Niderlandzki Fiszki 18

 0    30 Datenblatt    karoltabaka
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Za dużo o nim mówisz.
Lernen beginnen
Je praat te veel over hem.
Nie o tym mówię.
Lernen beginnen
Daar praat ik niet over.
Zdanie jest poprawne, ale sformułowałbym je inaczej.
Lernen beginnen
De zin klopt, maar ik zou het anders verwoorden.
Czy można to sformułować w inny sposób?
Lernen beginnen
Kan het op een andere manier verwoord worden?
Tom zorganizował przyjęcie-niespodziankę z okazji urodzin Mary.
Lernen beginnen
Tom organiseerde een verrassingsfeestje voor Mary's verjaardag.
Patrycja zorganizuje turniej.
Lernen beginnen
Patricia zal het toernooi organiseren.
Będzie mi bardzo miło, jeśli zorganizujesz imprezę polsko-holenderską!
Lernen beginnen
Ik zou het super leuk vinden als je een Pools- Nederlandse party organiseert!
Możemy też mówić po polsku i mogę się od Ciebie uczyć!
Lernen beginnen
We kunnen ook pools spreken en kan ik van je leren!
Mogę w piątek wieczorem też, tak myślę
Lernen beginnen
Ik kan vrijdag avond denk Ik ook.
Nie uczę holenderskiego od około 4 lat, wcześniej robiłem to często.
Lernen beginnen
Ik geef nu ca 4 jaar geen Nederlands meer, heb het vroeger wel veel gedaan.
Robiłem to w szkole. Nigdy online.
Lernen beginnen
Ik deed dat op school. Nooit online.
Nie, nie znam tu wielu Polaków na tandemie... 😔
Lernen beginnen
Nee, ik ken niet veel Polen hier op tandem... 😔
Przepraszam, jeszcze się nie obudziłam...
Lernen beginnen
Sorry ben nog niet helemaal wakker...
Nie, tak naprawdę nigdy nie rozmawiam po holendersku na tandemie. Myślę, że rozmawiasz więcej 😊 Myślę, że może rozmawiałam 5 razy...
Lernen beginnen
Nee, ik spreek eigenlijk nooit Nederlanders hier op tandem. Ik denk dat jij er meer spreekt 😊 Ik denk dat ik er misschien 5 heb gesproken.
Jeden z nich uczył się rumuńskiego dla swojej dziewczyny. Myślę, że inni uczyli się hiszpańskiego, portugalskiego i szwedzkiego.
Lernen beginnen
Één van hen leerde Roemeens voor zijn vriendin. De anderen leerden volgens mij Spaans, Portugees en Zweeds.
Znam dwóch Czechów, którzy uczą się polskiego.
Lernen beginnen
Ik ken wel 2 Tsjechen die pools leren.
😄😄 Zgadza się! A przecież to taki piękny język!
Lernen beginnen
😄😄Dat klopt! Terwijl het zo’n mooie taal is!
Właściwie szkoda.
Lernen beginnen
Best zonde eigenlijk.
Myślę, że powiedzenie „nieznane czyni niekochanym” ma tutaj zastosowanie.
Lernen beginnen
Ik denk dat het spreekwoord ‘onbekend maakt onbemind’ hier van toepassing is.
Za mało Holendrów było w Polsce. W efekcie nie poznali kraju, kultury i ogromnej gościnności.
Lernen beginnen
Te weinig Nederlanders zijn in Polen geweest. Daardoor hebben ze het land, de cultuur en de enorme gastvrijheid niet leren kennen.
Możesz tu zostać, jeśli będziesz cicho.
Lernen beginnen
Je mag hier blijven als je stil zult zijn.
Nie każdy lubi ciszę.
Lernen beginnen
Niet iedereen houdt van stilte.
Nagle ucichła.
Lernen beginnen
Plots werd ze stil.
Bądź cicho i słuchaj mnie.
Lernen beginnen
Wees stil en luister naar mij.
Krzyk przerwał ciszę.
Lernen beginnen
Een schreeuw doorbrak de stilte.
Uciszyliśmy ich.
Lernen beginnen
We hielden hen stil.
Zegar się zatrzymał. Potrzebuje nowej baterii.
Lernen beginnen
De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.
Staraj się, żeby było cicho.
Lernen beginnen
Probeer het stil te houden.
Robię się głodny.
Lernen beginnen
Ik krijg stilaan honger.
John zawsze był cichy.
Lernen beginnen
Jan is altijd stil geweest.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.