→ Test Dział 1 Niderlandzki → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen

Frage		Antworten
jak się nazywasz? Lernen beginnen		Hoe heet je?
nazywam sie Lernen beginnen		Ik heet
jakie jest twoje imię? Lernen beginnen		wat is je voornaam?
moje imię to Lernen beginnen		mijn voornaam is
nazwisko Lernen beginnen		achternaam
gdzie mieszkasz? Lernen beginnen		waar woon je?
mieszkam w Lernen beginnen		ik woon in
skąd pochodzisz? Lernen beginnen		Waar kom jij vandaan
pochodzę z Polski Lernen beginnen		ik kom uit Polen
jaki jest twój adres? Lernen beginnen		Wat is je adres?
mój adres to Lernen beginnen		mijn adres is ... straat
w jakich językach mówisz? Lernen beginnen		welke talen spreek je?
mówię po polsku niemiecku i angielsku Lernen beginnen		Ik spreek Pools, Duits en Engels
francuski i hiszpański Lernen beginnen		Frans en Spaans
jaki jest Twój język ojczysty? Lernen beginnen		Wat is je moedertaal?
jakimi obcymi językami mówisz? Lernen beginnen		welke vreemde talen spreek je?
dobry wieczór Lernen beginnen		Goedenavond
poniedziałek Lernen beginnen		maandag
wtorek Lernen beginnen		dinsdag
środa Lernen beginnen		woensdag
czwartek Lernen beginnen		donderdag
piątek Lernen beginnen		vrijdag
sobota Lernen beginnen		zaterdag
niedziela Lernen beginnen		zondag
styczeń Lernen beginnen		januari
luty Lernen beginnen		februari
marzec Lernen beginnen		maart
kwiecień Lernen beginnen		april
maj Lernen beginnen		mei
czerwiec Lernen beginnen		juni
lipiec Lernen beginnen		juli
sierpień Lernen beginnen		augustus
wrzesień Lernen beginnen		september
październik Lernen beginnen		oktober
listopad Lernen beginnen		november
grudzien Lernen beginnen		december
jeden Lernen beginnen		één
dwa Lernen beginnen		twee
trzy Lernen beginnen		drie
cztery Lernen beginnen		vier
pięć Lernen beginnen		vijf
sześć Lernen beginnen		zes
Siedem Lernen beginnen		Zeven
osiem Lernen beginnen		acht
dziesięć Lernen beginnen		tien
dziewięć Lernen beginnen		negen
jedenaście Lernen beginnen		elf
dwanaście Lernen beginnen		twaalf
więc Lernen beginnen		dus
a Lernen beginnen		en
teraz Lernen beginnen		nu
ale Lernen beginnen		maar
tylko Lernen beginnen		alleen
dziękuję Lernen beginnen		dank je wel
też Lernen beginnen		ook
jeszcze jakieś Lernen beginnen		nog meer
dobrze Lernen beginnen		goed
ja jestem Lernen beginnen		Ik ben
jaka masz narodowość Lernen beginnen		welke nationaliteit heb je?

Test dział 1 niderlandzki

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr