HELP_2_les_6

 0    173 Datenblatt    agajol
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
respectievelijk
D en A, respectievelijk 34 en 41 jaar
Lernen beginnen
odpowiednio
D i A, odpowiednio 34 i 41 lat
de verloskundige
Lernen beginnen
położny, położna
bevallen
Wilma is bevallen van een jongetje
Lernen beginnen
rodzić
Wilma urodziła chłopczyka
de bevalling
Het was een moeilijke bevalling
Lernen beginnen
poród
miałam zatwardzenie [wyjaśnienie długiego pobytu w toalecie]
moed verzamelen
Lernen beginnen
zebrać się na odwagę
bij iemand aankloppen
Lernen beginnen
zastukać do czyichś drzwi
degene... die
Lernen beginnen
ten, który; ta, która
gebruikelijk
Het is in KFN gebruikelijk dat de studenten op bezems vliegen.
Lernen beginnen
przyjęty, w zwyczaju
juist andersom
Lernen beginnen
dokładnie odwrotnie
uitnodigen
Hij nodigde haar voor een etentje uit en dan...
Lernen beginnen
zapraszać
Zaprosił ją do wspólnego spożycia posiłku, po czym...
aanbieden
Lernen beginnen
oferować
de aanbieding
in de aanbieding
Lernen beginnen
oferta
w promocji
het stel
1. een Nederlands stel; 2. Anneke neemt vijf stel kleren mee
Lernen beginnen
para; komplet zestaw
1. holenderska para (partnerzy) 2. A. bierze ze sobą 5 kompletów ubrań
het tramstel
Lernen beginnen
tramwaj (dwa wozy)
dol
Dat wordt een dolle avond
Lernen beginnen
szalony
to będzie super wieczór
dol/gek/verzot op
A is dol op M
Lernen beginnen
szaleć za, mieć bzika na punkcie
A szaleje za M
het dolhuis
Lernen beginnen
dom wariatów
de hondsdolheid
Lernen beginnen
wścieklizna
hondsdol
Lernen beginnen
chory na wściekliznę
de cake
Lernen beginnen
ciasto biszkoptowe
nuchter
1. Tom moet nog nuchter worden, dan kan hij pas weer leren 2. Je moet dit probleem nuchter bekijken
Lernen beginnen
trzeźwa:(
1. T. musi jeszcze wytrzeźwieć, dopiero po tym może zabrać się za te przyjemne rzeczy;) 2. musisz na tę sprawę trzeźwo spojrzeć
op de nuchtere maag
Lernen beginnen
na czczo, na pusty żołądek
het huwelijksfeest (trouwfeest)
Lernen beginnen
wesele
de bruiloft
Lernen beginnen
wesele
bevoorrecht
Lernen beginnen
uprzywilejowana
het bruidspaar
Lernen beginnen
młoda para, państwo młodzi
de bruid
Lernen beginnen
panna młoda
de bruidegom
Lernen beginnen
pan młody
dineren
Lernen beginnen
jeść obiad (wieczorem)
het diner
Eerst een dineetje bij kaarslicht, en dan kunnen we samen Nederlands leren
Lernen beginnen
(uroczysty) obiad (wieczorem)
najpierw kolacja przy świecach, potem tam tego...
de receptie
Lernen beginnen
przyjęcie, recepcja
het cadeau, cadeautje
Dat krijg je van mij cadeau
Lernen beginnen
prezent, upominek
masz to ode mnie w prezencie
zich verbazen
Dat verbaast me
Lernen beginnen
zdumiewać się
jestem tym zdumiony
zich afvragen
Wie zal ik nog in tranen doen uitbarsten, vraag ik me soms af...
Lernen beginnen
zastanawiać się
zastanawiam się czasem, kogo jeszcze doprowadzę do płaczu...
iemand met rust laten
Lernen beginnen
dać komuś spokój
ontstaan
Het probleem is gisteren ontstaan
Lernen beginnen
powstać
problem pojawił się wczoraj
ten aanzien van
Lernen beginnen
w odniesieniu do, odnośnie
op de koffie/thee komen
Lernen beginnen
wpaść na kawę/herbatę
de bedoeling
Dat is niet de bedoeling
Lernen beginnen
zamiar
nie o to chodzi
expliciet
Lernen beginnen
wyraźnie, jasno, precyzyjnie
Kom eens langs!
Lernen beginnen
Wpadnij!
verwachten
Lernen beginnen
oczekiwać
de verwachting
Lernen beginnen
oczekiwanie
in verwachting raken/ zijn
Lernen beginnen
zajść w ciążę/ być przy nadziei \
de afspraak
een afspraak maken
Lernen beginnen
(umówione spotkanie)
umówić się
het afspraakje
Lernen beginnen
randka
de agenda
Lernen beginnen
terminarz
In het huwelijksbootje stappen
Lernen beginnen
Stanąć na ślubnym kobiercu
Dat is geen zuivere koffie
Lernen beginnen
To brzydko pachnie, to podejrzana sprawa
Op de koffie komen
Lernen beginnen
Wpaść jak śliwka w kompot
Beter een goede buur dan een verre vriend.
Lernen beginnen
Lepszy sąsiad bliski niż brat daleki.
piekfijn
Magda ziet er vandaag piekfijn uit
Lernen beginnen
super, znakomicie
M. Super dziś (zawsze) wygląda
een pak dragen
Lernen beginnen
nosić garnitur
het gereedschap
Lernen beginnen
narzędzia
hamer
Lernen beginnen
młotek, młot
zich schamen
Ze schaamt zich voor wat ze gezegd heeft
Lernen beginnen
wstydzić się
wstydzi się tego, co powiedziała
lenen
Suiker kan je altijd bij de buren lenen
Lernen beginnen
pożyczać
cukier możesz zawsze pożyczyć u sąsiadów
de vreugde
Tot mijn vreugde hoor ik dat je al gezond bent
Lernen beginnen
radość, uciecha
z radością dowiedziałem się, ze jesteś już zdrowa
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Lernen beginnen
W kupie zawsze raźniej
de ziel
Anneke wijdt zich aan haar studie Nederlands met hart en ziel
Lernen beginnen
dusza
duszą i ciałem poświęca się studiom
zomaar
Dat gaat niet zomaar
Lernen beginnen
po prostu, ot tak, tak tylko
tego nie da się ot tak zrobić
gemiddeld
Lernen beginnen
przeciętny
de gemiddelde
de gemiddelde Nederlander
Lernen beginnen
średnia; przeciętna
przeciętny Holender
op bezoek gaan bij iemand
Lernen beginnen
złożyć komuś wizytę
in de war zijn
Julia haar haar was helemaal in de war
Lernen beginnen
rzeczy: być w stanie kompletnego chaosu/osoby: mieć mętlik w głowie
J. miała włosy w nieładzie
in de war raken
Lernen beginnen
rzeczy: pogmatwać się/osoby: pogubić się
gescheiden
Lernen beginnen
rozwiedziony
zich laten scheiden
Lernen beginnen
rozwieść się, wziąć rozwód
de echtscheiding
Lernen beginnen
rozwód
trouwens
Saskia weet het niet; ik trouwens ook niet
Lernen beginnen
zresztą
ona tego nie wie, ja zresztą też
jarig zijn
Lernen beginnen
mieć urodziny
vieren
Lernen beginnen
świętować, obchodzić
alweer = weer
Lernen beginnen
ponownie, znowu
het dorp
Lernen beginnen
wioska
nette kleding
Lernen beginnen
porządne ubranie
iets aantrekken
Lernen beginnen
ubierać coś
stoten
Zij stoot tegen zijn arm
Lernen beginnen
pchnąć
ona szturcha go w rękę
de stoot
een stoot onder de gordel
Lernen beginnen
pchnięcie, szturchnięcie
cios poniżej pasa
de koffievlek
Er zit een vlek op zijn broek
Lernen beginnen
plama od kawy
ma plamę na gaciach
de vlek
Die vlek gaat er niet uit
Lernen beginnen
plama
ta plama nie chce zejść
vlekkeloos
Lernen beginnen
nieskazitelny, bez skazy
de gastvrouw/ gastheer
Lernen beginnen
gospodyni/ gospodarz
zich prima amuseren
Lernen beginnen
doskonale się bawić
aanstalten maken om weg te gaan
Lernen beginnen
zabierać się do wyjścia
het loket
Lernen beginnen
okienko
iets aanbieden
Lernen beginnen
oferować coś
de lift
iemand een lift geven
Lernen beginnen
winda
podrzucić/ podwieźć kogoś
liften
Lernen beginnen
podróżować autostopem
de brommer
Lernen beginnen
motorower
de koffer
Lernen beginnen
walizka
de maat
Lernen beginnen
rozmiar
de kofferbak
Lernen beginnen
bagażnik
de snelstomerij
Lernen beginnen
ekspresowa pralnia chemiczna
ongemerkt
Lernen beginnen
niepostrzeżenie, skrycie, cichaczem
negeren
Lernen beginnen
ignorować
opzij gaan
Lernen beginnen
posunąć się
per se
Lernen beginnen
koniecznie
de loketbediende
Lernen beginnen
osoba w okienku
de balie
Lernen beginnen
recepcja
de informatiebalie/informatiedesk
Lernen beginnen
informacja
elders
Lernen beginnen
gdzie indziej
de heer des huizes
Lernen beginnen
pan domu
opvallen
Lernen beginnen
zwracać uwagę
schoonouders
Lernen beginnen
teściowie
iets met elkaar gemeen hebben
Lernen beginnen
mieć coś ze sobą wspólnego
de godsdienst
Lernen beginnen
religia
zijn stempel op iets drukken
Lernen beginnen
wycisnąć na czymś swe piętno
de volksaard
Lernen beginnen
charakter narodowy
de soberheid
Lernen beginnen
umiarkowanie, prostota, skromność, powściągliwość
de weelde
Lernen beginnen
luksus, przepych, dostatek
weelderig
Lernen beginnen
obfity, bujny; luksusowy, wystawny
de achtergrond
Lernen beginnen
tło
uit elkaar groeien
Lernen beginnen
oddalać się od siebie
naar elkaar toe groeien
Lernen beginnen
zbliżać się do siebie
door de loop der historie
Lernen beginnen
z biegiem dziejów
onder invloed raken van...
Lernen beginnen
znaleźć się pod wpływem...
voorkeur voor
Lernen beginnen
preferencje dla
bestempelen als
Lernen beginnen
nazywać
tot uiting komen
Lernen beginnen
wyrażać się
alom
Lernen beginnen
wszędzie
het uiterlijk vertoon
Lernen beginnen
efekciarstwo
de aard
Lernen beginnen
istota, natura, charakter
in het oog springen
Lernen beginnen
rzucać się w oczy
aan bod komen
Lernen beginnen
uzyskać swoją szansę, zostać pokazanym/ omówionym/ opisanym
luchtig
Lernen beginnen
lekki
iem op zijn tenen trappen
Lernen beginnen
nastąpić komuś na odcisk
de dokterswachtkamer
Lernen beginnen
poczekalnia u lekarza
her en der
Lernen beginnen
tu i tam
iemand welkom heten
Lernen beginnen
powitać kogoś
op het eerste gezicht
Lernen beginnen
na pierwszy rzut oka
verwelkomen
Lernen beginnen
powitać
loskomen
Lernen beginnen
rozkręcić się
verrukt
Lernen beginnen
zachwycony
uitstallen
Lernen beginnen
wystawić na pokaz
het koopje
Lernen beginnen
okazja
iets op de kop tikken
Lernen beginnen
kupić coś okazyjnie
adembenemend
Lernen beginnen
zapierających dech w piersi
een boom opzetten over
Lernen beginnen
rozpocząć rozmowę/ dyskusję na temat
zich groen en geel ergeren aan
Lernen beginnen
wkurwiać się z powodu..., dostawać białej gorączki
aan de overkant
Piet woont aan de overkant
Lernen beginnen
naprzeciwko
P. mieszka po drugiej stronie
zich groen en geel ergeren aan iets
Lernen beginnen
wściekać się na coś
aan de overkant
Lernen beginnen
naprzeciwko, po drugiej stronie ulicy
het drumstel
Lernen beginnen
perkusja
zich uitleven
Lernen beginnen
wyżywać się
het geluid
Lernen beginnen
dźwięk
ervaren
Lernen beginnen
doświadczać, doznawać
persoonsgebonden
Lernen beginnen
osobisty
de geluidshinder
Lernen beginnen
obciążenie hałasem
last hebben van
Daar heb ik last van
Lernen beginnen
mieć kłopoty z
to mi przeszkadza
met elkaar goed kunnen opschieten
Lernen beginnen
dobrze się ze sobą rozumieć
een potje breken
Lernen beginnen
nie podpaść
de boor
Lernen beginnen
wiertarka
verstoren
Lernen beginnen
zakłócać
de ergernis
Lernen beginnen
irytacja
redelijk
Lernen beginnen
rozsądny
het gedrag
Lernen beginnen
zachowanie
de overlast
Lernen beginnen
uciążliwość
in meer of mindere mate
Lernen beginnen
w mniejszym lub większym stopniu
zich ergens van bewust zijn
Lernen beginnen
uświadamiać sobie coś
hieronder
Lernen beginnen
poniżej
hinderlijk
Lernen beginnen
uciążliwy
het scheelt een stuk
Lernen beginnen
to duża różnica
de/het rubber
Lernen beginnen
guma
de laag
Lernen beginnen
warstwa
het vilt
Lernen beginnen
filc
uitkomen
Wanneer komt het jou beste uit
Lernen beginnen
(xxx)
kiedy ci najlepiej pasuje?
ongemerkt
Lernen beginnen
niezauważalnie
knallende deuren
Lernen beginnen
trzaskające drzwi
de deurknop
Lernen beginnen
klamka
het kozijn
Lernen beginnen
rama, futryna
bemiddelen
Lernen beginnen
pośredniczyć
Hij neem alle tijd om zijn kaartje te betalen
Lernen beginnen
zupełnie sie nie spieszy z płaceniem za bilet
Wat heb je zoal?
Lernen beginnen
Co takiego macie?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.