das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

słuchać Holländisch:

1. luisteren luisteren


Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.
Kinderen luisteren graag naar sprookjes.
Kom luisteren naar de radio!
Ik probeerde hem duidelijk te maken dat wij niet verantwoordelijk waren voor zijn fout, maar hij wilde niet luisteren.
Ge hadt naar mij moeten luisteren.
Koko kan zelf geen gesproken taal gebruiken, maar ze houdt ervan naar gesprekken van mensen te luisteren.
Ik heb er genoeg van, altijd naar haar klachten te moeten luisteren.
Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
Zou je eens niet een andere plaat willen opzetten? We luisteren al gedurende twee uren naar deze hier.
Ik was niet naar de radio aan het luisteren.
Ik zei hem wat te doen maar hij wou niet luisteren.
Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.
Ik denk niet dat ge hem kunt doen luisteren.
Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.
Waarom zoudt ge niet naar zijn raad luisteren?

Holländisch Wort "słuchać"(luisteren) tritt in Sätzen auf:

500 czasowników po niderlandzku 1 - 50
1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 726 ...
Powtórka niderlandzki
Boom, de opmaat, thema 1
czasowniki różne

2. luisteren naar luisteren naar



Holländisch Wort "słuchać"(luisteren naar) tritt in Sätzen auf:

werkwoorden met een vast voorzetel 3
czasowniki że stałym przyimkiem