Onregelmatige verba m. hebben

 0    47 Datenblatt    kamilsaklaski
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
rozumieć (3x)
Lernen beginnen
begrijpen, begreep, begrepen
odwiedzać (3x)
Lernen beginnen
bezoeken, bezocht, bezocht
przynieść, zaprowadzić (3x)
Lernen beginnen
brengen, bracht, gebracht
myśleć, sądzić, uważać (3x)
Lernen beginnen
denken, dacht, gedacht
robić (3x)
Lernen beginnen
doen, deed, gedaan
nosić (3x)
Lernen beginnen
dragen, droeg, gedragen
pić (3x)
Lernen beginnen
drinken, dronk, gedronken
jeść (3x)
Lernen beginnen
eten, at, gegeten
cieszyć się z (3x)
Lernen beginnen
genieten, genoot, genoten
dawać (3x)
Lernen beginnen
geven, gaf, gegeven
wieszać, zawiesić (3x)
Lernen beginnen
hangen, hing, gehangen
mieć (3x)
Lernen beginnen
hebben, had, gehad
pomagać (3x)
Lernen beginnen
helpen, hielp, geholpen
trzymać (3x)
Lernen beginnen
houden, hield, gehouden
wybierać (3x)
Lernen beginnen
kiezen, koos, gekozen
oglądać, patrzeć (3x)
Lernen beginnen
kijken, keek, gekeken
kupować (3x)
Lernen beginnen
kopen, kocht, gekocht
dostawać, otrzymywać (3x)
Lernen beginnen
krijgen, kreeg, gekregen
móc, umieć, potrafić (3x)
Lernen beginnen
kunen, kon, gekund
czytać (3x)
Lernen beginnen
lezen, las, gelezen
kłamać (3x)
Lernen beginnen
liegen, loog, gelogen
leżeć (3x)
Lernen beginnen
liggen, lag, gelegen
musieć (3x)
Lernen beginnen
moeten, moest, gemoeten
móc, mieć pozwolenie (3x)
Lernen beginnen
mogen, mocht, gemogen
brać (3x)
Lernen beginnen
nemen, nam, genomen
jeść śniadanie (3x)
Lernen beginnen
ontbijten, ontbeet, ontbeten
otrzymywać (3x)
Lernen beginnen
ontvangen, ontving, ontvangen
wołać kogoś (3x)
Lernen beginnen
roepen, riep, geroepen
pisać (3x)
Lernen beginnen
schrijven, schreef, geschreven
spać (3x)
Lernen beginnen
slapen, sliep, geslapen
zamykać (3x)
Lernen beginnen
sluiten, sloot, gesloten
ciąć (3x)
Lernen beginnen
snijden, sneed, gesneden
mówić (3x)
Lernen beginnen
spreken, sprak, gesproken
stać (3x)
Lernen beginnen
staan, stond, gestaan
porównywać (3x)
Lernen beginnen
vergelijken, vergeleek, vergeleken
sprzedawac (3x)
Lernen beginnen
verkopen, verkocht, verkocht
zastępować (3x)
Lernen beginnen
vervangen, verving, vervangen
znajdować (3x)
Lernen beginnen
vinden, vond, gevonden
pytać (3x)
Lernen beginnen
vragen, vroeg, gevraagd
wiedzieć, znać (3x)
Lernen beginnen
weten, wist, geweten
chcieć (3x)
Lernen beginnen
willen, wilde, gewild
wygrywać, zwyciężać (3x)
Lernen beginnen
winnen, won, gewonnen
mowić (3x)
Lernen beginnen
zeggen, zei, gezegd
widzieć (3x)
Lernen beginnen
zien, zag, gezien
śpiewać (3x)
Lernen beginnen
zingen, zong, gezongen
siedzieć (3x)
Lernen beginnen
zitten, zat, gezeten
szukać (3x)
Lernen beginnen
zoeken, zocht, gezocht

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.