praca

 0    72 Datenblatt    annapleszynska
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
gdzie mam iść?
Lernen beginnen
Waar moet ik gaan?
potrzebujesz pomocy
Lernen beginnen
je hebt hulp nodig
gdzie mam to polozyc
Lernen beginnen
waar moet ik het zeggen
jezeli chcesz to moge wyłożyć kwiatki
Lernen beginnen
als je wilt, kan ik bloemen zetten
czy mam to zrobić?
Lernen beginnen
zal ik dit doen?
czy mam to powiedzieć?
Lernen beginnen
zal ik dit zeggen?
W tym roku zdam egzamin
Lernen beginnen
ik zal dit jaar examen halen
obiecuję umyć naczynia
Lernen beginnen
ik zal afwassen
czy to jest możliwe
Lernen beginnen
is het mogelijk?
tak, to możliwe
Lernen beginnen
ja, het is mogelijk
Czy mogę wziąć dzień wolny jutro?
Lernen beginnen
ik het mogelijk dat ik morgen vrij neem?
Wiem wystarczająco
Lernen beginnen
ik weet genoeg
czy to wystarczy?
Lernen beginnen
is het genoeg?
Jestem zajęty
Lernen beginnen
ik ben druk
mam dużo pracy
Lernen beginnen
ik heb het druk
jestem ciekawa
Lernen beginnen
ik ben benieuwd
jestem ciekawa co Ty o tym myślisz?
Lernen beginnen
ik ben beniuwd wat je ervan vindt
no wez. Jestem ciekawa
Lernen beginnen
kom op. ik be benieuwd
idę nastawic kawę?
Lernen beginnen
ik ga koffie zetten?
mogę to tutaj postawić?
Lernen beginnen
kan ik het neer zetten?
Chcesz trochę podglosnic telewizor?
Lernen beginnen
wil jij de Tv wat harder zetten?
możesz sciszyc telewizor?
Lernen beginnen
wil je de Tv wat zachter zetten?
alez tak
Lernen beginnen
ja wel
nieprawdaz
Lernen beginnen
ja, nieprawdaz
kiedy znowu przyjdziesz?
Lernen beginnen
wanner kom je weer?
tam i z powrotem
Lernen beginnen
heen en weer
jutro poczujesz się lepiej
Lernen beginnen
morgen voel jij je weer beter
nadal jesteś zajęty?
Lernen beginnen
ben je nog bezig?
nie bój się
Lernen beginnen
wees niet bang
obawiam się że tak
Lernen beginnen
ik ben bang van wel
obawiam się że nie
Lernen beginnen
ik ben bang van niet
co uważasz o tym?
Lernen beginnen
who vind je dat?
jak Ci się podobalo?
Lernen beginnen
who vond je dat?
Nie mogę go nigdzie znaleźć
Lernen beginnen
ik kam het nergens vinden
uważam że jesteś mila
Lernen beginnen
ik vind je aardag
mozna?
Lernen beginnen
kan dat?
mozna
Lernen beginnen
dat kan wel
czy to możliwe?
Lernen beginnen
zou dat kunnen?
potrafie
Lernen beginnen
dat kan ik wel
nie potrafie
Lernen beginnen
dat kan ik niet
zamówic
Lernen beginnen
bestellen
gdzie byłeś
Lernen beginnen
waar Was je?
gdzie to jest?
Lernen beginnen
waar is het?
gdzie to było?
Lernen beginnen
waar Was het?
naprawdę?
Lernen beginnen
is het waar?
to prawda
Lernen beginnen
het is waar
to nie jest prawda
Lernen beginnen
het is niet waar
dokad?
Lernen beginnen
waarheen?
gdzie idziesz w ten weekend
Lernen beginnen
waarheen ga je dit weekend?
gdzie idziesz?
Lernen beginnen
waar ta je naartoe?
dobrze ci idzie
Lernen beginnen
je doet het goed
czy to boli
Lernen beginnen
doet het pijn?
Wyrzuciłem to
Lernen beginnen
ik heb het weggegooid
zrobiłem to dla ciebie
Lernen beginnen
ik heb het voor you gedaan
Przemyśl to
Lernen beginnen
Denk erover na.
Tak myślałem
Lernen beginnen
dat dacht ik wel
Tak też myslalam myślałem
Lernen beginnen
dat heb ik altijd gedacht
zrobiło się zimno
Lernen beginnen
het is kodu geworden
rozgniewał się
Lernen beginnen
hij is boos geworden
nie denerwuj się
Lernen beginnen
niet boos worden
Nie czuję się dobrze
Lernen beginnen
ik voel me niet zo lekker
byłoby miło
Lernen beginnen
dat zou lekker zijn
zostaw/ niech będzie.
Lernen beginnen
laat maar
daj mi znać
Lernen beginnen
laat me weten
pokaż mi
Lernen beginnen
laat me zien
czy mogę przejsc?
Lernen beginnen
mag ik er langs?
Co jest w środku?
Lernen beginnen
wat zit erin?
naloz swój płaszcz!
Lernen beginnen
doe je jas aan!
on zaraz przyjdzie
Lernen beginnen
hij komt zo aan
Potrzebuję pomocy
Lernen beginnen
ik heb hulp nodig
iść z / iść razem
Lernen beginnen
meegaan
Idę z Toba
Lernen beginnen
ik ga mee

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.