Wie ben je?

 0    94 Datenblatt    przemyslawc8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
tamto
To jest miasto.
Lernen beginnen
dat
Dat is een dorp.
to
To jest Iwan.
Lernen beginnen
dit
Dit is Iwan.
wioska
To jest wioska.
Lernen beginnen
het dorp
Dat is een dorp.
rodzajnik nieokreślony
To jest miasto.
Lernen beginnen
een
Dat is een dorp.
chodzić
Chodzę do szkoły.
Lernen beginnen
gaan
Ik ga naar school.
on
On pochodzi z Polski.
Lernen beginnen
hij
Hij komt uit Polen.
ja
Mieszkam teraz w Rotterdamie.
Lernen beginnen
ik
Ik woon nu in Rotterdam.
w
Mieszkam teraz w Rotterdamie.
Lernen beginnen
in
Ik woon nu in Rotterdam.
rok
Jestem w Holandii od roku.
Lernen beginnen
het jaar
Ik ben één jaar in Nederland.
pochodzić
Pochodzę z Polski.
Lernen beginnen
komen
Ik kom uit Polen.
uczyć się
Uczę się holenderskiego.
Lernen beginnen
leren
Ik leer Nederlands.
miesiąc
Jestem w Holandii od miesiąca.
Lernen beginnen
de maand
Ik ben één maand in Nederland.
do
Chodzę do szkoły.
Lernen beginnen
naar
Ik ga naar school.
Holandia
Jestem w Holandii od roku.
Lernen beginnen
Nederland
Ik ben één jaar in Nederland.
holenderski
Uczę się holenderskiego.
Lernen beginnen
Nederlands
Ik leer Nederlands.
nie
Nie pracuję.
Lernen beginnen
niet
Ik werk niet.
teraz
Teraz mieszkam w Vuren.
Lernen beginnen
nu
Ik woon nu in Vuren.
szkoła
Chodzę do szkoły.
Lernen beginnen
de school
Ik ga naar school.
miasto
To jest miasto.
Lernen beginnen
de stad
Dat is een stad.
z
Pochodzę z Polski.
Lernen beginnen
uit
Ik kom uit Polen.
pracować
Pracuję w sklepie.
Lernen beginnen
werken
Ik werk in een winkel.
sklep
Pracuję w sklepie.
Lernen beginnen
de winkel
Ik werk in een winkel.
mieszkać
Teraz mieszkam w Vuren.
Lernen beginnen
wonen
Ik woon nu in Vuren.
ona
Ona pochodzi z Syrii.
Lernen beginnen
ze
Ze komt uit Syrië.
być
Jestem Iwan.
Lernen beginnen
zijn
Ik ben Iwan.
jeden
Jestem od roku w Holandii.
Lernen beginnen
één
Ik ben één jaar in Nederland.
nazwisko
Jakie jest twoje nazwisko?
Lernen beginnen
de achternaam
Wat is je achternaam?
już
Jak długo mieszkasz już w Holandii.
Lernen beginnen
al
Hoelang woon je al in Nederland?
i
Rok. A ty?
Lernen beginnen
en
Eén jaar. En jij?
cześć
Cześć, jestem Igor.
Lernen beginnen
hallo
Hallo, ik ben Igor.
mieć
Masz holenderski numer telefonu?
Lernen beginnen
hebben
Heb je een Nederlands telefoonnummer?
nazywać się
Jak się nazywasz?
Lernen beginnen
heten
Hoe heet jij?
jak
Jak się nazywasz?
Lernen beginnen
hoe
Hoe heet jij?
jak długo
Jak długo już mieszkasz w Holandii?
Lernen beginnen
hoelang
Hoelang woon je al in Nederland?
tak
Tak, zgadza się.
Lernen beginnen
ja
Ja, dat klopt.
twój, ty
Jaki jest twój numer telefonu?
Lernen beginnen
je
Wat is je telefoonnummer?
zgadzać się
Tak, zgadza się.
Lernen beginnen
kloppen
Ja, dat klopt.
lekcja
Lernen beginnen
de les
fajny
To fajnie!
Lernen beginnen
leuk
Dat is leuk!
mój
Mój numer telefonu to...
Lernen beginnen
mijn
Mijn telefoonnummer is...
okej
Okej, żaden problem
Lernen beginnen
oké
Oké, geen probleem.
też
Oh, ja też mieszkam w Almere.
Lernen beginnen
ook
Oh, ik woon ook in Almere.
literować
Jak przeliterować Twoje imię?
Lernen beginnen
spellen
Hoe spel ik je voornaam?
numer telefonu
Jaki jest twój numer telefonu?
Lernen beginnen
het telefoonnummer
Wat is je telefoonnummer?
skąd
Skąd pochodzisz?
Lernen beginnen
vandaan
Waar kom je vandaan?
imię
Jak przeliterować Twoje imię?
Lernen beginnen
de voornaam
Hoe spel ik je vornaam?
co
Co to jest?
Lernen beginnen
wat
Wat is dat?
adres
Lernen beginnen
het adres
kwiecień
Lernen beginnen
april
adres e-mail
Lernen beginnen
het e-mailadres
formularz
Lernen beginnen
het formulier
data urodzenia
Lernen beginnen
de geboortedatum
urodzony
Lernen beginnen
geboren
gmina
Lernen beginnen
de gemeente
urząd gminy
Lernen beginnen
het gemeentehuis
dzień dobry
Lernen beginnen
goedemorgen
pomagać
Lernen beginnen
helpen
wypełniać
Lernen beginnen
invullen
móc
Lernen beginnen
kunnen
mężczyzna
Lernen beginnen
de man
pan
Lernen beginnen
meneer
komórkowy
Lernen beginnen
mobiel
narodowość
Lernen beginnen
de nationaliteit
nowy
Lernen beginnen
nieuw
na
Lernen beginnen
op
kod pocztowy
Lernen beginnen
de postcode
Pan/Pani
Lernen beginnen
u
Pana/Pani
Lernen beginnen
uw
kobieta
Lernen beginnen
de vrouw
miejsce zamieszkania
Lernen beginnen
de woonplaats
być
(czasownik pomocniczy czasu przyszłego)
Lernen beginnen
zullen
wysłać wiadomość w aplikacji
Lernen beginnen
appen
sąsiedzi
Lernen beginnen
de buren
de buurvrouw, de buurman
żaden
Lernen beginnen
geen
po ślubie
Lernen beginnen
getrouwd
chętnie
Lernen beginnen
graag
hobby
Lernen beginnen
de hobby
kochać
Kocham podróże.
Lernen beginnen
houden van
Ik hou van reizen.
dom
Lernen beginnen
het huis
wy
Lernen beginnen
jullie
dziecko
Lernen beginnen
het kind
gotować
Lernen beginnen
koken
z
Lernen beginnen
met
jeszcze
Lernen beginnen
nog
spotkać
Lernen beginnen
ontmoeten
stary
Lernen beginnen
oud
kot
Lernen beginnen
de poes
restauracja
Lernen beginnen
het restaurant
uprawiać sport
Lernen beginnen
sporten
tydzień
Lernen beginnen
de week
pl. weken
weekend
Lernen beginnen
het weekend
witaj
Lernen beginnen
welkom
kto
Lernen beginnen
wie
chcieć
Lernen beginnen
willen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.