1. eindelijk
Je bent eindelijk terug.
Ik heb eindelijk de oplossing voor het probleem gevonden.
Zo, wanneer gaat ge eindelijk toegeven en een huis kopen?
Eindelijk luistert de regering naar het volk.
Eindelijk zijn we thuis.
Eindelijk!
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.
Het publieke sentiment tegen de luchtvervuiling wordt eindelijk verwoord.
Zou het echt...? vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"
De arme jongeman werd eindelijk een groot artiest.
Nadat hij tien seconden lang naar een Arabisch liedje had geluisterd, hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-salamoe aleikoem!"
Bedankt dat u me eindelijk uitgelegd heeft waarom men mij voor een idioot houdt.
Ze had eindelijk de moed bij elkaar geraapt om geld te vragen aan hem.
Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
Gelukkig gingen zijn ouders na jaren eindelijk samen op reis.
Holländisch Wort "nareszcie"(eindelijk) tritt in Sätzen auf:
Kolokwium III