das Wörterbuch Französisch Minus niederländisch

Français - Nederlands, Vlaams

devenu Holländisch:

1. geworden geworden


Hij is politieagent geworden.
In Frankrijk, het land van herkomst, is Tatoeba een cultureel en sociaal fenomeen geworden.
Wat een werk! Ik ben echt moe geworden.
Hij zei dat hij ziek was geworden, en dat was een leugen.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Ik ben niet lekker geworden van de oesters die ik gisteravond gegeten heb.
Vijf jaar geleden is hij lid van deze club geworden.
De straat was één grote ijsbaan geworden, maar nadat er gepekeld was, bleef daarvan alleen nog een hoop vieze, bruine pap over.
Je kan beter niet weggaan, nadat het donker geworden is.
Ik vraag me af wat er van hem is geworden.
We zijn vrienden geworden met Tom.
Ik kwam in een regenbui terecht en ben nat geworden.
Het spijt mij dat ik leraar geworden ben.
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.
De arme man is uiteindelijk een grote kunstenaar geworden.