PZJN toets 2

 0    171 Datenblatt    guest2874143
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
wspaniały
Lernen beginnen
prachtig
Muszę iść
Lernen beginnen
Ik moet ervandoor
nerwowy
Lernen beginnen
zenuwachtig
ból głowy
Lernen beginnen
de hoofdpijn
naprawiać
Lernen beginnen
repareren
pozdrawiać
Lernen beginnen
groeten (de groeten doen aan...)
przyjazny
Lernen beginnen
aardig
zadowolony
Lernen beginnen
tevreden (+met)
adoptować
Lernen beginnen
adopteren
opiekować się
Lernen beginnen
oppassen
opiekunka
Lernen beginnen
de oppas
tylko, wyłącznie
Lernen beginnen
alleen maar
mecz
Lernen beginnen
de wedstrijd
praca
Lernen beginnen
de baan
cały
Lernen beginnen
heel
teraz
Lernen beginnen
nu
odpoczywać
Lernen beginnen
uitrusten
zmęczony
Lernen beginnen
moe
zarabiać
Lernen beginnen
verdienen
zepsuć
Lernen beginnen
kapotmaken
do zobaczenia
Lernen beginnen
Tot ziens
historia
Lernen beginnen
de geschiedenis
zdrowy
Lernen beginnen
gezond
propozycja
Lernen beginnen
het voorstel
problem
Lernen beginnen
het probleem
remontować
Lernen beginnen
renoveren
ogrzewanie
Lernen beginnen
de verwarming
zioło
Lernen beginnen
de wiet
nudny
Lernen beginnen
saai
cisza
Lernen beginnen
de stilte
cichy
Lernen beginnen
stil
umówić się
Lernen beginnen
afspreken
przykład
Lernen beginnen
het voorbeeld
wycieczka po barach
Lernen beginnen
de kroegentocht (+maken)
sztuka
Lernen beginnen
de kunst
bardzo, mocno
Lernen beginnen
hartstikke
wolny
Lernen beginnen
vrij
bita śmietana
Lernen beginnen
de slagroom
lód
Lernen beginnen
het ijs
lód (do jedzenia)
Lernen beginnen
het ijsje
reżyser
Lernen beginnen
de regisseur
zawsze
Lernen beginnen
altijd
mieć rację
Lernen beginnen
gelijk hebben
zaproszenie
Lernen beginnen
de uitnodiging
pogrzeb
Lernen beginnen
de begravenis
wybacz, przykro mi
Lernen beginnen
het spijt me
to samo
Lernen beginnen
hetzelfde
sok
Lernen beginnen
het sap
czekać
Lernen beginnen
wachten (+op)
pytać
Lernen beginnen
vragen
słodycze
Lernen beginnen
het snoep
napój alkoholowy, drineczek
Lernen beginnen
het borreltje
malować
Lernen beginnen
schilderen
farbować
Lernen beginnen
verven
pragnienie
Lernen beginnen
de dorst
jestem spragniony
Lernen beginnen
ik heb dorst
być może
Lernen beginnen
misschien
kelner
Lernen beginnen
de ober
słodki
Lernen beginnen
zoet
kolejka, rundka
Lernen beginnen
het rondje
zamawiać
Lernen beginnen
bestellen
stawiać
Lernen beginnen
trakteren
wołać
Lernen beginnen
roepen
poznawać
Lernen beginnen
kennismaken
miło mi cię poznać
Lernen beginnen
prettig met je kennis te maken
mieć ochotę
Lernen beginnen
trek/zin hebben (+in)
rozliczyć się
Lernen beginnen
afrekenen
zwłoki
Lernen beginnen
het lijk
w tym wypadku
Lernen beginnen
in dat geval
farba
Lernen beginnen
de verf
doskonały
Lernen beginnen
volmaakt
jaki, co za...
Lernen beginnen
wat voor een...
zajęty (occupied)
Lernen beginnen
bezet
mleko owsiane
Lernen beginnen
de havermelk
mięso
Lernen beginnen
het vlees
kanapki
Lernen beginnen
de broodjes
wypiek
Lernen beginnen
het gebak
zupa
Lernen beginnen
de soep
do wyboru
Lernen beginnen
naar keuze
woda butelkowana
Lernen beginnen
de spa (rood/blauw)
woda
Lernen beginnen
het water
przyjemny (miejsce, atmosfera)
Lernen beginnen
gezellig
napój
Lernen beginnen
de drank
napój gazowany
Lernen beginnen
de frisdrank
kurczak
Lernen beginnen
de kip
ser
Lernen beginnen
de kaas
bez
Lernen beginnen
zonder
ryż
Lernen beginnen
de rijst
szaszłyk
Lernen beginnen
de saté
frytki
Lernen beginnen
de patat
niestety
Lernen beginnen
helaas
znać
Lernen beginnen
kennen
kupe lat, long time no see
Lernen beginnen
lang geleden
ważny
Lernen beginnen
belangrijk
natychmiast, tu, teraz
Lernen beginnen
direct
ponownie
Lernen beginnen
weer
zostać
Lernen beginnen
blijven
zaraz
Lernen beginnen
straks
wysokiej jakości (fine)
Lernen beginnen
fijn
każdy
Lernen beginnen
elk
często
Lernen beginnen
vaak
ząb
Lernen beginnen
de tand
dentysta
Lernen beginnen
de tandarts
rachunek
Lernen beginnen
de rekening
płacić
Lernen beginnen
betalen
łatwo
Lernen beginnen
makkelijk
palić
Lernen beginnen
roken
trochę (a bit)
Lernen beginnen
een beetje
brać ślub
Lernen beginnen
trouwen/huwen
wszędzie
Lernen beginnen
overal
sprzątać
Lernen beginnen
schoonmaken
pokój
Lernen beginnen
de kamer
wycieczka
Lernen beginnen
de tocht
na chwilę
Lernen beginnen
even
siłownia
Lernen beginnen
de gym
jeździć na łyżwach
Lernen beginnen
schaatsen
kaczka
Lernen beginnen
het eendje
karmić
Lernen beginnen
voeren
opalać się, leżeć na słońcu
Lernen beginnen
zonnen
spacer
Lernen beginnen
de wandeling (+maken)
piknikować
Lernen beginnen
picknicken
tulipan
Lernen beginnen
de tulp
Jesteś dumny z...?
Lernen beginnen
Ben je trots op...?
powoli
Lernen beginnen
langzamerhand
gdzieś
Lernen beginnen
ergens
robić się głodnym
Lernen beginnen
krijgen trek
na rogu
Lernen beginnen
op de hoek
chętnie
Lernen beginnen
graag
sos orzechowy
Lernen beginnen
de pindasaus
budka z frytkami
Lernen beginnen
het patatkraam
to nie ma znaczenia
Lernen beginnen
Dat maakt niet uit
kiełbasa z mięsa mielonego
Lernen beginnen
de frikandel
pieczona kiełbasa
Lernen beginnen
de braadworst
klops
Lernen beginnen
bal gehakt
"kotlet makaronowy", stir fry w panierce
Lernen beginnen
de bamihap
"kotlet ryżowy", stir fry w panierce
Lernen beginnen
de nasihap
puszka
Lernen beginnen
het blik
kawa
Lernen beginnen
de koffie
herbata
Lernen beginnen
de thee
mleko
Lernen beginnen
de melk
malina
Lernen beginnen
de framboos
zeszły
Lernen beginnen
vorig
ciastko maślane
Lernen beginnen
de boterkoek
kawełek
Lernen beginnen
het stukje
w sumie, w całości
Lernen beginnen
bij elkaar
ciasto
Lernen beginnen
de taart
bazylia
Lernen beginnen
het basilicum
chłop
Lernen beginnen
de boer
sałatka
Lernen beginnen
de salade
awokado
Lernen beginnen
de avocado
tatar
Lernen beginnen
het tartaar
rozbef
Lernen beginnen
de rosbief
szynka
Lernen beginnen
de ham
pasztet
Lernen beginnen
de paté
kawałek ciasta
Lernen beginnen
de taartpunt
nabiał
Lernen beginnen
zuivel
mieć alergię na
Lernen beginnen
allergisch zijn voor
zwyczajnie
Lernen beginnen
gewoon
wiedzieć
Lernen beginnen
weten
razem
Lernen beginnen
samen
lądować
Lernen beginnen
landen
śmiać się
Lernen beginnen
lachen
nigdy
Lernen beginnen
nooit
ogródek piwny
Lernen beginnen
het terras
lub
Lernen beginnen
of
owoc (w literaturze)
Lernen beginnen
de vrucht
owoc (jabłko, gruszka)
Lernen beginnen
het fruit
płótno
Lernen beginnen
het doek
danie
Lernen beginnen
het gerecht
zażywać
Lernen beginnen
gebruiken
udać się, odnieść sukces
Lernen beginnen
lukken

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.