1. juli
Zij is uitgerekend in juli.
Ze is geboren op 17 juli om zes uur 's morgens.
Hebben jullie jullie reis met Julie in juli gepland?
Ik kom hier elke vierde juli.
Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli.
Holländisch Wort "july"(juli) tritt in Sätzen auf:
Dutch week 17