1. kasteel
Geef me de sleutel van dit kasteel!
Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Dit kasteel is mooi.
Holländisch Wort "castle"(kasteel) tritt in Sätzen auf:
MOVING HOUSE 2Engels rijtje 4