das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

frankreich Holländisch:

1. frankrijk frankrijk


Frankrijk grenst aan Italië.
De nieuwe tunnel zal Groot-Brittannië verbinden met Frankrijk.
Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.
Hoeveel inwoners telt Frankrijk in zijn geheel?
In Frankrijk, het land van herkomst, is Tatoeba een cultureel en sociaal fenomeen geworden.
Samen met Groot-Brittannië zou Frankrijk de import van afvalstoffen uit Duitsland kunnen verbieden.
Men zegt dat ze de beste tennisspeelster van Frankrijk is.
Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.
Werkte u in Frankrijk op de ambassade of op het consulaat?
Mireille Mathieu is een van de beste zangeressen van Frankrijk.
Frankrijk voerde oorlog met Rusland.
Na de revolutie werd Frankrijk een republiek.
In frankrijk zijn aardappelen een groente, in nederland niet.
Waar het kwaliteitswijn betreft is er geen land dat Frankrijk kan evenaren.
Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.