P Leven 9

 0    10 Datenblatt    mateuszszumilas91
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
okazywać się, wynikać
Z wyników wynika, że drużyna nie jest w formie.
Lernen beginnen
blijken
Uit de resultaten blijkt dat het team niet in vorm is.
nasiona
Czy macie gdzieś nasiona?
Lernen beginnen
zaden
Hebben jullie ergens zaden?
zamykać
Wiesz o której zamyka sklep?
Lernen beginnen
sluiten
Weet je om hoe laat de winkel sluit?
rzadko
Rzadko chodzę na spacery.
Lernen beginnen
zelden
Ik ga zelden wandelen.
wąchać
Te kwiaty ładnie pachną, powąchaj je.
Lernen beginnen
ruiken
Deze bloemen ruiken lekker, ruik ze.
ciekawy (benieuwd)
Nie jesteś sam ciekawy?
Lernen beginnen
nieuwsgierig
Ben je zelfs niet nieuwsgierig?
podwyżka
Jeśli nie dostanę podwyżki, zwolnię się z pracy.
Lernen beginnen
loonsverhoging
Als ik geen loonsverhoging krijg, ga ik ontslag nemen.
mianowicie
Jestem właściwie bardzo zestresowany.
Lernen beginnen
namelijk
Ik ben namelijk heel gestrest.
spieszyć się (haasten)
Pospiesz się!
Lernen beginnen
opschieten
Schiet op!
zwolnić się
Jeśli nie dostanę podwyżki, zwolnię się z pracy.
Lernen beginnen
ontslag nemen
Als ik geen loonsverhoging krijg, ga ik ontslag nemen.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.