1. sturen
Elk jaar sturen we vakantiekaarten aan onze grootouders.
Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.
Zelfs mijn oma kan een boodschap sturen.
Kun je dat per e-mail sturen?
Zal je me een ansichtkaart sturen?
Herinner mij eraan het rapport morgen op te sturen.
Als de video te groot is om door te sturen, geef dan minstens een verwijzing.
Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.
Waarschijnlijk gaat de baas je naar Californië sturen.
Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen.
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
Holländisch Wort "envoyer"(sturen) tritt in Sätzen auf:
Frans H2 nederlands-fransfrans voca b hoofdstuk 3frans voca E hoofdstuk 2Frans h2 frans-nederlands