1. insecten
Ik ben te oud om nog met insecten te spelen, zei de jongen.
Zijn hobby is insecten verzamelen.
Veel insecten tsjilpen op het veld.
Op het veld leven verschillende soorten insecten.
Holländisch Wort "owad"(insecten) tritt in Sätzen auf:
przyroda- natuur2. het insect
3. insect