdź ze swojej strefy komfortu i zrób coś szalonego!
Lernen beginnen
Stap uit je comfortzone en doe iets geks!

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.