→ Zdania Różne 28 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
Nie mógł przyjść, Koko. Lernen beginnen		Die kon niet mee, Koko.
niedorzeczne (negatywnie) To jest śmieszne. Lernen beginnen		bespottelijk Dat is bespottelijk.
Ona upuściła książkę. Lernen beginnen		Zij liet het boek vallen.
Nigdy się nie poddawaj bez walki Lernen beginnen		Geef noit op zonder te vechten
Myślałem o tym, co powiedziałeś. Lernen beginnen		Ik heb nagedacht over wat je zei.
Wszysyko zostawiłam co miałam. Lernen beginnen		Ik heb alles opgegeven wat ik had.
Wpadłam w panikę. Lernen beginnen		Ik raakte in paniek.
Tak, całkowicie się zgadzam. Lernen beginnen		Ja, helemaal eens.
Myślałem, że ty to zrobisz Lernen beginnen		Ik dacht dat jij dat zou doen
Co za katastrofa Lernen beginnen		Wat een ramp
Czy bawisz sie dobrze? Lernen beginnen		Heb je naar je zin?
przejście do innego etapu Lernen beginnen		de overgang
To nie ma sensu Lernen beginnen		Dat heeft geen zin.
Nie trzeba. Lernen beginnen		Dat hoeft niet.
Proszę, daj mi to. Lernen beginnen		Geef dat aub aan mij.
Śmiało Lernen beginnen		Doe maar
Weź to. Lernen beginnen		Pak het maar.
Weźmiesz to? Lernen beginnen		Wil je dat nemen?
Czy mogę to chwilowo pożyczyć? Lernen beginnen		Kan ik dat even lenen?
Czy mogę przeszkodzić? Lernen beginnen		Kan ik even storen?
Czy mogę pożyczyć twój długopis? Lernen beginnen		Kan ik je pen even lenen?

Zdania różne 28