→ Zdania Różne 26 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
Utknęliśmy razem Lernen beginnen		Wij zitten vast bij elkaar
I wtedy zadzwonił mój telefon. Lernen beginnen		En toen ging mijn telefoon af.
W ciągu dnia. Lernen beginnen		In de loop van de dag.
To nie może być prawda. Lernen beginnen		Dat kan niet waar zijn.
Bądź zadowolony i ciesz się Lernen beginnen		Wees blij en geniten van.
Tak zrobię. Lernen beginnen		Dat doe ik.
Co chcesz z tym zrobić? Lernen beginnen		Wat wil je eraan doen?
Idę z tobą. Lernen beginnen		Ik ga met je mee.
Mam o tym dobre przeczucie. Lernen beginnen		Ik heb het goed gevoel over.
I właśnie dlatego... Lernen beginnen		En dat is waarom...
To jest mój szczęśliwy dzień. Lernen beginnen		Dit is mijn geluksdag.
I co z tego? Lernen beginnen		En wat?
To nie wydaje mi się sprawiedliwą wymianą. Lernen beginnen		Dat lijk me niet echt eerlijke ruil.
Nie zdawałam sobie z tego sprawy. Lernen beginnen		Ik had het niet in de gaten.
A czy teraz zwróciłeś uwagę? Lernen beginnen		Heb je nu wel in de gaten?
Czy muszę to zignorować? Lernen beginnen		Moet ik dat negeren?
Chodź, musimy się pośpieszyć. Lernen beginnen		Kom mee wij moeten opschiten.
To się nie liczy. Lernen beginnen		Dat telt niet.
Momo czy mógłbyś wziąć pod uwagę moje granice trochę bardziej? Lernen beginnen		Momo wil je iets meer rekening houden met mijn grenzen?
Skąd to masz? Lernen beginnen		Waar heb je die vandaan?

Zdania różne 26