→ Różne → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
synonimy Lernen beginnen		synoniemen
przyjść na czas Lernen beginnen		op tijd komen
wysiadać, wysiąść Lernen beginnen		uitstappen
przyznać Lernen beginnen		toegeven
wrócić, zawracać, powrócić Lernen beginnen		terugkeren
zareagować Lernen beginnen		afreageren
maskować Lernen beginnen		maskeren
rzucić, wyrzucić Lernen beginnen		gooien
wstydzić się za Lernen beginnen		zich schamen voor
zdumienie Lernen beginnen		verbazing
czasopismo Lernen beginnen		de tijdschrift
iść na koncert Lernen beginnen		naar een concert gaan
płacić gotówką Lernen beginnen		contant betalen
mimo, pomimo Lernen beginnen		ondanks
leniwy Lernen beginnen		lui
błądzić, pomylić sie Lernen beginnen		zich vergissen
Cytat Lernen beginnen		het citaat
gmina Lernen beginnen		de gemeenteschap
oferta Lernen beginnen		het aanbod
stanąć / stać w kolejce Lernen beginnen		in de rij staan
ministerstwo Lernen beginnen		het ministerie
Rzeźnik, sklep mięsny Lernen beginnen		de slager
cukiernia Lernen beginnen		de banketbakker
duszona potrawa Lernen beginnen		de stoverij
śliwka Lernen beginnen		de pruim
krewetki Lernen beginnen		de garnaal
do niedawna Lernen beginnen		tot voor kort
marchewka Lernen beginnen		wortel
sałata Lernen beginnen		sla
zioła Lernen beginnen		de Kruiden
przyprawy Lernen beginnen		specerijen
kupiec Lernen beginnen		koopman
wydarzenie, zdarzenie Lernen beginnen		de gebeurtenis
pełen stół Lernen beginnen		een rijke tafel
deska do krojenia Lernen beginnen		snijplank
tradycja Lernen beginnen		de traditie
zwyczaj Lernen beginnen		gewoonte
napis Lernen beginnen		het opschrift
bita śmietana Lernen beginnen		de slagroom
szybko, prędko Lernen beginnen		vlug
zamówienie Lernen beginnen		de bestelling
zaproponować Lernen beginnen		voorstellen, voorstel doen
zapłacić Lernen beginnen		betalen
maliny Lernen beginnen		frambozen
różne Lernen beginnen		diverse
za rogiem Lernen beginnen		om de hoek
to nie dla mnie Lernen beginnen		het is niet voor mij
rzeka Lernen beginnen		de rivier
krajobraz Lernen beginnen		het landschap
pracownik Lernen beginnen		werkzaam
królewski Lernen beginnen		koninklijk
statek Lernen beginnen		het schip
dostepny Lernen beginnen		beschikbaar
cień Lernen beginnen		de schaduw
zawartość, treść Lernen beginnen		Inhoud
opis, definicja Lernen beginnen		de omschrijving
dyplom Lernen beginnen		het diploma
informacje Lernen beginnen		informatie
oczekiwać Lernen beginnen		verwachten
ogłoszenie Lernen beginnen		advertentie
udzielać rady Lernen beginnen		advies, raad geven
za pierwszym razem Lernen beginnen		voor het eerst
jaką pracę wykonujesz? Lernen beginnen		wat voor werk doe jij?
wymówka Lernen beginnen		het smoesjes
wymyślać Lernen beginnen		verzinnen
winda Lernen beginnen		de lift
wiersz Lernen beginnen		het gedicht
poślizg, poślizgnąć się Lernen beginnen		uitglijden
rezerwa Lernen beginnen		de reserve
co najmniej Lernen beginnen		ten minste
jak to? dlaczego? Lernen beginnen		hoezo?
nieczuły Lernen beginnen		onhartelijk
wypuścić psa, wyprowadzić Lernen beginnen		de hond uitlaten
serdecznie witamy Lernen beginnen		van harte welkom
język mówiony Lernen beginnen		de spreektaal
porozumieć się, zastanowić się, naradzić się Lernen beginnen		overleggen
przecież (tak) Lernen beginnen		jawel!
wyjść, wychodzić Lernen beginnen		op stap gaan
wstawać Lernen beginnen		opstaan
jeść śniadanie na tarasie Lernen beginnen		op het terras ontbijten
mieć pracę Lernen beginnen		de baan hebben
właściwy, prawidłowy Lernen beginnen		juist
kontrolować Lernen beginnen		controleren
słychać tekstu Lernen beginnen		luisteren naar de tekst
w ten sposób Lernen beginnen		op deze manier
Oznacza to, że Lernen beginnen		dat betekend
realistyczny Lernen beginnen		realistisch
fikcyjny Lernen beginnen		fictief
pochodzenie Lernen beginnen		oorsprong, de afkomst
Co masz na myśli? Lernen beginnen		Wat bedoel je?
Od kiedy nosisz okulary? Lernen beginnen		Sinds wanneer u een bril dragen?
Czy jesteś wysportowany? Lernen beginnen		Ben je sportief?
Kim jest Twój najlepszy przyjaciel? Lernen beginnen		Wie is je beste vriend?
Jak się ona nazwa? Lernen beginnen		Hoe heet ze?
Jak ona wygląda? Lernen beginnen		Hoe ziet ze eruit?
Pozostań takim, jakim jesteś. Lernen beginnen		Blijf zoals je bent.
Nie widzę żadnej różnicy. Lernen beginnen		Ik zie geen verschil
Dzisiaj opisujemy członków rodziny. Lernen beginnen		Vandaag beschrijven we familieleden.
Obydwoje są łysi i grubi. Lernen beginnen		Beide zijn kaal en dik.
Twoja żona jest bardzo atrakcyjna. Lernen beginnen		Uw vrouw is heel aantrekkelijk.
Chcę go zaskoczyć. Lernen beginnen		Ik wil hem verrassen.
zapisz Lernen beginnen		opslaan
aż Lernen beginnen		totdat
ponadto Lernen beginnen		bovendien
oprócz tego Lernen beginnen		bechalven
czynności Lernen beginnen		de handelingen
tyczyć się, dotyczyć Lernen beginnen		betreffen
opróżnić Lernen beginnen		leeg maken
opustoszeć Lernen beginnen		leeg worden
nieznany, nie wiadomo Lernen beginnen		onbekend
gdzie indziej Lernen beginnen		elders
podejrzany Lernen beginnen		de verdachte
różne Lernen beginnen		diverse
być zdumionym Lernen beginnen		verbaasd staan
bezpieczeństwo publiczne Lernen beginnen		de openbare veiligheid
ofiara Lernen beginnen		slachtoffer
sędzia Lernen beginnen		rechter
przemoc Lernen beginnen		geweld
kradzież Lernen beginnen		diefstal
winny Lernen beginnen		schuldig
świadek Lernen beginnen		getuige
złodziej Lernen beginnen		dief
kara śmierci Lernen beginnen		doodstraf
niewinny Lernen beginnen		onschuldige
Dla pewności Lernen beginnen		Voor de zekerheid
kieszonkowiec Lernen beginnen		zakkenroller
miejsce Lernen beginnen		plek
przestępca Lernen beginnen		overtreder
propozycja Lernen beginnen		voorstel
potrzeba Lernen beginnen		behoefte
gniewać, złościć irytować Lernen beginnen		ergeren
wstydzić się Lernen beginnen		zich schamen
Co za zamieszanie, kłopot. Lernen beginnen		Wat een gedoe.
przygnębienie Lernen beginnen		gedruktheid
często oszukuje Lernen beginnen		bedriegt vaak
pomyśleć zanim coś zrobić Lernen beginnen		denken na voor iets te doen
razem Lernen beginnen		samen
(być) ze sobą Lernen beginnen		elkaar
przesunięty Lernen beginnen		verlegd
odwrotne obciążenie (vat) Lernen beginnen		verleggingsregeling (btv)
Byłeś już tutaj? Lernen beginnen		ben jij hier al geweest
Twoja faktura jest załączona Lernen beginnen		je factuur is bijgevoegd
potwierdzenie Lernen beginnen		bevestiging
czy ktoś tu siedzi? Lernen beginnen		zit hier al iemand?
to krzesło jest nadal wolne Lernen beginnen		deze stoel is nog vrij
miło cię poznać Lernen beginnen		leuk u te ontmoeten
Austria Lernen beginnen		Oostenrijk
Niemcy Lernen beginnen		Duitsland
konkurs, zawody Lernen beginnen		wedstrijd
walczyć /walka Lernen beginnen		strijden
propozycja Lernen beginnen		voorstel
niemiecki Lernen beginnen		duitse
Niemiec Lernen beginnen		Duitser
zakreśl, zaznacz Lernen beginnen		kruis aan
jak to przeliterować? Lernen beginnen		hoe spel je dat?
szkodliwy Lernen beginnen		schadelijk
denerwować kogoś, grać komuś na nerwach Lernen beginnen		iemand ergeren
Myślę o tobie Lernen beginnen		ik denk aan je
cieszmy się tym Lernen beginnen		laten we lekker van
cieszmy się latem Lernen beginnen		laten we lekker van de zomer genieten
wiedzieć na pewno / wiadomo (potocz.) Lernen beginnen		zeker weten
deska do krojenia Lernen beginnen		snijplank
rozsądny Lernen beginnen		redelijk
ambitny Lernen beginnen		ambitieus
nie dotykać Lernen beginnen		niet aanraken
znak Nie daje znaku życia. Lernen beginnen		het teken Hij geeft geen teken van leven.
hojny Lernen beginnen		gul

różne

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr