→ Holenderskie Słówka → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
polecać Lernen beginnen		aanbevelen
oferować dawać Lernen beginnen		aanbieden
część Lernen beginnen		aandeel
Miło mi Lernen beginnen		Aangenaam
zrobione Lernen beginnen		aangericht
zgłoszenie Lernen beginnen		aangifte
pies Lernen beginnen		hond
przyjść Lernen beginnen		aankomen
ilość Lernen beginnen		aantal
przyjrzeć się Lernen beginnen		aankijken
lazienka Lernen beginnen		de badkamer
piwnica Lernen beginnen		de kelder
kuchnia Lernen beginnen		de keuken
sypialnia Lernen beginnen		de slaapkamer
pokoj Lernen beginnen		de studeerkamer
ogrod Lernen beginnen		de tuin
dach Lernen beginnen		het dak
pietro Lernen beginnen		boven
pokoj wypoczynkowy Lernen beginnen		de woonkamer
poddasze Lernen beginnen		de zolder
sala Lernen beginnen		de hal
korytarz Lernen beginnen		gang
przechowalnia Lernen beginnen		berging
toaleta Lernen beginnen		toilet
garaz Lernen beginnen		garage
biuro Lernen beginnen		bureau
taras Lernen beginnen		terras
prysznic Lernen beginnen		douche
jadalnia Lernen beginnen		eetkamer
schody Lernen beginnen		trap
stol Lernen beginnen		tafel
lozko Lernen beginnen		bed
kwiaty Lernen beginnen		bloemen
budzik Lernen beginnen		wekker
fotel Lernen beginnen		zetel
recznik Lernen beginnen		handdoek
lodowka Lernen beginnen		koelkast
telewizor Lernen beginnen		televisie
drzewo Lernen beginnen		boom
rower Lernen beginnen		fiets
piekarnik Lernen beginnen		oven
skrzynka pocztowa Lernen beginnen		brievenbus
wieszak stojacy Lernen beginnen		kapstok
butelki Lernen beginnen		flesen
pilka Lernen beginnen		bal
dywan Lernen beginnen		tapijt
pociag Lernen beginnen		trein
lampa Lernen beginnen		lamp
mysz Lernen beginnen		muis
buda dla psa Lernen beginnen		hok
krzeslo Lernen beginnen		stoel
mleko Lernen beginnen		melk
szafa Lernen beginnen		kleerkast
polki na ksiazki Lernen beginnen		boekenrek
ja jestem Lernen beginnen		ik ben
ty jestes Lernen beginnen		jij bent
on jest Lernen beginnen		hij is
ona jest Lernen beginnen		zij is
ono jest Lernen beginnen		het is
pan pani jest Lernen beginnen		u bent
my jestesmy Lernen beginnen		wij zijn
wy jestescie Lernen beginnen		jullie zijn
ja mam Lernen beginnen		ik heb
ty masz Lernen beginnen		jij hebt
on ma Lernen beginnen		hij heeft
ona ma Lernen beginnen		zij heeft
ono ma Lernen beginnen		het heeft
pan pani maja Lernen beginnen		u heeft
my mamy Lernen beginnen		wij heeben
wy macie Lernen beginnen		jullie heeben
oni one maja Lernen beginnen		zij heeben
dzien dobry Lernen beginnen		goedemorgen goedemiddag
pa Lernen beginnen		dag doei
dobry wieczor Lernen beginnen		goedenavond
dobranoc Lernen beginnen		goedenacht welterusten
dowidzenia Lernen beginnen		tot ziens
prosze Lernen beginnen		alstublieft alsjeblieft
dziekuje Lernen beginnen		bedankt dank u wel
dzieki Lernen beginnen		dank je
prosze bardzo nie ma sprawy Lernen beginnen		graag gedan
przykro mi, przepraszam Lernen beginnen		het spijt me
nic nie szkodzi Lernen beginnen		het geeft niet
na zdrowie Lernen beginnen		proost
smacznego Lernen beginnen		het smakelijk
na zdrowie Lernen beginnen		gezondheid
zgadzam sie, dobrze Lernen beginnen		dat is goed
z przyjemnoscia Lernen beginnen		met plezier
serdecznie pozdrawiam Lernen beginnen		hartelijkegroeten
witamy serdecznie Lernen beginnen		hartelij welkom
milego dnia Lernen beginnen		prettige dag
nawzajem Lernen beginnen		eensgelijks
jak? Lernen beginnen		hoe
co? Lernen beginnen		wat?
jak duzo ile Lernen beginnen		hoeveel
kto? Lernen beginnen		wie
gdzie? Lernen beginnen		waar
kiedy? Lernen beginnen		wanneer
dlaczego? Lernen beginnen		waarom
ktory, ktora, ktore Lernen beginnen		welke welk
czy mowi pan po angielsku? Lernen beginnen		spreekt u engels
nie mowie dobrze po niderlandzku Lernen beginnen		ik spreek niet goed nederlands
mowie po niderlandzku tylko troche Lernen beginnen		ik spreek een beetje nederlands
prosze mowic powoli Lernen beginnen		spreekt u langzaam alstublieft
nie mowie po niderlandzku, ale rozumiem pojedyncze slowa Lernen beginnen		ik spreek geen nederlands, maar ik versta enkele woorden
mowie po niemiecku Lernen beginnen		ik spreek duits
czy mozesz powtorzyc Lernen beginnen		kun je dat herhalen?
nie rozumiem Lernen beginnen		ik begrijp het niet
czy mozesz powtorzyc ostatnie slow? Lernen beginnen		kun je het laatste woord herhalen
nie wiem Lernen beginnen		ik weet het niet
czy moglby pan to zapisac? Lernen beginnen		kunt u dat opschrijven
jak sie masz? Lernen beginnen		hoe gaat het
jak sie nazywasz Lernen beginnen		hoe heet je
mam na imie grazyna Lernen beginnen		ik heet grazyna
nazywam sie grazyna tobiasz Lernen beginnen		ik ben grazyna tobiasz
czy mozesz to przeliterowac Lernen beginnen		kun je dat spellen
skad jestes, pochodzisz Lernen beginnen		waar kom je vandaan
jestem z polski Lernen beginnen		ik kom uit polen
gdzie mieszkasz Lernen beginnen		waar woon je
mieszkam w dordrechcie Lernen beginnen		ik woon in dordrecht
od kiedy mieszkasz w dordrechcie Lernen beginnen		sinds wanneer woon je in dordrecht
czy moglbys mi pomoc Lernen beginnen		kan je mij helpen
dziekuje za pomoc Lernen beginnen		bedankt voor uw hulp
chcialbym go poznac Lernen beginnen		ik zou hem willen leren kennen
milo cie poznac Lernen beginnen		aangenaam
pchac Lernen beginnen		duwen
ciagnac Lernen beginnen		trekken
wejscie Lernen beginnen		ingang
wyjscie Lernen beginnen		uitgang
zakaz palenia Lernen beginnen		verboden te roken
zakaz parkowania Lernen beginnen		verboden te parkeren
zakaz wstepu Lernen beginnen		verboden te toegang
zakaz fotografowania Lernen beginnen		verboden te fotografen
cisza Lernen beginnen		stilte alstublieft
uwaga na stopien Lernen beginnen		pas op de drempel
uwaga na odstep Lernen beginnen		pas op de gleuf
wyjscie ewakuacyjne Lernen beginnen		nooduitgang

holenderskie słówka

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr