Bart 21

 0    9 Datenblatt    mateuszszumilas91
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
przesiadać się, przesiadka
Tutaj muszą się przesiąść do innego pociągu.
Lernen beginnen
overstappen
Hier moeten ze overstappen op een andere trein.
tory
Na kolej (peron) siódmą.
Lernen beginnen
het spoor, het spoorweg
Naar spoor zeven.
opóźnienie
Z niewielkim opóźnieniem.
Lernen beginnen
de vertraging
Met een beetje vertraging.
wsiadać
Lars wysiada z pociągu...
Lernen beginnen
instappen
Lars stapt de trein in.
wysiadać
Lars wysiada z pociągu.
Lernen beginnen
uitstappen
Lars stapt de trein uit.
jedyny
Oni nie są jedyni.
Lernen beginnen
enig
Ze zijn niet de enigen.
auto osobowe
Za busikiem jedzie samochód osobowy.
Lernen beginnen
de personenauto
Achter het busje rijdt de personenauto.
odebrać (ontvangen)
Możecie odebrać klucze na recepcji.
Lernen beginnen
ophalen
Jullie kunnen de sleutels ophalen bij de receptie.
zepsuć / zmywarka
Oni psują zmywarkę do naczyń.
Lernen beginnen
bederven / de vaatwasser
Zij bederven de vaatwasser.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.