Rozdział 2

 0    82 Datenblatt    magdaszkop
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
ja
Lernen beginnen
ik
ty
Lernen beginnen
je/jij
on
Lernen beginnen
hij
ona
Lernen beginnen
ze/zij
pan/pani/państwo
Lernen beginnen
u
my
Lernen beginnen
we/wij
wy
Lernen beginnen
jullie
oni, one
Lernen beginnen
ze/zij
być
Lernen beginnen
zijn
nazywać się
Lernen beginnen
heten
tak
Lernen beginnen
ja
nie
Lernen beginnen
nee
dziękuję (nieformalnie)
Lernen beginnen
dank je
dziękuję (formalnie)
Lernen beginnen
dank u
przepraszam (za coś złego o nas)
Lernen beginnen
excuses
przepraszam
Lernen beginnen
sorry/pardon
dzień dobry (rano)
Lernen beginnen
Goedemorgen
dzień dobry (po południu)
Lernen beginnen
Goedemiddag
dobry wieczór
Lernen beginnen
Goedenavond
dobranoc
Lernen beginnen
goedenacht/welterusten
cześć (na powitanie)
Lernen beginnen
Hallo/hoi
cześć (na pożegnanie)
Lernen beginnen
Doei
do widzenia
Lernen beginnen
dag
do zobaczenia
Lernen beginnen
Tot ziens
do zobaczenia później
Lernen beginnen
tot straks/tot later
miło mi
Lernen beginnen
aangenaam
jak się masz?/co słychać?
Lernen beginnen
hoe gaat het met jou?
jak leci?
Lernen beginnen
hoe is het met jou?
dobrze
Lernen beginnen
goed
bardzo dobrze
Lernen beginnen
heel goed
źle
Lernen beginnen
slecht
bardzo źle
Lernen beginnen
heel slecht
może być
Lernen beginnen
het gaat wel
jak się nazywasz?
Lernen beginnen
hoe heet je?
wspaniale
Lernen beginnen
uitstekend
nazywam się...
Lernen beginnen
ik heet...
jak masz na imię?
Lernen beginnen
wat is jouw naam?
mam na imię...
Lernen beginnen
mijn naam is...
jestem...
Lernen beginnen
Ik ben...
skąd pochodzisz?
Lernen beginnen
Waar kom je vandaan?
z jakiego kraju pochodzisz?
Lernen beginnen
uit welk land kom je?
gdzie mieszkasz?
Lernen beginnen
waar woon je?
pochodzę z...
Lernen beginnen
Ik kom uit...
mieszkam w...
Lernen beginnen
Ik woon in...
na jakiej ulicy mieszkasz?
Lernen beginnen
in welke straat woon je?
mieszkam na ulicy...
Lernen beginnen
Ik woon in...
jakimi językami mówisz?
Lernen beginnen
welke talen spreek je?
mówię po...
Lernen beginnen
Ik spreek...
proszę (nieformalnie)
Lernen beginnen
alsjeblieft
proszę (formalnie)
Lernen beginnen
alstublieft
miły, sympatyczny
Lernen beginnen
aardig
i
Lernen beginnen
en
mój brat
Lernen beginnen
mijn broer
który
Lernen beginnen
welke
chory
Lernen beginnen
ziek
zmęczony
Lernen beginnen
moe
nie (zaprzeczenie)
Lernen beginnen
niet
stąd
Lernen beginnen
van hier
miły, przyjazny, uprzejmy
Lernen beginnen
vriendelijk
także
Lernen beginnen
ook
pani
Lernen beginnen
de mevrouw
pan
Lernen beginnen
meneer
dziewczyna
Lernen beginnen
het meisje
dziewczyny
Lernen beginnen
de meisjes
z nami
Lernen beginnen
met ons
kraj
Lernen beginnen
het land
narodowość
Lernen beginnen
de nationaliteit
Polska
Lernen beginnen
Polen
Holandia
Lernen beginnen
Nederland
Niemcy
Lernen beginnen
Duitsland
Belgia
Lernen beginnen
België
Hiszpania
Lernen beginnen
Spanje
Francja
Lernen beginnen
Frankrijk
Włochy
Lernen beginnen
Italië
Wielka Brytania
Lernen beginnen
Groot Brittannië
polski
Lernen beginnen
het Pools
niderlandzki
Lernen beginnen
het Nederlands
niemiecki
Lernen beginnen
het Duits
hiszpański
Lernen beginnen
het Spaans
francuski
Lernen beginnen
het Frans
włoski
Lernen beginnen
het Italiaans
angielski
Lernen beginnen
het Engels

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.