aan - werkwoorden

 0    57 Datenblatt    dmikosz
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
aantrekken, aandoen / zich aankleden
Lernen beginnen
założyć, nałożyć (ubranie) / ubrać się
uittrekken (kleren, een tand),
Lernen beginnen
ściągnąć, zdjąć (ubranie) wyciągać coś
iemand uitkleden; zich uitkleden
Lernen beginnen
rozebrać kogoś; rozebrać się; także: zedrzeć z kogoś (pieniądze)
aandoen, aanzetten / inschakelen
de kachel aandoen; de televisie aanzetten
Lernen beginnen
włączyć, nastawić, podłączyć
włączyć grzejnik, włączyć telewizję
licht aansteken, vuur aansteken, houtkachel / haard aansteken
Zorg dat alle ventilatiegaten in de haard open staan zodat de kachel goed trekt bij het aansteken
Lernen beginnen
zapalić światło, rozpalić ogień, rozpalić w piecu, w kominku
Upewnij się, że wszystkie otwory wentylacyjne w kominku są otwarte, aby piec podczas rozpalania dobrze zaciągał.
aandoen = toebrengen
iemand verdriet aandoen / iemand onrecht aandoen / Er is haar groot onrecht aangedaan.
Lernen beginnen
sprawić komuś (coś niedobrego)
sprawić komuś przykrość / wyrządzić komuś niesprawiedliwość
aandoen
De warmte doet aangenaam aan
Lernen beginnen
sprawić komuś (określone odczucie)
Ciepło sprawia mi przyjemność (w cieple jest przyjemnie)
aanmaken
een e-mailadres / een gebruikersaccount aanmaken; sla aanmaken met olie en azijn; de kachel aanmaken / houtvuur aanmaken
Lernen beginnen
utworzyć, założyć / przygotować / rozpalić
utworzyć adres e-mail / utworzyć konto użytkownika / przyrządzić sałatę / rozpalić w piecu / rozpalić ognisko
aandragen
goede oplossingen, argumenten aandragen / aandragen met tegenkandidaten
Lernen beginnen
wysunąć, przedstawiać
przedstawiać, sugerować rozwiązania; argumenty; wysunąć kontrkandydatów
knoppen aanzetten
Lernen beginnen
włączać przyciski
aanslaan
een verkeerde toets aanslaan
Lernen beginnen
nacisnąć, uderzyć
uderzyć w zły klawisz
aanslaan bij (succes hebben), aanslaan (over medicijnen, therapieën)
Bij het publiek aanslaan. / Het nieuwe medicijn slaat aan bij de patiënt.
Lernen beginnen
odnieść sukces; być skutecznym (np. o lekach)
Odnieść sukces przed publicznością. / Nowy lek jest skuteczny dla pacjenta.
aanslaan (de motor)
Na lang starten sloeg de motor aan. / De motor slaat af
Lernen beginnen
zapalić (o silniku)
Silnik uruchomił się po długim czasie. Silnik nie zapala.
aanslaan (een hond, blaffen)
In de verte sloeg een hond aan.
Lernen beginnen
zacząć szczekać (o psie)
W oddali zaczął szczekać pies.
aangrijpen (de kwestie juist aangrijpen, elke gelegenheid, elke kans aangrijpen)
alle middelen aangrijpen om het terrorisme te bestrijden; We moeten die dag aangrijpen om te laten zien dat we met velen zijn.
Lernen beginnen
chwytać, wykorzystać (poprawnie uchwycić problem, wykorzstać każdą sposobność, szansę) - to seize
chwytać się / wykorzystać wszystkie środki aby zwalczyć terroryzm. Musimy wykorzystać ten dzień aby pokazać że jest nas wielu.
aanpakken (behandelen)
Het heeft geen zin om het probleem op deze manier aan te pakken. / een wel erg gewaagde aanpak kiezen.
Lernen beginnen
zająć się czymś / rozwiązywać / radzić sobie z / to tackle /approach / take action
Nie ma sensu w ten sposób podchodzić do problemu. / wybrać bardzo śmiałe podejście
als je het goed aanpakt
Lernen beginnen
jeśli zrobisz to dobrze
de aanpak
De aanpak in Rotterdam dient als schoolvoorbeeld.
Lernen beginnen
podejście
Podejście zastosowane Rotterdamie służy jako podręcznikowy przykład.
aanpak omarmen
aanpak door de politiek wordt omarmd
Lernen beginnen
przyjąć określone podejście
podejście zostało przyjęte (przez polityków)
komen tot de meest effectieve aanpak
Lernen beginnen
znaleźć najskuteczniejsze podejście
iets radicaal anders aanpakken
Lernen beginnen
przyjąć radykalnie odmienne podejście
aangaan (iets) (ook aansluiten bij, meedoen)
de strijd aangaan / de concurrentie aangaan met / een fusie aangaan / een bondgenootschap aangaan / de overeenkomst aangaan
Lernen beginnen
wejść w coś / przystąpić do czegoś
przystąpić do pojedynku, rywalizacji z kimś / przystąpić do fuzji / wejść w sojusz / zawrzeć porozumienie
Bij het aangaan van een nieuwe relatie, zal dit vertrouwen moeten groeien.
Lernen beginnen
Wejście w nowy związek, musi podnieść zaufanie.
aangaan = betreffen
dat gaat je niet aan / dat gaat hem niks aan / / daar heeft hij niets mee te maken /
Lernen beginnen
dotyczyć
to nie twoja sprawa / to cię nie dotyczy
aanwijzen / aanduiden
Lernen beginnen
wskazać / zwrócić uwagę
aanwijzen / aanstellen / aanduiden / benoemen iemand
Als opvolger aanwijzen / aanduiden
Lernen beginnen
mianować / wyznaczyć kogoś
Wyznaczyć jako następcę
aanstelling / aanwijzing / benoeming
Lernen beginnen
wyznaczenie / mianowanie kogoś
aanwijzende...
Lernen beginnen
wskazujące
zich aanstellen
Lernen beginnen
wygłupiać się, zachowywać się głupio,
aansteller
Ik heb een hekel aan aanstellers
Lernen beginnen
błazen, pajac, pozer, histeryk, ktoś to przesadnie sią zachowuje
Nie cierpię głupków
aantrekken
Lernen beginnen
przyciągać
aantrekken en afstoten
Lernen beginnen
przyciąganie i odpychanie
aandringen op
Lernen beginnen
nalegać na, namawiać
aandringen
Ik wil zijn cadeau niet, maar hij blijft maar aandringen.
Lernen beginnen
nalegać
nie chcę jego prezentu, ale on wciąż nalega
op aandringen van, op aandrang van
Op aandringen van mijn dokter, werk ik drie weken niet
Lernen beginnen
pod naciskiem (czyimś)
Pod naciskiem mojego lekarza nie będę pracować przez trzy tygodnie
aanhouden
ik wilde mijn eigen appartement aanhouden
Lernen beginnen
utrzymać coś (w posiadaniu)
Chciałam zatrzymać swoje własne mieszkanie
aanhouden (voortduren)
lang kunnen aanhouden; Het slechte weer houdt aan.
Lernen beginnen
trwać, utrzymywać się (kontynuować)
utrzymywać się długo; zła pogoda utrzymuje się
aanhoudend
mensen die zich aanhoudend vermoeid voelen
Lernen beginnen
ciągle
osoby odczuwające ciągłe zmęczenie
aanhoudend
Ondanks de aanhoudende sneeuw, ga ik elke dag wandelen.
Lernen beginnen
ciągły, uporczywy, utrzymujący się
Pomimo utrzymującego się śniegu, wychodzę codziennie na spacer.
aansporen om iets te doen; aanmoedigen
iemand tot beter gedrag aansporen
Lernen beginnen
zachęcać cię do zrobienia czegoś
aanzetten tot
iemand aanzetten tot stoppen met roken; iemand daartoe aanzetten
Lernen beginnen
nakłaniać do
nakłaniać kogoś do rzucenia palenia; nakłaniać kogoś do tego
de aansporing, de aanmoediging (tot iets, om iets te doen)
een aanmoediging tot het opdoen van ervaring; Het hogere salaris is bedoeld als aansporing / als aanmoediging.
Lernen beginnen
zachęta
zachęta do zdobywania doświadczenia; wyższa płaca ma służyć jako zachęta
aanraden - afraden
Hij raadt me aan .../ Ik kan het iedereen aanraden
Lernen beginnen
poradzić, doradzić - odradzić
Radzi mi... / Mogę to doradzić każdemu
op aanraden van mij
op aanraden van mijn dokter
Lernen beginnen
zgodnie z moją radą, zgodnie z moją rekomendacją
według zaleceń lekarza
aanbevelen
iemand een boek aanbevelen / iemand bij een werkgever aanbevelen
Lernen beginnen
polecić
in aanmerking nemen / in rekening houden met (iets)
de leeftijd van de werknemers in aanmerking nemen
Lernen beginnen
brać pod uwagę
brać pod uwagę wiek pracowników
in aanmerking komen voor (aan de voorwaarden voldoen)
in aanmerking komen voor een werkeloosheidsuitkering / voor een sociale huurwoning
Lernen beginnen
kwalifikować się do (spełniać warunki)
kwalifikować się do zasiłku dla bezrobotnych / na mieszkanie socjalne
aanmerking
een aanmerking maken op iets
Lernen beginnen
krytyczny komentarz
skomentować coś, skrytykować
aanmerken (op iets / op iemand)
altijd iets aan te merken hebben
Lernen beginnen
krytykować (coś/kogoś)
zawsze mieć coś do skrytykowania
iemand tot betaling aanmanen
een aanmaning van de belastingdienst
Lernen beginnen
wzywać kogoś do zapłaty
wezwanie od urzędu skarbowego
iemand tot kalmte aanmanen
Lernen beginnen
przywoływać kogoś, żeby się uspokoił
in een lijst aanvinken wie zich aangemeld heeft
Lernen beginnen
odhaczyć na liście, kto się zarejestrował
aanhouden
Lernen beginnen
trwać
aanbieden
Ik heb mijn huis te koop aangeboden.
Lernen beginnen
proponować, oferować
Zaoferowałem swój dom na sprzedaż.
elkaar aanvullen; elkaar goed aanvullen
Tegenpolen kunnen elkaar goed aanvullen, ondanks de verschillen, maar ze kunnen ook stevig botsen.
Lernen beginnen
wzajemnie się uzupełniać, dobrze się uzupełniać
Przeciwieństwa mogą się dobrze uzupełniać, pomimo różnic, ale mogą też mocno się zderzać.
zich aantrekken (van...); iets ter harte nemen
zich nergens aantrekken van / zich weinig aantrekken van
Lernen beginnen
przejmować się czymś, brać sobie coś do serca
niks (niets) van aantrekken
trek je niets ervan
Lernen beginnen
nie przejmuj się tym, olej, nie warte uwagi

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.