das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

przeszłość Holländisch:

1. het verleden


Ze heeft het verleden achter haar gelaten.
Vergeet het verleden!

Holländisch Wort "przeszłość"(het verleden) tritt in Sätzen auf:

5.4 Werk vroeger en nu (B1)
17/4 Heb je ervaring?