das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

otwierać Holländisch:

1. openen openen


Kan je de deur openen?
Ze vroeg zich af welke deur ze moest openen.
Ik vroeg Tom het raam te openen.
Ze vierden het succes door een fles wijn te openen.
Door op deze knop te drukken zal het raam automatisch openen.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar mond wou maar niet openen.
Wees voorzichtig bij het openen van het pakje, om het snoepbeertje niet te beschadigen.
Door mijn mond te openen op het verkeerde moment bracht ik voortdurend mijzelf en mijn vrienden in verlegenheid.

Holländisch Wort "otwierać"(openen) tritt in Sätzen auf:

500 czasowników po niderlandzku 201 - 250
17/4 Heb je ervaring?

2. opendoen opendoen


Kan iemand de deur opendoen alsjeblieft?
Moet ik alles opendoen?

Holländisch Wort "otwierać"(opendoen) tritt in Sätzen auf:

czasowniki rozdzielnie złożone
czasowniki neregularne
czasowniki pl - nd