→ Niderlandzki → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
nazywać się Lernen beginnen		heten
przyjść Lernen beginnen		komen
mieszkać Lernen beginnen		wonen
flaga Lernen beginnen		de vlag
stolica Lernen beginnen		de hoofstad
kanał Lernen beginnen		de gracht
miasta Lernen beginnen		steden
tama Lernen beginnen		de dam
rower Lernen beginnen		de fiets
młyn Lernen beginnen		de molen
tulipan Lernen beginnen		de tulp
chodaki Lernen beginnen		klompen
tolerancja Lernen beginnen		de tolerantie
narkotyk Lernen beginnen		de drug
ser Lernen beginnen		de kaas
śledź Lernen beginnen		de haring
co Lernen beginnen		wat
kto Lernen beginnen		wie
jak Lernen beginnen		hoe
gdzie Lernen beginnen		waar
skąd Lernen beginnen		waar vandaan
dokąd Lernen beginnen		waar naartoe
dlaczego Lernen beginnen		waarom
ile Lernen beginnen		hoe veel
Jak długo Lernen beginnen		hoe lang
kiedy Lernen beginnen		wanneer
ktoś Lernen beginnen		iemand
cześć Lernen beginnen		hoi
dzień/cześć Lernen beginnen		dag
pa Lernen beginnen		doei
i Lernen beginnen		en
z(from) Lernen beginnen		uit
też Lernen beginnen		ook
ale Lernen beginnen		maar
lub Lernen beginnen		of
z Lernen beginnen		met
do Lernen beginnen		tot
w Lernen beginnen		in/op
za Lernen beginnen		over
zdrobnienie Lernen beginnen		-je/-tje (het)
teraz Lernen beginnen		nu
już Lernen beginnen		al
do Lernen beginnen		naar
więc Lernen beginnen		dus
na Lernen beginnen		aan
to Lernen beginnen		deze
jeszcze Lernen beginnen		nog
dość Lernen beginnen		nogal
tutaj Lernen beginnen		hier
tam Lernen beginnen		daar
być Lernen beginnen		zijn
uczyć się Lernen beginnen		leren
mówić Lernen beginnen		spreken
pracować Lernen beginnen		werken
mieć Lernen beginnen		hebben
biegły Lernen beginnen		vloeiend
skrajnie / bardzo / bardzo dobry Lernen beginnen		erg/zeer/heel goed
trochę Lernen beginnen		een beetje
język ojczysty Lernen beginnen		de moedertaal
język obcy Lernen beginnen		de vreemdetaal
język Lernen beginnen		de taal
pies Lernen beginnen		de hond
kot Lernen beginnen		de kat
Dom Lernen beginnen		het huis
szpital Lernen beginnen		het ziekenhuis
biuro Lernen beginnen		het kantoor
brzmieć Lernen beginnen		klinken
to prawda Lernen beginnen		dat klopt
wieś Lernen beginnen		het dorp
blisko Lernen beginnen		vlakbij
kolega Lernen beginnen		collega
Południe Lernen beginnen		het zuiden
Pan. Lernen beginnen		meneer
moja pani Lernen beginnen		mevrouw
siedzieć Lernen beginnen		zitten
krzesło Lernen beginnen		stoel
dowolnie Lernen beginnen		vrij
zrobić Lernen beginnen		doen
zrobić Lernen beginnen		maken (maak)
iść Lernen beginnen		gaan
potrafić Lernen beginnen		kunnen(kan3)
musieć Lernen beginnen		moeten
chcieć Lernen beginnen		willen
móc Lernen beginnen		mogen(mag)
małe Lernen beginnen		klein
duża Lernen beginnen		groot
nowy Lernen beginnen		nieuw
stary Lernen beginnen		oud
młody Lernen beginnen		jong
wysoki Lernen beginnen		hoog
niski Lernen beginnen		laag
krótki Lernen beginnen		kort
długo Lernen beginnen		lang
chory Lernen beginnen		ziek
zdrowy Lernen beginnen		gezond
bogaty Lernen beginnen		rijk
biedny Lernen beginnen		arm
drogi Lernen beginnen		duur
tani Lernen beginnen		goedkoop
piękny Lernen beginnen		mooi
brzydki Lernen beginnen		leilijk
mało Lernen beginnen		welnig
dużo Lernen beginnen		veel
przedstawiać Lernen beginnen		voorstellen
powiedzieć Lernen beginnen		zeggen
mieć na myśli Lernen beginnen		bedoelen
dział Lernen beginnen		afdeling
dzisiaj Lernen beginnen		vandaag
partykuła Lernen beginnen		zeg/even
szczęście Lernen beginnen		geluk
mieć szczęście Lernen beginnen		boffen
pogoda Lernen beginnen		het weer
inny Lernen beginnen		andere
smaczny Lernen beginnen		lekker
córka Lernen beginnen		dochter
okolica Lernen beginnen		de buurt
próbować Lernen beginnen		proberen
doskonały Lernen beginnen		uitstekend
strasznie dobre Lernen beginnen		hartstikke goed
korzenie Lernen beginnen		roots
korzenie(pochodzenie Lernen beginnen		oorsprong
taki sam Lernen beginnen		dezelf
siebie nawzajem Lernen beginnen		elkaar
sami Lernen beginnen		zich voelen
mnie (zich) Lernen beginnen		me
ty (zich) Lernen beginnen		je
hij zij het (zich) Lernen beginnen		zich
nas (zich) Lernen beginnen		ons
oni (zich) Lernen beginnen		je jullie
ze pl(zich) Lernen beginnen		zich
fajnie Lernen beginnen		leuk
zobaczyć Lernen beginnen		zien
odjeżdżać Lernen beginnen		vertrekken
pociąg Lernen beginnen		de trein
peron Lernen beginnen		het spoor
który Lernen beginnen		welk welke
opóźnienie Lernen beginnen		vertraging
cel Lernen beginnen		de bestemming
święto Lernen beginnen		het feest
ważny Lernen beginnen		belangrijk
dziecko Lernen beginnen		het kind
różnica Lernen beginnen		het verschil
czarny Lernen beginnen		zwart
fioletowy Lernen beginnen		paars
biały Lernen beginnen		wit
brązowy Lernen beginnen		bruin
czerwony Lernen beginnen		rood
żółty Lernen beginnen		geel
zielony Lernen beginnen		groen
niebieski Lernen beginnen		blauw
szary Lernen beginnen		grijs
pomarańczowy Lernen beginnen		oranje
ciemny Lernen beginnen		donker
jasny Lernen beginnen		licht
kolor Lernen beginnen		de kleur
zachować się Lernen beginnen		zich gedragen
coś nic Lernen beginnen		iets niets (s)
prezent Lernen beginnen		het cadeau
zawsze Lernen beginnen		altijd
często Lernen beginnen		vaak
Czasami / czasami Lernen beginnen		soms / af en toe
rzadko Lernen beginnen		zelden
nigdy Lernen beginnen		nooit
żeby Lernen beginnen		om ... te
ponieważ Lernen beginnen		want / omdat
dach Lernen beginnen		het dak
Św. Mikołaj Lernen beginnen		Sinterklaas
słodki Lernen beginnen		zoet
czas Lernen beginnen		de tijd
śpiewać Lernen beginnen		zingen
szczęśliwy Lernen beginnen		blij
świętować Lernen beginnen		vieren
słuchać Lernen beginnen		luisteren naar
Koń Lernen beginnen		het paard
łódź Lernen beginnen		de boot
transmitować Lernen beginnen		uitzenden
mieć miejsce Lernen beginnen		plaatsvinden
pieniądze Lernen beginnen		geld
Ludź Lernen beginnen		de mens
w poniedziałek Lernen beginnen		op de maandag
wtorek Lernen beginnen		op de dinsdag
w czwartek Lernen beginnen		op de donderdag
środa Lernen beginnen		op de woensdag
piątek Lernen beginnen		op de vrijdag
w sobotę Lernen beginnen		op de zaterdag
w niedzielę Lernen beginnen		op de zondag
doceniać Lernen beginnen		op prijs stellen
śni O Lernen beginnen		dromen van over
serce Lernen beginnen		hart
rózga Lernen beginnen		de roe
buty Lernen beginnen		de schoen
może być Lernen beginnen		misschien
zmęczony Lernen beginnen		moe
rysunek Lernen beginnen		de tekening
stać Lernen beginnen		staan
przynieść Lernen beginnen		brengen
kraj Lernen beginnen		het land
wygląd Lernen beginnen		uiterlijk het
gotowy Lernen beginnen		klaar
sposób Lernen beginnen		manier
przybywa Lernen beginnen		arriveert
jak również Lernen beginnen		alsook
sługa Lernen beginnen		knecht
rocznie Lernen beginnen		jaarlijks
wejście Lernen beginnen		intocht
od Lernen beginnen		ze vanaf
postawić Lernen beginnen		zetten
następny Lernen beginnen		volgende
rano Lernen beginnen		ochtend
oczekiwać Lernen beginnen		verwachten
środki transportu Lernen beginnen		vervoermiddelen
niezwykle Lernen beginnen		ongewoon
pierwszy Lernen beginnen		eerste
później po Lernen beginnen		na
czysty Lernen beginnen		puur
przy Lernen beginnen		bij
palenisko Lernen beginnen		de haard
z myśli Lernen beginnen		vanuit de gedachte
przez Lernen beginnen		door
w ciągu / w środku Lernen beginnen		binnen
dlatego Lernen beginnen		daarom
kłaść Lernen beginnen		leggen
marchewka Lernen beginnen		wortel
siano Lernen beginnen		hooi
piosenka Lernen beginnen		het lied
dający Lernen beginnen		geeft
słodycze Lernen beginnen		zoetigheden
między innymi Lernen beginnen		hieronder
ciasto Lernen beginnen		koek
pusty Lernen beginnen		lege
jeden Lernen beginnen		een
dwa Lernen beginnen		twee
trzy Lernen beginnen		drie
zero Lernen beginnen		nul
cztery Lernen beginnen		vier
pięć Lernen beginnen		vijf
sześć Lernen beginnen		zes
siedem Lernen beginnen		zeven
osiem Lernen beginnen		acht
dziewięć Lernen beginnen		negen
dziesięć Lernen beginnen		tien
jedenaście Lernen beginnen		elf
dwanaście Lernen beginnen		twaalf
trzynaście Lernen beginnen		dertien
trzydzieści Lernen beginnen		dertig
osiemdziesiąt Lernen beginnen		tachtig
sto Lernen beginnen		honderd
tysiąc Lernen beginnen		duizend

Niderlandzki

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr