LES 5 Oefeningen - woordenschat oefening 21 vragen b

 0    10 Datenblatt    bmarcinkowski89
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Het buitenspel
Iemand buitenspel zetten
Lernen beginnen
spalony, ofsajd
wyeliminować/pozbyć się kogoś
het doel
In eigen doel schieten
Lernen beginnen
bramka
strzelić samobója, strzelić sobie w stopę
de bal
Elkaar de bal toespelen
Lernen beginnen
piłka
grać we własnym kręgu
de schot
Een schot voor open doel
Lernen beginnen
strzał
łatwy sukces
de kiep (= keeper)
Een vliegende kiep
Lernen beginnen
bramkarz
człowiek do wszystkiego
de voorzet
Een voorzet geven
Lernen beginnen
centra, podanie do środka
rzucić pomysł
de zijlijn
Aan de zijlijn staan
Lernen beginnen
linia boczna/autowa
trzymać się na uboczu
het paniekvoetbal
Paniekvoetbal spelen
Lernen beginnen
chaotyczna gra; panikarstwo
panikować
tackelen
Een probleem tackelen
Lernen beginnen
walka, odbiór piłki
"zaatakować" problem, z zaangażowaniem zabrać się do rozwiązania problemu, stawić mu czoło/czoła
Iemand op het verkeerde been zetten
Iemand op het verkeerde been zetten
Lernen beginnen
wykiwać kogoś
wprowadzić kogoś w błąd, wykiwać

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.