1. waard
Een gewaarschuwd man is er twee waard.
Een overwinning behaald met geweld is evenveel waard als een nederlaag, want ze is maar tijdelijk.
het is mooie waard
Wat niets kost, is niets waard.
Gezondheid is meer waard dan goud.
Het woord toont wat de hersenen waard zijn.
Als ge iemand 20 dollar leent en hem daarna nooit meer terugziet, dan was het dat waarschijnlijk waard.
Dit schilderij is niet waard wat u ervoor vraagt.
De maat is vol! zei de waard boos terwijl hij mijn glas nog een laatste keer vol schonk.
Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Plato is mijn vriend, maar de waarheid is mij meer waard.
Het is de moeite niet waard te doen alsof ge mij zoudt doen geloven dat ik dingen geloof die gij niet gelooft.
De club stond vorig jaar nog op het punt te degraderen, won nooit een grote prijs en de complete selectie is net zo veel waard als de spits van Manchester United.
De prins vond, dat een dergelijke bekwaamheid meer waard was dan om het even wat men als bruidsschat zou kunnen geven aan een meisje. Hij bracht ze naar het paleis van zijn vader, de koning, waar ze met hem trouwde.
Weinig schatten zijn zoveel waard als een vriend.
Holländisch Wort "worth"(waard) tritt in Sätzen auf:
De populairste Engelse woorden 651 - 700Top 300 adjectives in Dutch 151-2002000 Most Used Dutch Words (1/2)