→ Volgende → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
Zrobił to celowo Lernen beginnen		Hij heeft het bewust gedaan
jestem swiadomy że muszę to zrobić. Lernen beginnen		Ik ben me ervan bewust dat ik dat moet doen.
Musimy sobie nawzajem ufać Lernen beginnen		We moeten elkaar vertrouwen
Ufam ci. Lernen beginnen		Ik vertrouw je.
Czy zauważasz różnicę? Lernen beginnen		Merk je het verschil?
Zauważam, że mój niderlandzki staje się lepszy. Lernen beginnen		Ik merk dat mijn Nederlands beter wordt
Nowy dzień, nowe wyzwanie. Lernen beginnen		Nieuwe dag, nieuwe uitdaging.
On nic o tym nie wie Lernen beginnen		Hij weet er niets van
Spróbujemy ponownie jutro. Lernen beginnen		We proberen het opnieuw morgen.
Mieszkam w spokojnej okolicy. Lernen beginnen		Ik woon in een rustige wijk.
Za dwa tygodnie mam przegląd rdw Lernen beginnen		Ik heb over twee weken een RDW-keuring.
Czy kiedykolwiek to widziałeś? Lernen beginnen		Heb je dat ooit gezien?
Chciałbym kiedyś założyć własną firmę. Lernen beginnen		Ik wil ooit een eigen bedrijf starten.
Właśnie skończyłem moją pracę. Lernen beginnen		Ik ben net klaar met mijn werk
Jutro popłyniemy po jeziorze. Lernen beginnen		Wij gaan morgen varen op het meer
On zachowuje się dobrze. Lernen beginnen		Hij gedraagt zich goed.
Rozciągam się po wstaniu Lernen beginnen		Ik rek me uit na het opstaan
Jak to ustaliłeś? Lernen beginnen		Hoe bepaalde je dat?

volgende