→ Lesson 4 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
to promise Lernen beginnen		beloven
must, to have to, to need to Lernen beginnen		moeten (past t.: moest)
so far Lernen beginnen		tot nu toe
to mop Lernen beginnen		dweilen
to want Lernen beginnen		willen (all singulars: wil)
important Lernen beginnen		belangrijk
true Lernen beginnen		waar
to come Lernen beginnen		komen (kwam-gekomen)
when (past tense) Lernen beginnen		toen (+subclause)
when (present tense) Lernen beginnen		als (+subclause)
to sell Lernen beginnen		verkopen (verkocht-verkocht)
what kind of Lernen beginnen		wat voor
to exist Lernen beginnen		bestaan
to separate Lernen beginnen		scheiden
in two weeks Lernen beginnen		over twee weken
far Lernen beginnen		ver
close to, nearby Lernen beginnen		dichtbij
poor Lernen beginnen		arm
the country Lernen beginnen		het land
to take care of Lernen beginnen		zorgen voor
rich Lernen beginnen		rijk
in the past Lernen beginnen		vroeger
less, fewer Lernen beginnen		minder
the future Lernen beginnen		de toekomst

Lesson 4