1. ongelukkig
ik ben heel erg ongelukkig; ik voel ongeluk // ik voel me ongelukkig
We zijn nooit even gelukkig of ongelukkig als we onszelf indenken.
Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.
Ze is rijk maar ongelukkig.
Ik ben dan misschien ongelukkig, maar ik ben niet van plan zelfmoord te plegen.
Ik voel me niet ongelukkig.
Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
Wie altijd schaterlacht is dwaas, wie nooit schaterlacht is ongelukkig.
Er wordt gezegd dat de armen niet altijd ongelukkig zijn.
Holländisch Wort "nieszczęśliwy"(ongelukkig) tritt in Sätzen auf:
300 określeń po niderlandzku 101 - 150przymiotniki/bijvoeglijke naamwoordenNiderlandzki 🇳🇱