→ Proba → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
precies Lernen beginnen		dokładny, skrupulatny
Ik weet niet precies wanneer ik terug zal zijn. Lernen beginnen		Nie wiem dokładnie, kiedy wrócę.
Dat is precies de film die ik wou bekijken Lernen beginnen		To dokładnie ten film, który chciałem obejrzeć
Precies, daar gaat het over Lernen beginnen		Dokładnie o to chodzi
En, wat denk je precies te gaan doen, Lernen beginnen		I co dokładnie myślisz, że zamierzasz zrobić,
Ik dacht precies hetzelfde Lernen beginnen		Myślałem dokładnie tak samo
Wat hebben de advocaten precies gezegd Lernen beginnen		Co dokładnie powiedzieli prawnicy?
duidelijk Lernen beginnen		jasny, oczywisty
Dat is precies wat ik bedoelde Lernen beginnen		Dokładnie to miałem na myśli
bedoelde, betekenen Lernen beginnen		oznaczało, znaczy
Onze leraar komt altijd precies op tijd voor de les Lernen beginnen		Nasz nauczyciel zawsze przychodzi na zajęcia na czas
Wat bedoel je? Lernen beginnen		Co masz na myśli?
Dit is wat ik bedoel Lernen beginnen		To jest to co mam na mysli
bedoel, ben je moeder? Lernen beginnen		znaczy, że jesteś mamą?
Nee... Ik bedoel, ja. Lernen beginnen		Nie... to znaczy tak.
Telkens als hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht Lernen beginnen		Za każdym razem, gdy tu przychodzi, zamawia to samo danie
Als twee mensen hetzelfde doen, is het niet hetzelfde. Lernen beginnen		Jeśli dwie osoby robią to samo, to nie to samo.
Zeg dat nogmaals. Lernen beginnen		Powiedz to jeszcze raz.
Kan je dat herhalen? Lernen beginnen		Możesz to powtórzyć?
Wat is het verschil tussen A en B? Lernen beginnen		Jaka jest różnica pomiędzy A i B?
Hetzelfde als altijd? Lernen beginnen		Tak jak zawsze? to co zwykle?
Ik kan me alleen maar afvragen, of het hetzelfde is voor alle anderen. Lernen beginnen		Mogę się tylko zastanawiać/domyślać, czy dla wszystkich jest tak samo.
afvragen (zich) Lernen beginnen		zastanawiać się (zastanawiać się)
Ik begrijp het niet. Lernen beginnen		Nie rozumiem.
Zeg dat met andere woorden. Lernen beginnen		Powiedz to innymi słowami.
precies op tijd Lernen beginnen		dokładnie na czas
Je hebt het duidelijk mis. Lernen beginnen		Wyraźnie się mylisz.
Dit is natuurlijk jou mis Lernen beginnen		To oczywiście twój błąd
Nee, ik breng geen tijd door bij Lori, Lernen beginnen		Nie, nie spędzam czasu z Lori,
Spreek langzaam en duidelijk. Lernen beginnen		Mów powoli i wyraźnie.
is dat duidelijk? Lernen beginnen		czy to jasne?
Ik hou er niet van als het buiten benauwd is. Lernen beginnen		Nie lubię, kiedy na dworze jest duszno.
Ik hou er niet van als het druk is. Lernen beginnen		Nie lubię kiedy jest tłoczno.
Eigenlijk zou ik Engels moeten studeren, maar ik kijk liever een film Lernen beginnen		Właściwie powinienem uczyć się angielskiego, ale wolę obejrzeć film
Eigenlijk Lernen beginnen		Tak właściwie
Niet alleen Jim maar ook zijn ouders zijn ziek. Lernen beginnen		Nie tylko Jim, ale i jego rodzice są chorzy.
Dat is nog maar het begin. Lernen beginnen		To dopiero początek.
Maar dit gaat over je bruiloft Lernen beginnen		Ale tu chodzi o twój ślub
Ze waren niet goed Lernen beginnen		nie były dobre
Het diner was niet goed Lernen beginnen		Kolacja nie była dobra?
Heb je nog geen middageten gegeten? Lernen beginnen		Nie jadłeś jeszcze obiadu?
maar wacht niet op ons. Lernen beginnen		ale nie czekaj na nas.
De waarheid is dat Lernen beginnen		Prawda jest taka, że
De film eindigt om twaalf uur eindigde geëindigd Lernen beginnen		Film kończy się o 12 w południe
af en toe. Mijn oom bezoekt mij af en toe. Lernen beginnen		sporadycznie. od czasu do czasu Mój wuj odwiedza mnie od czasu do czasu.
Dit is niets nieuws Lernen beginnen		To nic nowego
ik kan het niet vinden Lernen beginnen		Nie mogę tego znaleźć
ik kan nu niet praten, Lernen beginnen		Nie mogę teraz rozmawiać,
ik kan dit niet doen Lernen beginnen		Nie mogę tego zrobić
Ik geloof niets van wat de mensen over haar vertellen. Lernen beginnen		Nie wierzę w nic, co ludzie o niej mówią.
Nog nooit in mijn leven een trein gehoord of gezien. Lernen beginnen		Nigdy w życiu nie słyszałem ani nie widziałem pociągu.
Nog nooit in mijn leven Lernen beginnen		Nigdy w życiu
Ik kan je amper hooren Lernen beginnen		ledwo cię słyszę
Het is zo goed om dat te horen. Lernen beginnen		Tak dobrze to słyszeć.
Heb jij van hem gehoord? Lernen beginnen		Słyszałeś o nim?
vorige week donderdag Lernen beginnen		w zeszłym tygodniu w czwartek
Telkens als hij hier komt Lernen beginnen		Ilekroć tu przychodzi
Haar moeder zal straks komen Lernen beginnen		Jej matka niedługo przyjdzie
Dat zeg ik je straks wel. Lernen beginnen		Powiem Ci później.
van tijd tot tijd. Lernen beginnen		od czasu do czasu.
Wat is er gebeurd? Lernen beginnen		Co się stało?
Dat zal niet gebeuren. Lernen beginnen		To się nie zdarzy.
Het ergste dat kan gebeuren is dat ze hulp krijgt. Lernen beginnen		Najgorsze, co może się przydarzyć, to otrzymanie pomocy.
Had ik je niet gezegd, dat dit zou gebeuren? Lernen beginnen		Czy nie mówiłem ci, że to się stanie?
Mijn moeder zei dat dat zou gebeuren Lernen beginnen		Moja mama powiedziała, że tak się stanie
Laat me het proberen. Lernen beginnen		Pozwól mi spróbować.
probeer het nog eens Lernen beginnen		Spróbuj ponownie
Dit plan is het proberen waard Lernen beginnen		Ten plan jest wart wypróbowania
je beloften zijn niets waard. Lernen beginnen		twoje obietnice są nic nie warte.
niets kon deze angst waard zijn. Lernen beginnen		nic nie mogło być warte tego strachu.
Als je wilt, kan ik je het leren Lernen beginnen		Jeśli chcesz, mogę cię nauczyć
Het lijkt erop dat je angst Lernen beginnen		Wygląda na to, że twój strach
Angst om Angst om je baan te verliezen Lernen beginnen		strach przed Strach przed utratą pracy
We zullen op je verjaardag zeker komen Lernen beginnen		Na pewno przyjedziemy w twoje urodziny
De trein zal over een uur aankomen Lernen beginnen		Pociąg przyjedzie za godzinę
dit museum zal volgende jaar gesloten zijn Lernen beginnen		to muzeum będzie zamknięte w przyszłym roku
Reken uit hoeveel geld we volgend jaar nodig hebben Lernen beginnen		Oblicz, ile pieniędzy potrzebujemy w przyszłym roku
Ze zal dit pakketje versturen Lernen beginnen		on wyśle tą paczkę
Zal ik jou morgen bellen Lernen beginnen		Czy moge do ciebie zadzwonić jutro?
Zullen wij morgen naar Amsterdam gaan? Lernen beginnen		Pojedziemy jutro do Amsterdamu?
Ik hou er niet van als je zo doet Lernen beginnen		Nie lubię, kiedy się tak zachowujesz
Ik vind hem leuk. Lernen beginnen		Lubię go. podoba mi sie
Dat vond ik mooi! Lernen beginnen		Lubiłem to! podobalo mi sie
Ik vind jouw... Lernen beginnen		Lubię Twoje... podoba mi sie twoje
Ik vind het leuk hier Lernen beginnen		lubię to miejsce
Vind je dit niet gestoord? Lernen beginnen		Nie uważasz, że to szaleństwo? przesada?
Weet je dat ik je leuk vind? Lernen beginnen		Czy wiesz, że cię lubię?
Ik vind dat een slecht idee Lernen beginnen		Myślę, że to zły pomysł
Ik had geen zin om te luisteren naar zijn mening over voetbal Lernen beginnen		Nie chciało mi się słuchać jego opinii o piłce nożnej
Maar waarom Lernen beginnen		Ale dlaczego, po co?
Ik wil teruggaan. Lernen beginnen		Chcę wrócić.
Als je wil, zal ik je leren Lernen beginnen		Jeśli chcesz, nauczę Cię
bij elkaar Lernen beginnen		razem
Drie dagen geleden Lernen beginnen		Trzy dni temu
Toni spreekt even goed Engels als je Lernen beginnen		Toni mówi po angielsku tak dobrze jak ty
Stalin was even misdadig als Hitler. Lernen beginnen		Stalin był tak samo zbrodniczy jak Hitler.
Wacht daar maar even. Lernen beginnen		Poczekaj tam chwilę.
Ik wil even stilstaan bij Lernen beginnen		Chcę się na chwilę zatrzymać chciałbym również odnieść się
er gaat alleen even iets mis Lernen beginnen		coś po prostu idzie nie tak
Ik voel me eindelijk veilig. Lernen beginnen		W końcu czuję się bezpiecznie.
Oh, eindelijk Lernen beginnen		och, w końcu nareszcie
vorig jaar Lernen beginnen		ostatni rok zeszły rok
toen ik wakker werd Lernen beginnen		Gdy się obudziłem
toen we terugkwamen van vakantie Lernen beginnen		kiedy wróciliśmy z wakacji
imieslow bierny 3 forma luisteren ge +luister +d = geluisterd. betalen = betaald maken = gemaakt pocket fish +t reszta d zasada: ge +trzon +t/d imieslow bierny nigdy nie kończy się na tt lub dd PRZEDROSTKI: BE ER GE HER ONT VER brak (ge) Lernen beginnen		imeslow bierny 3 formaty
ik denk maar zo Lernen beginnen		po prostu tak myślę
Het heeft geen zin om vragen te stellen Lernen beginnen		Nie ma sensu zadawać pytań
binnenkort Zij zullen binnenkort een huis kopen Lernen beginnen		wkrótce Wkrótce kupią dom
Nou, ik weet zeker dat je binnenkort weer naar school gaat weer Lernen beginnen		Cóż, jestem pewien, że wkrótce wrócisz do szkoły ponownie
Je zult binnenkort wel weg willen Lernen beginnen		Niedługo będziesz chciał wyjść
De meeste Lernen beginnen		Bardzo, większość
Haar moeder zal straks komen Lernen beginnen		Jej matka niedługo przyjdzie
Dat zeg ik je straks wel. Lernen beginnen		Powiem Ci później.
Tot straks, Henry Lernen beginnen		Do zobaczenia później, Henry
We maken dit straks wel af. Lernen beginnen		Wkrótce to skończymy.
Misschien doe ik dat wel. Lernen beginnen		może powinniem
als men ooit Lernen beginnen		jeśli kiedykolwiek, jeśli kiedyś ktoś
lata men dan zeggen dat Lernen beginnen		niech tak mówią, niech powie że
Haar vriend woont in Utrecht, maar hij werkt er niet Lernen beginnen		Jej chłopak, przyjaciel mieszka w Utrechcie, ale tam nie pracuje er wskazuje na miejsca
Wij gaan dit jaar naar Italië. Wij zijn er nog nooit eerder geweest. Lernen beginnen		W tym roku jedziemy do Włoch. Nigdy wcześniej tam nie byliśmy.
nooit eerder Lernen beginnen		Nigdy wcześniej
Heb je dit nog nooit eerder gezien? Lernen beginnen		Czy nigdy wcześniej tego nie widziałeś?
Lijst van eerdere publicaties Lernen beginnen		Lista poprzednich publikacji
Ik wil het eerder doen Lernen beginnen		chcę to zrobić wcześniej
Ik wil dit eerst afmaken Lernen beginnen		Chcę to najpierw skończyć
Het probleem met Sam is, Lernen beginnen		Problem z Samem polega na tym,
Waar zijn mijn sleutels? – Misschien in je tas? – Even kijken. Oh ja, ze zitten erin. Lernen beginnen		Gdzie są moje klucze? – Może w twojej torbie? - Spójrz. O tak, są w niej. er + met, op, van, naar, bij, aan,
Waar ligt mijn muts? – Je zit erop. zitten op Lernen beginnen		Gdzie mój kapelusz? – siedzisz na niej - siedzieć na er + op zastępuje rzrczownik czapka
Mijn vrienden gaan zondag naar het strand. Ik moet eerst werken, maar daarna ga ik er ook naar toe. Lernen beginnen		Moi przyjaciele jadą w niedzielę na plażę. Najpierw muszę pracować, ale potem też tam pojadę
Mijn buren hebben 5 kinderen. En jij? – Ik heb er 2. Lernen beginnen		Moi sąsiedzi mają 5 dzieci. I ty? - Mam 2. er występuje z licznikiem
Hoe veel slaapkamers heb je in jouw nieuwe woning? – Ik heb er 3. Lernen beginnen		Ile sypialni masz w swoim nowym domu? - Mam 3. er występuje z liczebnikami
Er wordt gebeld Lernen beginnen		ktoś dzwoni er jako podmiot w stronie biernej
Er wordt hier niet gerookt. Lernen beginnen		tutaj się nie pali er podmiot w stronie biernej
Is er nog koffie? Lernen beginnen		Czy jest jeszcze kawa? er występuje w zdaniach bez podmiotu
Er staat iemand aan de deur. Lernen beginnen		Ktoś jest przy drzwiach. ktoś stoi przy drzwiach
Is er niemand buiten? Lernen beginnen		Czy na zewnątrz nie ma nikogo?
Hoe gaat het ermee? Lernen beginnen		Jak się masz? er + met = ermee
Het doet er niet toe Lernen beginnen		Nie ważne to jest bez znaczenia
Het ligt eraan Lernen beginnen		To zależy
Ik kom er niet uit Lernen beginnen		nie poradzę sobie z tym
Er staat een poes op mijn balkon. Lernen beginnen		Na moim balkonie jest kot.
van tijd tot tijd Lernen beginnen		od czasu do czasu
Door het lawaai kan ik mij niet concentreren op mijn werk Lernen beginnen		Z powodu hałasu nie mogę się skoncentrować na pracy
Je hebt me hier niet naartoe gebracht Lernen beginnen		Nie przyprowadziłeś mnie tutaj
Ik geef toe dat het mijn fout is Lernen beginnen		Przyznaję, że to moja wina
Hij kan het niet toegeven, Lernen beginnen		Nie może się do tego przyznać
Ik heb haar laat in de avond ontmoet. Lernen beginnen		Spotkałem ją późnym wieczorem.
Hij kwam een half uur later, zodat ze allemaal boos waren op hem. Lernen beginnen		Przyszedł pół godziny później, więc wszyscy byli na niego wściekli.
beter laat dan nooit Lernen beginnen		lepiej późno niż wcale
Laten we een deal sluiten Lernen beginnen		Dobijmy Targu
Weinig politici geven hun fouten toe Lernen beginnen		Niewielu polityków przyznaje się do błędów
Graag of niet. Lernen beginnen		Zdecyduj sie.
je kunt kiezen welke je wilt. Lernen beginnen		możesz wybrać, który chcesz.
Het is niet te laat om de juiste kant te kiezen. Lernen beginnen		Jeszcze nie jest za późno na wybór właściwej strony.
Heb je meer moeite bij het kiezen van Lernen beginnen		Czy masz więcej problemów z wyborem?
Hij heeft een week vrij genomen Lernen beginnen		Wziął tydzień wolnego
Het enige verschil tussen mijzelf en een krankzinnige is dat ik niet krankzinnig ben. Lernen beginnen		Jedyna różnica między mną a szaloną osobą polega na tym, że nie jestem szalony.
liegen Dit kan niet waar zijn. Ze liegt vaak Lernen beginnen		kłamać, kłamiemy, kłamiecie, kłamią To nie może być prawda. Często kłamie
Vandaag ga ik weer naar een wedstrijd, alleen dan eerder dan gisteren Lernen beginnen		Dziś znowu idę na mecz, tylko wcześniej niż wczoraj
Ooit ga je weer liefde vinden. Lernen beginnen		Pewnego dnia znowu znajdziesz miłość.
Meer en meer mensen kopen auto's en niemand weet hoe ze te herstellen. Lernen beginnen		Coraz więcej osób kupuje samochody i nikt nie wie, jak je naprawić.
ik heb daar spijt van Lernen beginnen		żałuję tego
Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op. Lernen beginnen		Położyłem kilka ciastek na stole i dzieci od razu je zjadły.
meteen op Bel hem meteen op. Lernen beginnen		od razu Zadzwoń do niego natychmiast.
De koffie is klaar, de krant is er en je vader zet ontbijt op tafel. Lernen beginnen		Kawa gotowa, gazeta już jest, a twój ojciec kładzie śniadanie na stole.
ik heb er niets op tegen om te helpen Lernen beginnen		nie mam nic przeciwko pomaganiu
Ik zou nooit een jas in een plas leggen, zeker als Lernen beginnen		Nigdy nie wkładałbym płaszcza do kałuży, zwłaszcza jeśli
Tom legde de map op de tafel. Lernen beginnen		Tom położył teczkę na stole.
Kun je documenten op het bureau leggen? Lernen beginnen		Czy możesz położyć dokumenty na biurku?
Kunt u de documenten op het bureau laten liggen? Lernen beginnen		Czy możesz zostawić dokumenty na biurku?
Ik wil graag informeren naar/Ik wil graag vragen over de status van mijn bestelling Lernen beginnen		2wersje! Chciałbym zapytać o status mojego zamówienia
Fantastisch! Heel erg bedankt Lernen beginnen		Fantastyczny! Dziękuję Ci bardzo
Ik check het al voor je Lernen beginnen		Już to dla ciebie sprawdzam

proba

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr